Eene sombere verschijning
is de engel des doods, als hij zijne schaduw werpt op de legerstede eener jeugdige kranke. De grijsaard ten minste heeft elken hartstocht, elke aandoening ondervonden. Beurtelings hebben vreugde en lijden, liefde en haat, verwachting en teleurstelling, wanhoop en verrukking zijnen weg met bloemen en doornen bestrooid. Voor hem, den pelgrim, is de dood een liefderijke engel, die hem de matte oogen sluit. Maar sterven als de toekomst ons tegenlacht, als onze phantasie zich eene wereld van begoochelingen toovert, als het hart zoo warm en krachtig slaat voor al het schoone den edele, als liefde hare machtspreuk fluistert en de aarde in eenen hemel herschept; maar den dood te zien worstelen met een kind, dat het leven lief heeft en zich krampachtig vastklemt aan het leven, ijzingwekkende strijd! En toch, beween de vroeg geknakte bloemen, maar beklaag ze niet.
J.F. Wertheim.