Kroniek.
Antwerpen. Koninklijke academie van schoone kunsten. De prijs van Rome (schilderkunst, zie blz. 92) is toegewezen aan E. Verbrugge, van Brugge, leerling der Antwerpsche academie. F. Van Acker, ook een Bruggeling, die mede zijne studiën deed aan de Antwerpsche academie, bekwam den 2n prijs. G. Van Strydonck, geboren te Bergen (Noorwegen), verwierf eene eervolle vermelding. De mededingers hadden de Opwekking van Lazarus te schilderen. De stukken waren tot 5 September in de zaal der Venusstraat tentoongesteld.
- Bij de inhuldiging van het beeld van Conscience (zie blz. 132) was door den Antwerpschen kunstsmid L. Wuyts eene eigengemaakte ijzeren lauwerkroon voor het voetstuk geplaatst. Dit smaakvol voortbrengsel van kunstnijverheid is daarna door den maker besteld aan Hendrik Conscience, die den smid zijne volledige werken als tegengeschenk heeft gezonden, met de volgende opdracht, eigenhandig geschreven op het schutblad van De Leeuw van Vlaanderen: ‘Den heer L. Wuyts, kunstsmid te Antwerpen, dit werk en tevens mijne andere werken aangeboden, als dankbetuiging voor het geschenk der ijzeren kroon, meesterstuk van handsmeedkunst, door hem ter mijner eere vervaardigd. Brussel, 17 Oogst 1883, Conscience.’
- Bij Van Ishoven is verschenen: Acht liederen ten dienste der lagere scholen, woorden van Broeckhuyzen, Sevens, Blockhuys, Stroobant en Van Duyse, muziek van Ed. Gregoir, oud leeraar der rijksnormaalschool te Lier. Deze uitgaaf vormt het 153e werk van den inderdaad onvermoeibaren heer E. Gregoir. De verschenen Liederen zijn mede verkrijgbaar bij F. Rummel, Eiermarkt. Prijs: 50 centiemen.
- Er bestaat plan, om in 1885 te Antwerpen eene internationale tentoonstelling voor nijverheid, handel en kunst te openen.
Mechelen. Sedert 26 Augustus is door toedoen van ingezetenen in deze stad, ten voordeele der bijzondere scholen, in 4 onderscheidene lokalen eene tentoonstelling geopend, welke de volgende afdeelingen omvat: oudheidkunde, schoone kunsten en wetenschappen, handel en nijverheid, onderwijs, tuin- en landbouw. Intree-prijs: 1 fr., open van van 9 tot 6 ure. De afdeeling oude kunst is de merkwaardigste in het vak; Beeldhouwkunst, zijn 116 stukken; Goud- en zilversmederij en brandschildering, 103; Koper- en tinwerk, 63; IJzerwerk en wapens, 24; Aardewerk, porselein en glasschilderingen, 146; Meubelen, 96; Tapijten, stoffen en kanten, 36; Teekeningen, gravuren en tafereelen, 154 (waartusschen de portretten der aartsbisschoppen); Handschriften en drukwerken, 180; Muziek, 10; Zegels, penningen en munten, 21; Namaaksels en verschillende voorwerpen die niet gerangschikt waren bij het drukken van den catalogus 436, in het geheel 1385 voorwerpen; doch er zijn sedert nog nieuwe stukken ingekomen. Belangrijke inzendingen werden gedaan door de heeren E. Broers, de Cannart d'Hamale, baron Bethune (Gent), M. De Vries (Antwerpen), Th. Kuyl, J. du Trieu, mej. Opdebeeck, Terlinden, L. Pluys, mgr. L. Franck, F. Steurs, G. Van Caster, Van Caster-Hunin, G. Van Melckebecke, barones Van den Branden-van Reeth, mev. Meeùs de Proli, abdijen van Park, Postel en Tongerloo, G. Zech, enz. De afdeeling Schoone kunsten bevat ettelijke tafereelen, beeldhouwwerken en platen van nog levende meesters. De afdeeling Mechelsche kunstnijverheid in de zalen van St.-Romboutscollege op de Veemarkt is mede zeer merkwaardig.
