| |
Kroniek.
Antwerpen. De beeldhouwers De Boeck en Van Wint hebben voor de kerk van Ranst een prachtig beeld in eikenhout geleverd, voorstellende het H. Hart.
Brussel. Het staatsbestuur heeft, voor het rijksmuseum, van den heer G. Guffens de teekening aangekocht der fries, door hem te IJperen op den muur van het stadhuis geschilderd en die wij op blz. 152-53 in plaat mededeelen. Eene zeer fraaie kleinere gekleurde schetsteekening prijkt er van op de Antwerpsche tentoonstelling. Buitendien werden twee teekeningen van schilderingen uit de Sint-Joriskerk te Antwerpen door den heer Guffens uitgevoerd door hem aan het rijk geschonken.
- De gekende Nederlandsche letterkundige Maurits H. van Lee, bureeloverste aan het ministerie van openbaar onderwijs, is door de Fransche regeering benoemd tot ‘officier d'académie.’
- De Wijngaard (zie blz. 13). De prijskamp van tooneelkunde had plaats in den Molière-schouwburg te Elsene. Het opgelegd stuk was Broederliefde, tooneelspel in 1 bedrijf, door den heer A. Schepens, bekroond in den prijskamp van tooneelletterkunde, door den Wijngaard uitgeschreven (zie blz. 50). De volgende maatschappijen deden zich inschrijven om deel te nemen aan den tooneelprijskamp: Van Crombrugghe's Genootschap, Gent; de Morgenstar, Antwerpen; de Kruisbroeders, Kortrijk; de Ware Vrienden, Hasselt; Roos en Eikel, Leuven; de Moedertaal, Mechelen. Een feestmaal sloot den 3n September de feesten, nadat de prijsuitreiking ook dien dag had plaats gehad.
- Nieuwsbladen melden dat de kunstschilder Jan Van Beers is in beroep gegaan, den 17n Juli, tegen het vonnis van 31 Januari, hem zijnen eisch ontzeggende tegen den heer L. Solvay. (Zie onze blz. 27.)
- 15 Augustus vertrokken drie jonge officieren van het Belgisch leger, de heeren Coquilhat, Parfoury en Avaert, naar Afrika (Congo).
- Nrs 10, 11 en 12 der Annales du bibliophile belge, uitgegeven door den heer Fr. J. Olivier, onlangs verschenen, bevatten: Philippe-François Nazaire Fabre d'Eglantine, lid der nationale conventie en tooneelspeler in de Nederlanden door F.F.; Bijdragen tot de geschiedenis der Belgische Almanakken; Wapenkunde door graaf Marinus Nahuys; Onderling onderwijs door J. Petit; Onuitgegeven brief van Plantin door James Weale; Geschiedenis van het Fransch tooneel in België; Over de Vlaamsche kermis; Overwegingen van graaf Vilain XIIII; Verscheidenheden; lijst met prijsopgave van bij den heer Olivier verkrijgbare boeken,
- Twee Belgische zendingen zullen den gang van de planeet Venus voorbij de zon trachten waar te nemen; de eene in Chili, samengesteld uit de heeren L. Niesten, sterrekundige bij het observatorium van Brussel, overste der zending, C. Lagrange, sterrekundige en J. Niesten, kapitein-kommandant der artillerie; de tweede in het stadje Uvalde, nabij Mexico, bestaande uit de heeren J.C. Houzeau, bestuurder van het observatorium, overste der zending, A. Lancaster, weerkundige, en E. Stuyvaert, sterrekundige.
- Op de begraafplaats van St-Joost-ten-Noode is ter eere van Eug. Van Bemmel (zie onzen jaargg. 1880, blz. 170) een grafteeken ingehuldigd, door den beeldhouwer Houlton gemaakt, naar eene teekening van den bouwmeester Hendrickx. Er staat op te lezen: Eugène van Bemmel, (1824-1880).
- Het munt- en penningkabinet van de koninklijke bibliotheek heeft in den laatsten tijd van den heer Julius Rouyer, een geleerd Fransch oudheidkundige, 82 zeldzame Belgische geldstukken uit de middeleeuwen ontvangen, bene- | |
| |
vens eene verzameling geldstukken der xive en xve eeuw van Vlaanderen, Namen, Brabant en de heerlijkheden aan de Maas. De heeren Hanckar, consul van Italië, en G. Poumay, consul van België te Craïova, schonken aan voornoemd kabinet 300 Romeinsche kleine bronzen stukken, die den tijd omvatten welke er verloopen is van toen Claudius II regeerde tot onder de regeering van Arcadius, benevens een aantal geldstukken uit Grieksche volksplantingen.
