De Vlaamsche School. Jaargang 28
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 133]
| |
Edward Dujardin.
Op steen geteekend door H. Verbeyst.
Getrouw aan onze belofte van op blz. 10, geven wij het afbeeldsel van Edw. Dujardin, die, verleden jaar, zijn 40-jarig dienstfeest als leeraar aan de Antwerpsche academie mocht vieren. Tevens volgen hier eenige aanteekeningen over zijn leven en streven. Zoon van den meester metser Petrus Franciscus DujardinGa naar voetnoot(1) en Anna Catharina Paulina Scheerders, werd hij te Antwerpen geboren den 30n November 1817. Men wil dat zijn aanleg voor de kunst zich reeds vertoonde van op vijfjarigen ouderdom, toen hij eene ongemeene liefhebberij aan den dag legde in het krabbelen, met kool en krijt, van allerlei figuren op de muren der woonkamer zijner ouders. Van zijn 6de tot zijn 13de jaar ging hij met Hendrik Conscience ter school bij meester J.F. VercammenGa naar voetnoot(2); nadat Conscience deze school verlaten had, om onderwijzer te worden bij meester Jac. Jos. DelinGa naar voetnoot(3), was het aan den jongen Dujardin dat meester Vercammen de taak opdroeg om de gestrikte letteren, engeltjes en andere versierselen op de nieuwjaarsbrieven, gelegenheidsgedichten of schrijfmodellen te teekenen, eene kunst waarin Conscience in zijnen schooltijd uitmuntte. Vader Dujardin wilde van zijnen zoon een metser maken en hij stelde hem als dusdanig op 14-jarigen leeftijd aan de taak; maar vermits de knaap er aldra niet langer van gediend scheen werd hij als leerling bij den goudborduurder wijlen G. Numan geplaatstGa naar voetnoot(1). Ook dit ambacht bleek den knaap niet naar den zin. Er zou gedacht worden over eene nieuwe keuze. In afwachting bood zich eene gelegenheid aan om voor het ouderlijk huishouden eenen stuiver te helpen verdienen, door missendiener te worden in de Sint-Jacobskerk. Dit baantje hielp den knaap waar hij wezen wilde. Hij diende namelijk dagelijks de mis die een der laatst overgeblevene dusgenoemde witheeren van de voorheen beroemde St.-Michielsabdij in St.-Jacobskerk las. Aan dezen geestelijke vertrouwde hij het toe, hoe gaarne hij schilder zou worden. De witheer trok zich den wensch des knapen aan en bracht het zooverre dat vader Dujardin zijnen zoon de lessen der academie liet bijwonen en hem tevens als leerling plaatste bij den huis- en sieraadschilder H.R. Schaefels (zie blz. 116), op wiens winkel hij 3 jaren verbleef. Aan de academie behaalde hij in 1833 de 4e plaats in de omtrekteekening, in 1835 den eersten prijs voor het teekenen naar het antiek, in 1837 den 2en in het teekenen naar het levend model. Gustaaf Wappers, alstoen eerste leeraar aan de academie, had den jongeling reeds in 1836 eene geldelijke tegemoetkoming bezorgd van den kunstminnenden baron Philip A.J. de | |
[pagina 134]
| |
Pret; deze zeer gewaardeerde ondersteuning mocht hij een paar jaren genieten, tot aan het overlijden van baron de Pret, die in 1838 stierf, op denzelfden dag als vader Dujardin het leven verloor door een noodlottigen val. Voor de zwaar beproefde weduwe, die met drie kinderen, 2 zonen en 1 dochter, onverzorgd achterbleef, was het dan ook eene ware uitkomst dat Edward, haar oudste zoon, zich ditzelfde jaar den prijs van 500 fr. zag toewijzen in den wedstrijd voor genreschilderijen, uitgeschreven door de Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten te Gent; het onderwerp, door de maatschappij den mededingers opgegeven, was de voorstelling van De infanten Albertus en Isabella die de ‘Kruisafdoening’ van Rubens in dezes werkhuis komen bezichtigen, vergezeld van Nicolaas Rockox, burgemeester van Antwerpen, en andere personen, volgens keus des schilders. De toewijzing was gedaan met algemeene stemmen min eene. Hetzelfde jaar behaalde hij aan de Antwerpsche academie den 1en prijs van het teekenen naar het levend model en den 5e in de ontleedkunde; in 1839 was hij de 2e in de geschiedkundige samenstelling; in 1841 was hij de eerste in voormeld vak en