- De uurwerkmaker Ed. Michiels heeft naar Philadelphia, voor eene nieuwe kerk in die Amerikaansche stad, een beiaardspel van 25 klokken gemaakt, hetwelk door een zijner bedienden thans geplaatst wordt. De grootste klok heeft 1 1/2 meter in doorsnede. De klokken zijn gegoten bij S. Van Aerschot, te Leuven.
Brussel. Koninklijke academie van België. De afdeeling letterkunde heeft den 6n Augustus de volgende prijsvragen uitgeschreven: 1. Eene studie over de toepassing van de Grieksche en Latijnsche dichtmaat op de Nederlandsche dichtkunst, waarbij te voegen eene keur van verscheidenheid in voorbeelden aan het Nederlandsch taaleigen ontleend, mitsgaders eene beoordeeling van de werken over Nederlandschen versbouw. Prijs 800 fr. Antwoorden (in het Vlaamsch, Fransch of Latijn) in te zenden vóór 1 Feb. 1885 aan den heer secretaris J. Liagre. - 2. Letterkundige en wijsgeerige beschouwing van Coornherts werken (St.-Genois-prijs) 800 fr.; inzending vóór 1 Feb. 1886 (op te stellen in het Vlaamsch). - 3. Geschiedenis van het Nederlandsch proza vóór Marnix van St.-Aldegonde (Teirlinck-prijs), 1000 fr.; antwoorden (in het Vlaamsch) in te zenden vóór 1 Feb. 1885. (Het omstandig programma is verkrijgbaar bij den heer secretaris Liagre, te Brussel.)
Leuven. Het door ons op blz. 95 vermelde werk, vreemdluidend getiteld: De geheimen van het teekenonderwijs, door J.F. De Wit, is een alleszins belangrijk boek dat ook drukkers en uitgever vereert; de 31 platen, keurig uitgevoerd, zijn op steen gesneden door K. Posch, te Brussel. Het boek omvat de lijnteekening met passer en regel en de teekening met vrije hand. Het geeft een beknopt overzicht van de kunstgeschiedenis, benevens duidelijke voorstellingen van sieraden, van in de oudheid tot nu. Wij wenschen den heer De Wit geluk met zijnen arbeid die bestemd is om veel nut te stichten. In het boek treft men velerlei meetkundige afbeeldingen, alsook bloemen en sieraden, aan. Tusschen deze laatste ziet men versieringen van de wilde volkeren, Egyptische, Assyrische, Perzische, Grieksche, Pompeïaansche, Romeinsche, Byzantijnsche, Arabische, Moorsche, Indiaansche, Chineesche, Gothische, benevens versieringen uit den tijd van de kunstherbloeiing en ook uit de eeuw waarin wij leven. De minister van openbaar onderwijs, aan wien het werk is opgedragen, kan het zeer geschikt als prijsboek voor de scholen invoeren. (Na in 't voorbijgaan te hebben gewezen op spelfouten in de namen van H.F. Flandrin, Baeckelmans, J.P. Cluysenaer, zij opgemerkt 1) dat het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam niet Cuypers, maar wijlen Cornelis Outshoorn tot bouwmeester had, 2) dat in de lijst der hedendaagsche Antwerpsche bouwkundigen bij den heer De Wit de volgende meesters in het vak ontbreken: F. Berchmans, P. Bourla, P. Dens, F. Durlet, L. Serrure, F.J. Stoop en P.P. Stoop. Wij maakten reeds in 1875, blz. 145, eene dergelijke opmerking nopens het Overzicht der algemeene kunstgeschiedenis enz., naar het Duitsch door J. Vuylsteke.)