Rousselare. Van den gunstig gekenden schrijver van het werk Bloemenleven (zie onze blz. 91) is bij den uitgever De Seyn Verhougstraete een nieuw werk aangekondigd, getiteld: Kruidkunde, hoofdzakelijk bestemd voor onderwijzers en leerlingen-onderwijzers en geheel ingericht naar de voorschriften van ‘den huidigen staat der wetenschap.’ Volgens het prospectus zal het werk den leerlingen-onderwijzers eene gemakkelijke handleiding zijn, terwijl onderwijzers er de grondstoffen zullen in samengevat vinden, welke zij in de lagere school voor hunne leerlingen verwerken moeten. ‘Overzichtstafelen, op het einde van elk hoofdstuk geplaatst, eene klare en methodische indeeling der stof, dit is, naar onze meening, het nieuwe van ons werk,’ zoo verklaart de schrijver. Bij het behandelen der plantenfamiliën, zijn de kenteekenen der gemeene inlandsche kruiden, alsook die der bijzonderste sieraadplanten opgesomd. Prijs: ft. 2.50.
| |
Buitenland.
Bergen-op-Zoom. De gemeenteraad had aan eene commissie de overweging opgedragen van de vraag of de Gevangen- of Lieve-Vrouwepoort in deze stad, van belangrijke oudheidkundige waarde, zou afgebroken worden; wij vernemen met genoegen dat zij als middeleeuwsch kunststuk waarschijnlijk gespaard zal blijven, door overdracht aan het rijk.
's-Gravenhage. De heer J.A. Smits van Nieuwerkerk, te Dordrecht, heeft aan het koninklijk penningkabinet te 's-Gravenhage geschonken een exemplaar van een zeldzamen Leeuwendaalder van 1688 van Deventer en een gouden Karolus of gulden van Karel, Roomsch keizer, te Antwerpen geslagen. Voornoemde heer schonk alnog verscheidene oudheden aan het Nederlandsch museum te 's-Gravenhage, onder andere vier aarden galmpotten, gevonden in de kapel van het afgebroken St.-Agnietenklooster te Dordrecht; zij waren (ter verbetering van den galm of klank) ingemetseld in den westelijken zijmuur van dat gebouw, met de monding of open zijde gelijk aan den binnenkant van dien muur. Eindelijk ontving het rijksarchief van den heer J.A. Smits een dozijn handschriften waaronder eene kroniek van Utrecht, 1274 tot 1553, over geschillen tusschen de graven van Holland, den bisschop van Utrecht enz.; privileges en handvesten van het land van Steyn 1350-1593; kopieën van ‘brieven van recessen staende op Teastellenscap van Ghervliet ende op truwaertscap en dijckgraefscap van den landen en de heerlicheit van Putte;’ verleibrieven van morgen lands van 1656, op perkament met gedeeltelijk ongeschonden zegels enz.
- In het Oranje-hotel, in de badstad Scheveningen, is eene merkwaardige tentoonstelling van uitsluitend Nederlandsche kunst geopend, die, onder andere, te koop zijnde stukken telt van: A. Waldorp, Huib. van Hove, J.F. Hoppenbrouwers, J.H.B. Koekkoek, C. Leickert, C. Springer, P. Vertin, J. Stroebel, B.J. Blommers, E. Van der Meer, J.Z. Van der Laan, P.A. Haaxman (van Delft), mev. H. Ronner, M.W. Liernur, mej. C. Van der Hart, O. Eerelman, J.G. Hans, P.P. Schiedges, mej. Pruys Van der Hoeven, mej. W.I.L. Kiehl, Ch. Hüner enz. Voorts eene schoone verzameling lichtbeelden uit het werkhuis van den heer De Louw, te Delft.
- Het koninklijk Genootschap van Nederlandsche Waterverfschilders opende den 1n Augustus in de Gotische zaal te dezer stede zijne tentoonstelling van waterverfschilderingen van Nederlandsche en vreemde meesters. Er zijn 199 stukken, onder andere van D. Bles, C. Rochussen, Herman ten Kate, A. Allebé, J.W. van Borselen, Elch, Verveer, Mari ten Kate, L. Apol, J. Stroebel, H.J. Scholten, Schmidt-Crans, J. Vrolijk, J.G. Smits, C.J.K. Klinkenberg, Th. Windt, W.A. van Deventer, J.J. Destrée, B. Höppe, W. Oppenoorth, Holswilder, J.G. Vogel, D. van Lokhorst, P. Vertin, mev. H. Ronner, A. de Vriendt, K. Girardet enz. Er zijn prachtige sapverfteekeningen van Italiaansche meesters. De tentoonstelling is hoogst belangrijk.