ook primus in het teekenen naar het levend model. Toen werd hij als leeraar aan de academie benoemd. Destijds geschiedde de aanstelling der leeraren ter gelegenheid der prijsuitdeeling; Dujardin werd dus in hetzelfde uur als leeraar aangesteld en als leerling bekroond. In 1843 stelde hij te Antwerpen, op de driejarige tentoonstelling, een groot drievoudig stuk ten toon, getiteld: De eerste dooden, in het middelvak Adam en Eva die het lijk huns zoons Abel, door Caïn gedood, vinden, links: Een engel die Abels ziel ten hemel voert, rechts: Caïn in de macht van den engel der duisternis ten gevolge zijner misdaad. Dit stuk prijkte het volgende jaar op de tentoonstelling te Parijs en in 1845 te Brussel, waar de schilder het gouden eeremetaal bekwam; later prijkte het nog op tentoonstellingen te Keulen en te Philadelphia. Onze schilder etste zijn werk op steen voor het Kunst- en Letterblad, waarin het verscheen met een toepasselijk gedicht van V.N. Wij zagen het terug op de landstentoonstelling te Brussel in 1880. In 1844 schilderde hij een Zegepraal van den H. Petrus voor de Sint Pieterskerk te Liverpool. Op de Brusselsche tentoonstelling van 1845 zond hij in, behalve zijne vermelde groote schilderij, Genoveva van Brabant; In 1846, op de Antwerpsche driejarige tentoonstelling, het portret van graaf Cornelissen en het voormelde tafereel, alstoen het eigendom van Eug. baron Van Havre-Cornelissen, met wie hij ditzelfde jaar eene reis deed in Frankrijk, Italië en Duitschland; Op de Gentsche tentoonstelling, in 1847: De kuische Suzanna; In 1849, te Antwerpen: Een Gentsche magistraat overleden in 1625, toebehoorende aan baron E. van Havre en drie portretten. In 1849 trad Dujardin in den echt met mej. Theresia Van Arendonk, de zuster van zijnen boezemvriend den uitmuntenden beeldhouwer Jan Van Arendonk (zie over dezen laatste onzen jaargg. 1881, blz. 47). In 1850 verloor hij zijnen broeder Edmond en twee jaren later zijne moeder; zijne jongere zuster was reeds vroeger overleden. Dujardin was van der jeugd af aan een warm voorstander der Vlaamsche zaak. Als boezemvriend en strijdmakker van Hendrik Conscience, neemt hij naast dezen eene eigenaardige plaats in. Men weet. dat het Dujardins lotgevallen en beproevingen zijn die aan Conscience hoofdzakelijk het onderwerp hebben geleverd van zijn uitstekend werkje Hoe men schilder wordt, waarvoor Dujardin houtsneden teekende en eene sterkwaterplaat leverde. Toen Dujardin, omstreeks het jaar 1853, zich door lichaamszwakte en ziekelijkheid gedwongen zag verf en penseel te laten rusten en sterk begon te vreezen dat hij de beoefening der schilderkunst zou hebben moeten laten varen, dacht hij ernstig over het plan om zich, als uitgever, met het in 't licht zenden der werken van zijnen vriend te gelasten. Dujardin is voorzitter geweest van de toon- en letterkundige maatschappij Voor Tael en Kunst en van de tooneelmaatschappij De Hoop, terwijl hij zich ook heeft doen kennen als een der ieverigste leden van de kunst- en letterkundige afdeeling der Sint-Lucasgilde, die de bakermat was van ons tijdschrift, aan welks stichting Dujardin deelgenomen heeft. De Vlaamsche School heeft verscheidene platen van hem opgenomen en over zijne gewrochten verschenen in ons tijdschrift aanteekeningen en stukken van P. Génard, J. Van Rotterdam, E. Zetternam en anderenGa naar voetnoot(1). Dujardin is een der eersten geweest die in ons land de omtrekteekening op steen (bij de Duitschers Umriss) heeft ingevoerd; zooals men weet, is het volgens dit stelsel dat hij Conscience's werken opluisterde. Meesterlijk uitgevoerd zijn vooral de 20 platen van Graaf Hugo van Craenhove en de 64 van den Leeuw van Vlaanderen, die ook in een afzonderlijken bundel met Vlaamschen, Duitschen, Engelschen en Franschen tekst uitgegeven werden. Buitendien leverde hij ook platen voor werken van Jos. Alberdingk Thijm, Edmond Lauwers, Mussely-Baudewijn, Nouhuys, dr. Nuijens, August en Renier Snieders, Zetternam enz. De door hem