De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 80]
| |
Willem Geefs.
| |
[pagina 81]
| |
Ook van dit tijdvak dagteekent zijn grafteeken voor de barones Snoy. (Mede in 1845 maakte zijn eerste leerling, Jan Van Exel, een beeldje van W. Geefs, dat den meester in zijne werkkleeren, met eenen hamer in de hand, vertoont. Van dit in den handel gebracht fraaie beeldje werden vele exemplaren verkocht.) Bij de hervorming
Grafstede van den heiligen Hubertus.
der koninklijke academie van België te Brussel en de stichting der klasse voor schoone kunsten in 1845 werd W. Geefs door het staatsbestuur geroepen om daarvan deel uit te maken als kunstoefenaar; hij betoonde zich steeds een der werkzaamste leden van zijne klasse, die hem in 1858 tot haren bestuurder koos, bij welke gelegenheid hij op dealgemeene openbare vergadering eene redevoering hield Over het schoone in de kunst en bijzonder in de beeldhouwkunst. Hij maakte ook deel uit van de bijzondere commissie van financiën enz. enz.Ga naar voetnoot(1). In 1847 maakte hij een grafgedenkteeken in marmer voor koning Willem I van Holland; in 1848 een standbeeld van lord Carbury voor Ierland; in 1850 een beeld, als voorstelling van De Eeuwigheid, in wit marmer, dat geplaatst werd op het grafgedenkteeken van den heer C.J. Stier van Ertborn, door dezes erfgenamen opgericht in de voornoemde Rubenskapel in de St.-Jacobskerk te Antwerpen. Bij koninklijk besluit van 1 November 1851 werd hij tot officier in de Leopoldsorde bevorderd. Hit jaar voltooide hij Paul en Virginie voor de galerij van koningin Victoria te Windsor. Van deze groep liet hij een exemplaar achter in brons. Het volgende jaar leverde hij de Maagd van Gent, een groot marmeren standbeeld, dat te Gent op het gebouw van den staatsspoorweg prijkt. In 1852, bij de stichting of juister bij de herinrichting van het academisch lichaam, te Antwerpen, werd door koninklijk besluit van 20 September W. Geefs tot lid daarvan benoemd. In 1853 maakte W. Geefs een groot beeld, De gerechtigheid, voor het justitiepaleis te Verviers; voor datzelfde gebouw vervaardigde hij marmeren standbeelden van de Belgische rechtsgeleerden Louvrez, de Mean, d'Andrimont en Leclercq. In 1853 ook maakte hij een grafgedenkteeken voor mev. Amedeus Vilain XIIII-Marneffe, opgericht in de kerk van Wespelaar. In 1854 leverde hij een standbeeld, dat geacht werd Belgié voor te stellen, aan het kristallen paleis te Sydenham. Op de driejarige tentoonstelling van dit jaar te Brussel prijkte zijn standbeeld van Z.M. Leopold I, in marmer, besteld door het staatsbestuur voor de kamer van volksvertegenwoordigers, waar het sedert 1856 bijgezet is, alsook het borstbeeld van den heer Ed. Fetis, bestuurder van het muziekconservatorium te Brussel. Zijn Verliefde leeuw, eene marmeren groep die in het rijksmuseum schittert, dagteekent van 1851 en verscheen op de driejarige tentoonstelling van 1857 met de marmeren borstbeelden van wijlen graaf F. de Merode en ridder Wyns van Raucourt; de Verliefde leeuw en het voormelde standbeeld des konings prijkten op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1855. In het jaar 1857 leverde Geefs den predikstoel die de kerk van de heiligen Joannes en Nicolaas te Schaarbeek versiert; dezelfde kerk bezit van hem een marmeren altaar. Omstreeks denzelfden tijd legde hij de laatste hand aan het 4m67 hooge Leopoldsbeeld dat de congreskolom te Brussel bekroont en in de geschutgieterij te Luik in brons gegoten werd; de inhuldiging had plaats gedurende de Septemberfeesten in 1859. (Wordt voortgezet.) |
|