- 10 Augustus werd in de voorzaal van het academiegebouw, Prinsessegracht, te 's-Gravenhage, de tentoonstelling van waterverfschilderingen der Hollandsche teekenmaatschappij geopend; zij bevat 136 werken van L. Alma-Tadema, A. Artz, mej. van de Sande-Bakhuyzen, J. Van de Sande-Bakhuyzen, mev. Bilders, van Bosse, C. Bisschop, B.J. Blommers, J.W. van Borselen, J. Bosboom, du Chattel, O. Eerelman, P.J.C. Gabriel, G. Henkes, I. Israëls, J. en W. Maris, Martens (Rome), A. Mauve, Ed. van der Meer, mev. Mesdag, H.W. Mesdag, ter Meulen, Nakken, A. en J. Neuhuys, C. Rochussen, W. Roelofs, Ph. Sadée, P. Stortenbeker, W. de Famars Testas, P. van de Velden, J.H. Weissenbruch, benevens de buitenlanders Biseo, Bucchi, Cabianca, Cipriani, Harpignies, Hubert, Joris, Maccari, mej. Montalba, D. en P. Oijens, Pecquereau, mev. A. Ronner, H. van Seben, Tarenghi en Tusquets.
- Besteld door Z.M. den koning, heeft de bekwame landschapschilder J.W. van Borselen twee gezichten van het koninklijk lustslot Het Loo geschilderd, als een geschenk voor H.M. de koningin.
- Te Zaandam werden den 9den Augustus publiek verkocht in het sterfhuis van vrouwe wed. P. Mul geb. Smit: eene antieke notenhouten glazen kas met zilveren hengseltjes aan de laden, voor 1440 gl.; een gouden antiek hengeltaschje (goudwaarde 260 gl.), 740 gl.; een zilveren koffiekannetje met komfoortje, 230 gl.; een kabinetstel, blauw porselein, 5 stuks, 500 gl.; een rozenhout antiek commodetje met verguld koper, 70 gl.; een antiek eikenhout gesneden persje, 80 gl. enz., enz. Alles buiten de 10%.
- In het onlangs bij Martinus Nijhoff verschenen 2de en 3de stuk van deel 1 (3e reeks) van de Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, wordt als belangrijk aangewezen eene verhandeling van den beroemden hoogleeraar R. Fruin over de geschiedenis van het klooster van St-Andries te Rugge en van de kloosters der cellezusters en cellebroeders te Brielle.
Amsterdam. Wij vestigen de aandacht der muziekliefhebbers en inzonderheid van de pianisten tusschen onze lezers, op een belangrijk muziekwerkje dat voor 75 centen verkrijgbaar is bij den boek- en muziekhandelaar Brix von Wahlberg, te Amsterdam. Het is uitgegeven door de Maatschappij ter Bevordering der Toonkunst en bevat Oud-Nederlandsche Danswijzen, bewerkt voor vierhandig klavier door I.C.M. van Riemsdijk.
- Door de ieverige bemoeiingen van den heer J. Six, die hiervoor eene bij ingezetenen van Amsterdam omgehaalde som van 1400 gl. bijeenbracht, is te Londen voor het Amsterdamsch museum eene schilderij van Rembrandt aangekocht, welke eertijds toebehoorde aan het Amsterdamsche chirurgijnsgild. Zij geeft eene voorstelling van eene ontleedkundige les van professor Deyman. De schilderij is eigenlijk maar een klein stuk van een groot tafereel, dat, door brand, voor zeven negende gedeelten verloren is gegaan. De heer J. Six beschrijft de voorstelling van het door hem gekochte stuk als volgt in nr 20 van den Nederlandschen Spectator: ‘Wat over is van de oude
| |
| |
schilderij moet het middelpunt van de voorstelling bevatten, te weten: een lijk, recht met de voeten naar voren en het hoofd van den toeschouwer af, daar recht achter de handen en het lichaam, tot aan de kraag, van dr. Joan Deyman en links de collegiemeester, mr. Gysbrecht Matthijsz Calckoen.’
Blijde intrede van Philips den Stoute, hertog van Burgondie, te IJperen
- B. Van Hove heeft het model afgewerkt van het gedenkteeken dat te Batavia zal opgericht worden volgens de teekening van den bouwkundige P.J.H. Cuypers, ter vereeuwiging van den roem der Nederlandsche wapenen in Atjeh. Het stelt voor de Nederlandsche maagd (6 el hoog), in de rechterhand den krans der overwinning omhoog stekende, terwijl de linkerhand steunt op de speer van het gezag, waaraan de olijftak, het kenteeken des vredes, is bevestigd. Afwijkend van de gewoonte, is de maagd gevleugeld en draagt op haar hoofd eene koningskroon, versierd met den leeuw, in den trant van den Hollandschen tuin, zonder de speer met den vrijheidshoed, zinnebeeld der Nederlandsche republiek. Het beeld wordt in brons gegoten bij de Compagnie des Bronzes te Brussel, Het hoofd, de armen en de naakte deelen zullen, verguld worden in den trant der schoonste Grieksche beelden. Op het voetstuk, van graniet prijken vier leeuwen.
