De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijWillem Geefs.
| |
[pagina 117]
| |
nijveraars die aan de
Standbeeld van generaal Belliard. (Zie blz. 72.)
tentoonstelling van Londen in 1862 deel namen den heer Fortamps aangeboden. Het voetstuk is samengesteld uit vier schelpen, om fruit in te leggen, gedragen door vier gevleugelde leeuwen (zinnebeeld van de macht der geestvermogens); wat hooger, las men de uitdrukking van erkentenis der tentoonstellers, voor de bewezene diensten. In het middengedeelte, zijn de kunst en de nijverheid voorgesteld, het portret van den heer Fortamps aan het land aanbiedende, van welks negen provinciën de wapenschilden zijn aangebracht. Een wereldbol met den genius der tentoonstelling en twee faamgodinnen voltooien dit eigenaardig kunstgewrocht. In 1865 maakte Geefs eene marmeren drie beeldengroep, Ierland voorstellende, omgeven van de zinnebeelden van kunst en nijverheid, voor het Nijverheidspaleis te Dublin. Het standbeeld van P.Th. Verhaegen, op de Universiteitsplaats te Brussel, begonnen in 1863, werd in 1865 ingehuldigd. (Zie onzen jaargang 1865, blz. 155.) In 1865 ook voltooide hij de marmeren groep Genoveva van Brabant, die in het Antwerpsch museum der academiekers prijkt met des makers marmeren borstbeeld.
De marmeren borstbeelden van K. Rogier, F. de Merode en K. De Brouckere, welke zich bevinden in de kamer van volksvertegenwoordigers, werden mede in 1865 uitgevoerd. In 1867 beitelde hij het gedenkteeken ter herinnering der Gesneuvelde Belgen in den slag van Tucamburo, in Mexico, op een openbaar plein te Audenaarde geplaatst. Voorts wrocht zijne onvermoeibare hand een standbeeld van P.P. Ricquet, in 1868, het marmeren standbeeld van Abel Warocquié, te Morlanwelz en van J. Lebeau, te Hoei; 1869, het standbeeld van koning Leopold I, te Namen; 1870, De verrijzenis, een zeer prachtig marmeren beeld; 1872, een grafgedenkteeken voor baronet Brady, in de St.-Patrickskerk, te Dublin; het marmeren standbeeld van mev. d'Harscamp, stichtster van het Harscamp-godshuis te Namen; 1875, het marmeren standbeeld van baron Seutin, in het St.-Pietersgasthuis te Brussel geplaatst. In 1880 voltooide W. Geefs nog een marmeren beeld van koning Leopold I, in den loop van hetzelfde jaar te Laeken plechtig ingehuldigdGa naar voetnoot(1) en maakte een marmeren borstbeeld van den bouwmeester J.P. Cluysenaer (1811 + 1880). Den 21n Augustus 1881 had te Namen de inhuldiging plaats | |
[pagina 118]
| |
van het door Geefs vervaardigd standbeeld van den aardkundige d'Omalius d'Halloy. Behalve de door ons reeds opgenoemde werken, bevinden zich een aantal door W. Geefs gemaakte beelden en borstbeelden in paleizen en openbare en bijzondere verzamelingen te Brussel, te 's-Gravenhage, te Windsor, te Dublin, te Lissabon enz. Als dusdanig teekenen wij hier nog aan: Borstbeelden van Baude, P. Delcour, graaf de Meeùs, C. Destouvelles, P. Devaux, H. Dolez, Fenelon, F. Fetis, Laura, E. Lepoitevin, J. Malou, C. Materne, F. Navez, d'Omalius, Rubens, Th. Schaepkens, Scourion, mev. Tallien, P.J. Van Beneden, prins Albert van Engeland, prins en prinses van Ligne, Van Praet, baron van Reiffenberg, graaf Ernest van Saksen-Coburg-Gotha, Ferdinand van Saksen-Coburg, Vesalius, G. Wappers, H.M. de koningin Maria-Louiza. (De prinsen van Portugal en Saksen-Coburg kwamen in 1836 in persoon bij W. Geefs om hem hun borstbeeld te bestellen.) Halfverheven beeldwerken: De engel der rust; De stilte; Engel die eene ziel ten hemel voert; Beeldhouwwerk in den voorgevel van het statiegebouw te Schaarbeek; Geniussen naast koning Leopolds beeld in de kamer van volksvertegenwoordigers; De vrede en De oorlog; acht verschillende onderwerpen in bet voetstuk van de grafstede van St.-Hbertus (zie blz. 80 en 81); vier dito in bet voetstuk van bet gedenkteeken der Martelaarsplaats te Brussel. Godsdienstige beelden: Eene Onze-Lieve-Vrouw, door hem geschonken aan nu wijlen J.B. Verberckt, met wien hij en Th. Schaepkens in 1829 dezelfde woning te Parijs betrok; dit beeld is thans in bezit van mev. de wed. L. De Cuyper, te Antwerpen; St.-Joseph met het kindje Jezus, te Mechelen; Adam en Eva, uit het paradijs verjaagd; Engel bewaarder; De H. Maagd met het kindje Jezus, in ojivalen stijl; O.-L.-Vrouw onbevlekt ontvangen; een H. Petrus; een Kluizenaar; Engelen van liefdadigheid; De Zaligmaker; St.