Hedendaagsch museum te Antwerpen.
Antwerpsche vischvrouw, tafereel van P. Verhaert.
Het tafereel, hier afgebeeld naar des schilders eigene teekening, is eene van de 15 schilderijen, welke voor het Antwerpsch hedendaagsch museum werden aangekocht op de laatste driejarige tentoonstelling van Antwerpen, over welke aankoopen men breedvoeriger gesproken vindt in onzen vorigen jaargang, blz. 200, waarnaar wij de vrijheid nemen te verwijzen.
Wij raden al onze lezers, die hiertoe in de gelegenheid zijn, aan, zich met eigene oogen te gaan overtuigen, welke waardige plaats de schilderij van Piet Verhaert in het museum bekleedt.
Terzelfder tijd zullen zij zich dan kunnen vergewissen van de belangrijkheid, die het hedendaagsch museum verkrijgt, welk museum, zooals men weet, met zeer veel moeite is tot stand gekomen. (Zie onzen jaargang 1864, blz. 5 en vgg.)
Sedert eenigen tijd, zijn een aantal stukken, in den loop der xixe eeuw geschilderd, van uit het museum van oude meesters, naar het hedendaagsch museum overgebracht.
Wij geven den raad, om ook de Zieltogende Christus, van W.J. Herreyns, de Dood van P.P. Rubens, door M.I. Van Brée en F. De Braekeleers Spaansche furie van uit het oud museum naar het hedendaagsch museum te verplaatsen, waar zij inderdaad te huis behooren. Er zou daardoor almede in het museum van oude meesters ruimte gevonden worden voor een aantal goede schilderijen, die nu onzichtbaar weggeborgen zijn in magazijnen alsook op de zolders van het lokaal, of op het Antwerpsch stadhuis zoo goed als onzichtbaar hangen, gelijk de groote schilderijen van H. Sporckmans, in onzen jaargang 1880, blz. 129, vermeld, die van W.J. Kerrickx (zie blz. 111) en meer dergelijke.
Tot de laatste aanwinsten van het hedendaagsch museum behooren ook de volgende stukken:
Ed. De Biefve, De vereenigde edelen in 1566, in bruikleen afgestaan door den minister van binnenlandsche zaken;
R. Mols, De reede van Antwerpen en De Arsenaalkaai aan de Schelde te Antwerpen, van het stadhuis te Antwerpen naar het museum overgebracht;
J. Swerts, Portret van den prins-kardinaal van Schwarzenberg, door ingezetenen bij inschrijving aangekocht en geschonken (zie 1881, blz. 72);
L. Van Kuyck, Stal, gekocht van den heer P.E. Nicolié en afkomstig van den kunstkooper d'Huyvetter;
F. De Braekeleer zoon, Studielievende jongen in eene schilderwerkplaats (zie blz. 92), hieronder leest men: Belgische School;
F. De Bruycker, Herinneringen der oude vrouw, uit des schilders