Dordrecht. Aan deze stad is door den heer J.A. Smits, van Nieuwerkerk eene kostbare verzameling handschriften geschonken, meerendeels beschrijvingen van de stad, keur-, gilden- en oude boeken en stukken door wijlen zijnen vader Jan Smits Janszoon, geschiedschrijver dier stad, bijeenverzameld. Hij wil buitendien aan die verzameling later nog toevoegen eene door hem zelve bijeengebrachte verzameling kaarten, grondplannen, teekeningen, prenten, portretten, gedenkpenningen, boeken, schotschriften en schilderijen, mede betrekking hebbende op de geschiedenis der stad Dordrecht, waaronder eene bijna volledige verzameling prenten en portretten en eenige boeken en schotschriften aangaande de gebroeders Jan en Cornelis de Witt.
- Te Katwijk aan den Rijn is bij het afgraven van het zoogenoemde Paasch-duin een drietal geheel gave kruikjes gevonden, op ongeveer 30 meters diepte, in eene aardlaag, die vermoedelijk vroeger teel- of boschgrond was.
Leiden. In 1874 kwamen een 40-tal Leidsche dames overeen, een tapijt te bewerken, tot versiering der trappen van het hoogaltaar in de St.-Petruskerk te Leiden. De keus was gevallen op het borduren met den zoogenoemden Gobelin-steek, volgens het weefsel der Gobelins, een werk dat, evenals bij de Turksche en Perzische tapijten, zeer veel tijd en handenarbeid vereischt. Na eenigen tijd verflauwde de iever, zoodat van jaar tot jaar het getal werksters verminderde, waartoe ook sterfgevallen het hunne bijbrachten. Ten laatste was het aantal getrouwen tot vier verminderd, maar deze lieten zich om geenerlei redenen van de taak afbrengen en zij mochten dan ook het genoegen smaken den laatsten draad gelegd te hebben en haar kostbaar werk voltooid te zien. Het schoone, groote fluweelachtige tapijt prijkte den 15n Augustus (Onze-Lieve-Vrouwshemelvaartdag) op de treden van het hoogaltaar.
Haarlem. Bij den uitgever Tjeenk Willink is van M.A. Perk een belangrijk, verhaal van uitstapjes In de Belgische Ardennen verschenen, waarop wij de aandacht vestigen van ous lezend publiek.
Oudenbosch. Zij die afschriften mochten bezitten van de Navolging van Christus, van Thomas a Kempis, worden verzocht hiervan kennis te geven, met naam van schrijver, afschrijver, dagteekening, plaats van oorsprong, enz., aan den heer V. Becker. Oudenbosch, die zich bezig houdt met een geschiedkundig onderzoek betrekkelijk dit boek. (Zie onze jaargangen 1881, blz. 41 en 1880, blz. 42 en 169.)
Nijmegen. 31 Juli is door mgr. A. Godschalk het nieuwe kerkgebouw van de orde der Franciscanen aan den Doddendaal voor den dienst gewijd. Het is opgetrokken in 15e-eeuwschen stijl, en heeft eene lengte binnenwerks van 54 meters, bij eene breedte van 20 1/2 meters; de kruisbreedte bedraagt 28 meters, terwijl de hoogste van het middenschip 20 meters is. De kleine toren op het kruis verheft zich 44 meters boven den grond. De groote toren, die nu tot aan de bekapping der kerk is opgetrokken, moet eene hoogte verkrijgen van 75 meters. De kosten hebben tot nu toe 120,000 gl. bedragen; voor den torenbouw is nog 20,000 gl. noodig, welke nog niet beschikbaar zijn.
- Te Geleen (Limburg) is men bij het graven, op 1 Nederlandsche el diepte, op eene Romeinsche begraafplaats gestooten, waarbij men de volgende voorwerpen heeft gevonden: 1 groote kruik met twee ooren, van een el omtrek, 3 grijze aarden potten met deksels en 2 fraaie kruiken, verschillend van vorm en grootte, 5 schotels van verschillenden vorm en grootte, 1 kostbaar balsemvaatje van verglaasd zilver, 1 medaillon, 1 beenring, 1 graflampje, 1 zeldzaam drievoetje of vetlampje, 1 spiegel van blauw glas met haarkam, haarnaald, kettingje en oorring. Al deze voorwerpen zijn gevonden in en naast de van harde gehouwen zandsteen gemaakte doodkist, welke eene lengte van
| |
| |
1.7 el, eene breedte van 1.15 el en eene hoogte van 0.8 el heeft.
den 24n April 1384, muurschildering door Godfried Guffens.