-Joseph; Christus; Christus predikende; 4 paters Jezuïeten; Biddende vrouw; Paulus; O.-L.-Vrouw van Salette; vele Christusbeelden enz. Standbeeldjes en groepen: Kind met een hond; Waterkoningin; Slapende kind; De Belgische vrijheid; De sterrekunde; De handel; Boudewijn; Godfried van Bouillon; Karel de Groote; Joseph II; Egypte; De stad Luik; Janet; 2 Lijdens-engelen; Hendrik IV, enz. Willem Geefs was nederig van aard, eenvoudig, onbekrompen in zijnen handel en wandel, aangenaam, gespraakzaam en steeds bereid om aan de maatschappij en personen dienst te bewijzen; hij telde dan ook niet dan vrienden. Onder zijne leiding vormden zich in de beeldhouwkunst een groot getal beeldhouwers; vooreerst zijne broeders en halve broeders Jozef, Alexander, Aloysius (1819 + 1842) en Jan (1825 + 1860); voorts A. Dutrieux, J. Goovaerts, Ed. Marchant, Eg. Melot, L. en J. Van de Kerkhoven, J. Van Exel enz. Het zou ons wel niet mogelijk zijn om wij zeggen niet alle, maar het grootste gedeelte der leerlingen van Willem Geefs te noemen; reeds in 1836 opende hij in zijn door hem gebouwd werkhuis te Brussel eene kostelooze school voor het aanleeren van boetseering naar het leven, ontleedkunde, uitdrukking en geschiedkundige samenstelling, waar hij begon met 30 leerlingen. Zijn broeder Jozef, de tegenwoordige dd. bestuurder der Antwerpsche academie, stond hem daarbij ter zijde. Voor zijne leerlingen was hij een vaderlijke vriend. Het is voor het overige geen geheim, dat hij steeds gereed was om jongere kunstbeoefenaars, ook al waren zij hem niet persoonlijk bekend, goeden raad en practische aanwijzingen te verstrekken. Het werkhuis van Geefs stond steeds voor raadbehoevenden en belangstellenden open. Reeds in 1842 maakte de Revue van Dublin de opmerking, dat alle vreemdelingen, die Brussel bezochten, een bezoek aflegden in des meesters werkhuis. In het jaar 1858, blz. 81, kon men in ons tijdschrift het volgende lezen: ‘De redactieraad der Vlaemsche school, welke zoo graag de levensschetsen onzer voorname meesters in de kolommen van dit tijdschrift opneemt, hoopt eensdaags het levensbericht te kunnen mededeelen eens mans die eenen waren luister aan onze huidige vaderlandsche school heeft bijgezet.’ De voor meer dan 25 jaren uitgesproken wensch treedt eerst thans gedeeltelijk in vervulling door de opneming van dit overzicht; maar ondertusschen heeft ons tijdschrift niet nagelaten, ongeveer al de belangrijke werken te vermelden, die de beeldhouwer in deze tijdruimte van meer dan een kwart eeuws het aanzijn schonk. Zooveel lof en eer als hij verdiende om zijn talent, maakte Willem Geefs zich waardig in zijn burger- en huiselijk leven. Nooit vergat hij een hem bewezen dienst. De heer C.A. D......., die hem in zijne jeugd behulpzaam was geweest om voor zijne studiën Parijs te bezoeken, verloor vele jaren later zijn vermogen in zooverre, dat hij wegens schuld gegijzeld werd. Geefs verloste hem niet slechts uit den kerker, maar was hem ook verder behulpzaam. Onze beeldhouwer was als dusdanig een man van veel orde, welke gelukkige omstandigheid hem in staat stelde om de modellen van nagenoeg al zijne werken, met voorbeeldige zorg door hem bewaard, aan het rijksmuseum te vermaken. Uit Geefs' staatkundig leven zij hier vermeld, dat hij van 1852 tot 1861 burgemeester van Schaarbeek was, van 1853 tot 1866 deel uitmaakte van den provincieraad van Brabant en van 1850 tot 1852 bij de burgerwacht rang had als majoor. Buitendien nam hij het lidmaatschap waar van den fabriekraad der Lieve-Vrouwekerk te Schaarbeek en in 1856 benoemde de heer P. De Decker, minister van binnenlandsche zaken, hem tot lid der commissie van inrichting der nationale jubelfeesten, ter gelegenheid van de 25ste verjaring der inhuldiging van Z.M. Leopold I als koning der Belgen. De beroemde beeldhouwer, die ook een flink ruiter was, maakte deel uit van de eerewacht, door de feestcommissie afgevaardigd om den koning te gemoet te rijden den 21n Juli van voormeld jaar. 4 Mei 1881 werd hij bevorderd tot groot-officier der Leopoldsorde; hij was buitendien ridder van de orde van Portugal, van de Beiersche orde van Verdiensten enz., en lid van een aantal academiën en geleerde genootschappen. In den nacht van 19 Januari 1883 verwisselde hij het tijdelijke met het eeuwige. (Wordt voortgezet.) |
|