met droge stift op steen uitgevoerde platen zijn meer dan 1000 in getal. Hij heeft ook veel geteekend en geschilderd voor glasschilderingen die gebakken werden bij de heeren F.J. en L. Pluys vader en zoon, te Mechelen. Hij schilderde en teekende tevens veel voor de kunstnijverheid en voornamelijk voor het behoef van goudborduurders, koper- en zilverdrijvers enz. Hij schilderde een groot getal cartels op gouden laken voor kerkvanen en gewaden. Voor vele lands-, stads- en kerkfeesten schilderde E. Dujardin kolossale doeken in lijmverf. Wij geven hier eene opsomming der bijzonderste schilderingen die de meester in de laatste 30 jaren heeft uitgevoerd. | |
Stad Antwerpen.Christus in het graf gelegd, besteld door Flor. Leysen voor de St.-Joriskerk; H. Helena en H. Magdalena (wasschildering) in de kapel der Zusters van het H. Hart; O.-L.-V.-hemelvaart in de Sint-Jacobskerk; H. Veronica in de St.-Andrieskerk; H. Theresia novicen onderwijzende en H. Aloysius van Gonzaga kinderen leerende in het klooster der Annunciaden; Aanneming van den eersten grijsaard in het oude-mannenhuis St.-Carolus door den eerw. stichter J.B. Hofman; portretten van P. Génard; levensgroot portret ten voeten uit van juff. Loos, overste van het oude vrouwenhuis op de Paardenmarkt; levensgroots portretten ten voeten uit van de dames Van Celst, moeder en dochter, opvolgelijk oversten van het verbeterhuis voor jonge meisjes op de St-Jacobsmarkt enz; De veertien statiën in de kerk van St.-Willebrords. | |
Gemeente Berchem.Christus in het graf, gedenkteeken in de kerk dezer gemeente. Deurne, Hemixem, Hoogstraten, Esschen. Kruiswegen (14 statiën) in de kerken dezer gemeenten. | |
Gemeente Ranst.De 4 Evangelisten (wasschildering), in de kerk dezer gemeente. | |
[pagina 135]
| |
Stad Leuven.De zending der apostelen (wasschildering) in St.-Jozefkerk. | |
Stad Diest.In de St.-Sulpitiuskerk (wasschilderingen), in de kapel van den gelukzaligen Joannes Berchmans: 1. Tentoonstelling van het lichaam des gelukzaligen in de Jezuskerk te Rome; 2. Visioen; 3. Wonderlijke genezing der zuster Maria-Angelica; 4. Vereering der reliquieën. In het geboortehuis van Joannes Berchmans: De gelukzalige in gebed en De gelukzalige zijne ouders smeekende om zijne roeping te mogen volgen. | |
Stad Thienen.De geeseling in de Predikheerenkerk. | |
Stad Gent.Een altaarstuk voor de kapel van het gesticht Crombeen en een portret der moeder-overste. | |
Gemeente Haasdonck (O.-Vl.).O.-L.-Vrouw van den Rozenkrans en Sint-Nicolaas van Tolentinen, in de kerk dezer gemeente. | |
Gemeente Gijsegem.Kruisweg in het moederhuis der St.-Vincentiuszusters. | |
Stad Hasselt.Kleine kruisweg, in het gasthuis. | |
Tilburg (Holland.)Aanroeping der H. Maagd door de verschillende standen der samenleving en de Heilige Familie in de kerk van Korvel. | |
Douai (Frankrijk).Een aantal portretten van geestelijken in het Engelsch college van de Benedictijner orde; Heilige Arnoldus, patroon der brouwers, voor een rijk ingezetene dezer stad; een zeer fraai drievoudig stukje, bevattende in het midden O.-L.-Vrouw en op de luikdeurtjes de heiligen Benedictus en Adrianus, patronen van eenen overste uit voornoemd klooster, die, voor eenige jaren, bisschop werd en naar Indië trok, waar eene doodelijke ziekte hem aantastte, die hem noopte terug te keeren naar zijn klooster te Douai, waar hij eenigen tijd na zijne aankomst stierf; het portret van den eerw. De Braband, stichter en bestuurder van de kloosterorde St.-Union; voorts een 20-tal portretten van ingezetenen van Douai. | |
Liverpool.De H. Petrus vereerd door alle natiën als hoofd der Roomsche kerk; vier schilderijen (onderwerpen uit het leven van Onze-Lieve-Vrouw), ter versiering van het huis van den heer Brown. | |
Eiland Sint-Mauritius.Christus door Joannes gedoopt. | |