Parijs. Frankrijks regeeringsblad heeft een besluit afgekondigd, waarbij driejaarlijksche tentoonstellingen van schoone kunsten worden ingericht. De eerste dezer tentoonstellingen te Parijs, zal plaats hebben van 15 September 1883 tot 31 October daaropvolgende. Het aantal kunstwerken dat door de jury zal toegelaten worden, is beperkt tot 800 olieverfschilderijen, 200 waterverfschilderingen, 180 gravuren en 300 beeldhouwwerken. Toegelaten zullen worden, werken van Fransche en buitenlandsche kunstenaars, welke vervaardigd zijn sedert Mei 1878. De inzendingen moeten geschieden tussohen 10 en 20 Juli 1883, aan het Nijverheidspaleis, te Parijs.
- Daar er te veel stroom doorging, werden den 7den Augustus de draden voor de electrieke verlichting van de Opera, te Parijs, gloeiend, waardoor de gutta-percha-omslag vernield werd, en een begin van brand ontstond, die met emmers water door de brandwacht gebluscht werd. De rook drong door de planken tot op het tooneel, doch de toeschouwers merkten er gelukkig niets van.
- De Fransche bank laat voor 60 millioen waarde 100-franks-biljetten drukken. Het nieuwe bankbiljet is door den schilder P. Baudry geteekend, door C.J. Robert gegraveerd en wordt een wonder van kunst genoemd. De kunstenaar heeft de schets op eene tafel van 3 meters breedte en 1 1/4 meter hoogte geteekend en heeft haar daarna door middel der lichtteekening tot de grootte van een bankbiljet verkleind. De plaatsnijder Robert was gedurende eenige weken in de bank werkzaam, geheel van de buitenwereld afgesloten; zelfs de hoogste ambtenaren der bank mochten zijne werkplaats niet binnen gaan. Over het algemeen is de toegang tot de drukkerij zeer moeielijk gemaakt en de werklieden staan onder gestreng toezicht.
- Het nieuwe stadhuis (zie 1879, blz. 92 en 139) is op 14 Juli ingehuldigd ofschoon het op verre na van binnen nog niet is afgewerkt. Een onzer medewerkers, die het gebouw bezocht, roemt het ons als een echt meesterwerk van fraaie bouwkunst. De wijzerplaat van de klok in den voorgevel van het nieuwe stadhuis is dezelfde, welke het in 1871 den 24n Mei door de communards verbrande raadhuis bezat; de plaat, die niet door het vuur verteerd werd, is in een zoogenoemd voddenhuis teruggevonden. Het herbouwde stadhuis, waaraan 11 jaren is gewerkt en dat ruim 20 millioen frank heeft gekost, is trouw gevolgd naar het afgebrande, welk laatste, zooals men weet, een meesterstuk van fraaie bouwkunst was, door Frans I in de xvie eeuw opgericht. Er had voor de wederoprichting een kampstrijd plaats en het waren de bouwkundigen A. Ballu en Perthès die met de werken gelast werden. Uiterlijk zijn vele standbeelden aangebracht, voorstellende de groote Fransche steden, alsook Parijzenaars die hebben uitgeblonken in staatkunde, kunsten, letteren en wetenschappen; eenige beeldsteden zijn voorbehouden voor toekomende beroemdheden. Van binnen bevat het gebouw 368 plaatsen van verschillende grootte, waarvan de grootste de feestzaal is waar op 13 Juli het inhuldigingsfeestmaal plaats had. Te dezer gelegenheid zijn in het Legioen van Eer benoemd: Alphand, bestuurder der werken van Parijs, tot groot-officier; L.J.F. Bonnat, kunstschilder, en A. Ballu, stadsbouwmeester, commandeurs; A. Cain, beeldhouwer, J.A.E. Vaudremer, bouwmeester, officiers; H. Gervez, G.H. Pille en Cazin, kunstschilders, Idrac en A. Lanson, beeldhouwers, ridders.
- Bij het ontgraven van den grond, op de plaats, in de Montmartrestraat, waar zich de St.-Josephsmarkt bevond, is de eerste steen gevonden van de kerk, die daar ter plaatse gebouwd werd. Het opschrift herinnert, dat deze steen door den kanselier Ségnier, den 13n Juli 1640 gelegd is.
- Onlangs werd in de roepzaal van Drouot een briefje verkocht, dato 14 November 1792, waarin de schoenmaker A. Simon bericht doet over de gezondheid van Lodewijk XVI. (Zie in verband hiermede onzen jaargg. 1879, blz. 47 en 1862, blz. 161.)
- Op een nabij de Lieve-Vrouwekerk nieuw aangelegd plein is een reusachtig bronzen ruiterstandbeeld van Karel-den-Groote, vervaardigd door L. Rochet, geplaatst. Men weet dat ook in Luik een beeld van dezen vorst staat. (Zie onzen jaargg. 1873, blz, 192.)
- De stad Parijs, aan wie België den prachtigen gevel van het Belgisch gebouw op de Parijsche wereldtentoonstelling van 1878 ten geschenke gegeven had, in de verwachting dat het gemeentebestuur dit werk van fraaie bouwkunst zou hebben gespaard als een geschiedkundig gedenkteeken, - de stad Parijs heeft er anders over beslist en, na 4 jaren wikken en wegen, eindelijk in de maand Juni den gevel afgebroken tot op den grond. (Zie daarover: 1878, blz. 156; 1879, blz. 15 en 33; 1881, blz. 113.)
- De schouwburg der Opera Comique, te Parijs, werd in 1781 door den hertog van Choiseul, op eenen grond, dien hem toebehoorde, gebouwd, en, wat zeer natuurlijk was, de hertog behield zich eene loge voor, die, zoolang het gebouw zou bestaan, ter beschikking zijner familie moest blijven. Eenigen
| |
| |
tijd geleden nu betwistte de bestuurder der Opera Comique, hierin gesteund door den Franschen staat, dit recht aan de familie, en beschikte naar eigen goedvinden over de loge. Vandaar proces, en de rechtbank, den staat en den bestuurder in het ongelijk stellende, heeft het onverjaarbaar en tot in het oneindige durende overgangsrecht der afstammelingen van den hertog van Choiseul bekrachtigd.
- Het door den beeldhouwer A. Mercié vervaardigd grafteeken van Michelet (1798 + 1874) is ingehuldigd. De overledene, levensgroot afgebeeld, ligt op een rustbed en houdt eene pen in de rechterhand; naast hem staat eene zinnebeeldige gesluierde vrouw gereed deze aarde te verlaten; op den rand van het rustbed zijn deze woorden gegriffeld: ‘Moge God mijne dankbare ziel tot zich nemen’, welke uitdrukking voorkomt in het testament van Michelet.
Den 22n Juli is te Choisy-le-Roy, waar de vereeuwigde in 1836 stierf, een door Steiner gemaakt standbeeld opgericht ter eere van Rouget de l'Isle, den dichter van de Marseillaise. Te Lons-le-Saulnier, waar hij in 1760 werd geboren, krijgt hij ook zijn standbeeld.
- Het reusachtige beeld, ontworpen door den beeldhouwer F.A. Bartholdi, de Vrijheid voorstellende en bestemd om in de haven van Nieuw-York tot lichttoren te dienen, nadert zijne voltooiing. Het zal, van den voet tot aan het uiteinde der fakkel die het in de rechterhand houdt, 42 meters hoog zijn. De arm, die het licht zal dragen, is naar Nieuw-York verzonden. Elke vinger heeft bijna de afmeting van een gewoon standbeeld. In het deel, dat van den voet tot boven de knie reikt en hetwelk eene hoogte heeft van 15 meters, werd dezer dagen een feestmaal gegeven, waaraan 20 personen deelnamen. Het beeld wordt vervaardigd van geslagen koperen platen.
Chatillon. In deze stad, overeenkomstig eenen wensch destijds op het katholiek congres te Mechelen uitgesproken, wil men een standbeeld oprichten ter eere van den paus Urbanus II, als bewerker van den eersten kruistocht in 1096. Urbanus werd te Chatillon geboren. De kosten, geschat op 80,000 fr., zijn voor de helft gedekt. Z.H. Leo XII gaf 3000 fr. De beeldhouwer L.A. Roubeaud zal gelast zijn met de uitvoering.
Boulogne. In deze stad is een door H.A. Jacquemart vervaardigd standbeeld onthuld van wijlen August Mariette-Bey, den beroemden ontdekker van zoovele kunstschatten uit de grijze oudheid in Egypte. (Zie blz. 107.)
Londen. Met de vervaardiging van het standbeeld van den onlangs overleden natuurvorscher Charles Darwin, dat in de galerij van het museum van natuurlijke geschiedenis in South-Kensingston zal worden opgericht, is de beeldhouwer Böhm belast. (Zie blz. 123.)