Jeruzalem.Genezing van eenen kreupele aan de deur van den tempel door de heiligen Petrus en Joannes. Van Dujardins bekend en reeds vroeger in dit tijdschrift loffelijk vermeld werk, getiteld; De verdeelingen van het menschelijk lichaam enz., is eene 3de uitgaaf verschenen, in minder dan twee jaren. Op de landstentoonstelling van 1830-1880 prijkte van hem nog eene schilderij, getiteld: Op weg naar den Calvarieberg, die in 1879 op de driejarige tentoonstelling van Antwerpen verscheen; en in 1881 stelde hij te Brussel ten toon: Memling aan de deur van Sint-Jans gasthuis te Brugge. In de thans te Antwerpen geopende pronkzaal komt een stuk voor, dat de meester van voor ruim 20 jaren had opgevat, verbeeldende Het Alpha en Omega, Begin en Einde, voorgesteld door een pas geboren kindje, te vinden gelegd naast een prachtgedenkteeken op een kerkhof, dus wel het begin en het einde op stoffelijk gebied voor den mensch; geestelijker wijze is het einde slechts het begin; daarom prijkt in het praalgraf een halfverheven beeldwerk in wit marmer, de Verrijzenis van Christus voorstellende. Dujardin werkt thans aan de beschildering der kerk van O.-L.-Vrouw-op-den-Zavel, te Brussel, waar, behalve een aantal schutterskoningen en geschiedkundige personen, ook de 14 statiën zullen worden uitgevoerd. Voor de nagenoem de 78 geschilderde glasramen, werden door Dujardin de gekleurde teekeningen op uitvoeringsgrootte geleverd: | |
Stad Antwerpen.Ste.-Elisabethsgasthuis: 9 verschillende, met heiligenbeelden; St.-Jacobskerk: in de kruisbeuk, Kroning van den H. Ludovicus IX, koning van Frankrijk; onder den toren: 2, met geschiedkundige onderwerpen en 8 heiligen; in het koor, 3 met 12 heiligenbeelden; Sint-Antonius kapel, 1, in twee onderwerpen en 2 heiligen. | |
Gemeente Berchem.5 verschillende, het laatste stelt voor: O.-L.-Vrouw van den Rozenkrans en is geschonken door de familie Grenier, van Antwerpen. | |
Gemeente Bouchout.7 ramen, de legende van den heiligen Bavo, patroon der parochie, en 3 ter nagedachtenis van wijlen mgr. E. Sterckx, aartsbisschop van Mechelen. | |
Stad Brugge.In de kapel van het Heilig Bloed, 9 verschillende, voorstellende de graven van Vlaanderen. | |
Stad Diest.4 ramen in de kapel van den H. Joannes Berchmans, in het koor De Kalvarieberg, H. Aloysius den wimpel ontvangende van den H. Dionisius, H. Eduardus, koning van Engeland, de abdij van Westminster schenkende. | |
Rhode.6 verschillende onderwerpen uit de legende der H. Agatha. | |
Gemeente Nijlen.2 ramen, Christus en de H. Maagd. | |
Gemeente Hove.De schatten van den heiligen Laurentius. | |
Gemeente Borsbeeck.2 ramen met 4 heiligenbeelden. | |
Stad Mechelen.In Sint-Romboutskerk, in den kruisbeuk: Mgr. E. Sterckx O.-L.-Vrouw onbevlekt ontvangen kronende; in St.-Josephskapel, 3 ramen met 6 onderwerpen uit St.-Josephs legende; in de kapel van mgr. E. Sterckx, 3 onderwerpen van heiligen; in de H. Sacramentskapel: 3 ramen met onderwerpen; in de kapel van den Zoeten Naam, 2 ramen met zooveel onderwerpen en 4 heiligenbeelden. | |
Stad Herenthals.Begijnhof: 3 ramen met heiligenbeelden. | |
Stad Dendermonde.Hoofdkerk 2 ramen met 2 onderwerpen en 4 heiligen. | |
Gemeente Achterbroeck.Het bezoek der H. Maagd bij Elisabeth. | |
Gemeente Esschen.4 ramen met de Heilige Vaders, in de kerk dezer gemeente. | |
Tourcoing (Frankrijk).In de hoofd kerk, 1 raam, de Trouw van Maria. Ter aanvulling van de met groote trekken hier door ons gemaakte schets van Dujardins werkzaam leven, zij nog in herinnering gebracht, dat hij van 1872 tot 1876 deel uitmaakte van den provincialen raad, als gekozene van het arrondissement Antwerpen. Sedert 1853 heeft Dujardin, wien op zijne loopbaan veel stoffelijken voorspoed ten deele viel, zich in de St.-Gummarusstraat een fraai werkhuis met belendende woning gebouwd, thans nr 37. Uit zijn huwelijk, te Antwerpen in 1849 gesloten, werden twee dochters geboren, mej. Machteld, getrouwd met den heer G. Donnez, apotheker, te Antwerpen en mej. Aleidis, getrouwd met den gunstig gekenden bouwmeester J. Bilmeyer. De heer Dujardin is sedert 1873 ridder van de Leopoldsorde en sedert 1876 ridder der orde van het H. Graf. D.V.S. |
|