- De bekende Grecian Theater (Grieksche schouwburg), in City Road, te Londen, is voor 23,000 ponden sterl. (ruim 575,000 fr.) aangekocht door eene nieuw gestichte godsdienstige secte, wier leden zich ‘de zaligmakers’ noemen. De schouwburg zal verbouwd worden tot eene kerk.
Dublin. In Sackvillestreet is een gedenkteeken onthuld, opgericht ter eere van den Ierschen volksleider David O'Connell (1775 + 1847). Het wordt voor het beste werk van den Ierschen beeldhouwer. J.H. Foley gehouden.
Würzburg. In het begin van Augustus vierde men in deze Beiersche stad het 300-jarig jubelfeest der Alma Julia. De stad was te dezer gelegenheid prachtig versierd en duizende vreemdelingen waren van alle kanten van Duitschland toegestroomd, om het feest bij te wonen waartusschen meer dan 4000 oud-leerlingen der hoogeschool. Maandag 1 Augustus werden zij plechtig ontvangen in de groote prachtig versierde wachtzaal der statie. 's Anderdaags werd het feest geopend door 3 plechtige diensten, welke te gelijkertijd plaats hadden in de katholieke kerk, den protestantschen tempel en de synagoge. De bisschop der stad droeg het H. misoffer op in de katholieke kerk en doctor Hettinger, een gewezen student der hoogeschool, sprak eene passende redevoering uit op den tekst van het Heilig Schrift: De wetenschap bidt. Prins Karel van Beieren, die zelf geneesheer is, woonde de plechtigheid als oud leerling bij. Van de kerk begaven de studenten zich naar de Witte zaal, in de hoogeschool, die prachtig met bloemen, wimpels en vlaggen versierd was. De studenten en oud-leerlingen droegen allen het cerevis of het eeuwenoud studentenkleed. Talrijke uitgenoodigden waren er van al de hoogescholen van Europa. Op het feest in de hoogeschool werden een groot getal redevoeringen uitgesproken; mannen van alle gezindheden namen het woord, en ieder werd in zijne gezindheid geëerbiedigd.
Ulm. In deze stad bestaat, na den Dom van Keulen, de grootste kerk in ojivalen stijl van gansch Duitschland. Begonnen in 1377, is zij nooit voltrokken geworden; ofschoon er, in de laatste 30 jaren, nog al iets werd aan verricht, zullen er nog vele geldelijke middelen moeten worden gezocht, om daarin te gelukken. Aan den Munster is nog veel te herstellen, en de hoofdtoren, welke, volgens het oorspronkelijk plan, 500 voet hoog moet worden, is maar op 2/3 gedeelte gebracht. Om de kerk in behoorlijken staat te brengen, zullen er 2 à 3 jaren worden gevorderd, en voor den hoofdtoren die nu 330 voet hoog is, zullen er 7 noodig zijn. De plannen zijn gereed; slechts geld ontbreekt; de staat en de stad zullen hulp verleenen en Ulms bevolking zal, zoo wordt verwacht, niet achter blijven.
- Onder de nagelatene werken van den onlangs overleden toonzetter J. Raff (zie blz. 123) zijn twee zangspelen, een oratorium Dornröschen en eene symphonie Winter gevonden.
- Aan de ambachtslieden in het Thuringsche, die glazen paarlen maken, waren eenige jaren geleden, van uit het buitenland matte paarlen besteld, volgens ingezonden modellen. Daar de werklieden niet wisten, hoe zij de paarlen raat moesten krijgen, beproefden zij allerlei middelen daartoe en namelijk, het aanwenden van zuren, scheikundige mengsels enz. Alles mislukte. Toevallig stak nu een werkman eene van de matte modelpaarlen in den mond en voelde dat een zandkorreltje aan zijne tong kleefde. Dit deed hem beproeven of de paarlen misschien met zand mat geslepen waren, en hij bevond dat dit inderdaad zoo was; de paarlen, die hij aldus bewerkte, werden volkomen gelijk aan de modellen. De man hield zijne ontdekking niet geheim en het gevolg daarvan is geweest, dat sedert dien de verdiensten der Thuringsche paarlenmakers belangrijk zijn vermeerderd.
Weenen. Dagbladen behelzen het volgende bericht: ‘De schilder Hans Makart, eigenlijk Johann Makart, is dezer dagen in alle stilte te Weenen in den echt getreden met mejuffrouw Bertha Linda, of juister gesproken met mejuffrouw Bertha Babitsch. Deze dame was indertijd eerste danseres aan de keizerlijke opera te Weenen. De bruidegom telt 42, de bruid 32 jaar.’
Rome. De gemeenteraad heeft in den gevel van het oudste logement der via Tor di Nova een gedenksteen doen plaatsen ter nagedachtenis van den Franschen wijsgeer Michel Montaigne (1533+1592) die in het jaar 1589 dit huis bewoond heeft.
- Het proces tegen de bewaarders van de zoogenoemde Victor-Emanuelbibliotheek, wegens het verhaspelen, ontvreemden en verkoopen van aan hunne hoede toevertrouwde werken (waarover breedvoeriger gehandeld werd in de Vlaamsche School van 1880, blz. 177), is afgeloopen met de veroordeeling van den bibliothecaris Bartolucci tot 6 maanden gevangenisstraf, wegens diefstal. Drie andere bibliothecarissen werden vrijgesproken.
| |
| |
Brescia. Half Augustus is in deze stad een standbeeld van Arnold van Brescia ingehuldigd; hij is predikend voorgesteld. Men weet, dat Arnoldi, na veel strijd te hebben gevoerd op kerkelijk en staatkundig gebied, in 1155, op last van den prefect van Rome, aan de Volkspoort aldaar opgehangen en daarna verbrand werd.
Arrezzo. In deze Italiaansche gemeente gaat een standbeeld onthuld worden ter eere van Guido Monaco bijgenaamd Gui van Arezzo (995 + 1050), een kloosterling, als uitvinder der muzieknoten.
Konstantinopel. Geldelijk ondersteund door den sultan, heeft dezes tweede kamerheer Osman-bey eene modeldrukkerij opgericht, waarin onlangs de Koran prachtig herdrukt werd en achtereenvolgens de werken der voornaamste Arabische en Turksche schrijvers zullen verschijnen,
Athene. Op het landgoed Pickermy, nabij Athene (zoo melden dagbladen), heeft professor Dames, van Berlijn, eene menigte overblijfselen van gazellen, apen, rhinocerossen en andere dieren opgedolven, die in den toestand waarin onze aarde zich thans bevindt, alleen nog worden gevonden in de keerkringslanden.
- Nieuwsbladen melden dat bij ontgravingen te Delos, onder de leiding van den heer Kavadias, een groot en een klein Venusbeeld (aan het laatste ontbreekt de rechterhand), benevens groote overblijfselen van een ander schoon vrouwenbeeld gevonden zijn, alles van Helleenschen oorsprong.
- De beroemde oudheidkundige Schliemann beweert, op het terrein der puinen van Troje het uit eene groote reeks gebouwen bestaande paleis van Paris (beschreven in het vie boek van de Ilias) ontdekt te hebben; twee van de ontdekte gebouwen, naar gissing twee tempels, waarvan er een, de Adyton, niet voor het volk toegankelijk was, zijn blootgelegd.
Java. Door den Javaan Kosino, inwoner der dessa Tiboek, district Redjasa, is in den grond, ter diepte van ongeveer 14 voet, gevonden een koperen kanon van 6 voet 10 duim lengte, van achteren 1 voet 7 duim en van voren 9 ½ duim in omtrek. Het is bewerkt in den vorm van een naga, de reuzenslang der Hindoes. De mond er van is schoon gevormd door den gapenden bek van de slang; de ooren staan wijd uit en zijn schulpsgewijze bearbeid, terwijl verder het lijf van de slang met schoone hooggewerkte bloemen en vogels is versierd. Nog is het kanon van een ijzeren vork voorzien en behoort het tot het achterlaad-stelsel. Volgens gevoelen van de oudste inwoners moet het uit zeer ouden tijd afkomstig zijn. Het is nedergelegd ter residentiekantore te Pasoeroean.
Afrika. Sedert 3 jaren is de Amerikaansche reiziger Stanley, uitgaande van de monding van den Congo, op kosten van de vereeniging aan wier hoofd Z.M. de koning der Belgen staat, bezig met het oprichten van standplaatsen, in Afrika, welke de eerste vaste punten vormen van een grooten handelsweg, die waarschijnlijk eene schoone toekomst te gemoet gaat. Volgens de laatste berichten zijn reeds vier standplaatsen geheel ingericht, die van Vini, Izangea, Teuyengs en Stanley's Pool. Tusschen deze vier punten is een weg aangelegd. De standplaatsen hoopt men tot steden te zien ontwikkelen. Voorloopig bestaan zij uit enkele huizen en tuinen. De vlag, die van elke standplaats waait, is blauw met eene gouden ster. Elke standplaats heeft een hoofdman, een onder-hoofdman en een of twee beambten; de overige bevolking bestaat uit Zanzibariten, die zich voor driejaren verbonden hebben en uit inboorlingen. Is eenmaal deze groote weg voltooid, dan zullen, zoo wordt verwacht, de Europeesche nijverheid en handel daarlangs tot in het hart van 't Afrikaansche vasteland kunnen doordringen.
|
|