De Vlaamsche School. Jaargang 28
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 17]
| |
De voormalige abdijkerk van Tongerloo
| |
1. Het hoogaltaar. Triptiek van Gozewijn van der Weyden.A Jove principium. Ons eerste bezoek zij voor het koor, of, nog wat hooger opklimmend, voor het presbyterium, ook sanctuarium geheeten. Zie: op het hoogaltaar prijkt een triptiek van Gozewijn Van der Weyden. In het jaar 1532 (n. st. 1533), den 13n Januari, ‘heeft Goesen van der Weyen, schilder, concierge mijns heeren van Tongerloo binnen Antwerpen, aengenomen te schilderen een autaerstuk.... sal hebben 600 rijnsguldenGa naar voetnoot(1).’ De som is nog al groot voor den tijd, maar als men in aanmerking neemt dat Gozewijn eigenlijk vijf tafereelen schilderde, dan schijnt zij toch niet overdreven. Gij hebt het middenpaneel en de twee luiken en daarbij zijn dezer keerzijden nog twee fraaie schilderijen. Het middelstuk meet de breedte van den altaarsteen, twaalf voet, en is er zeventien en half hoog. Het vertoont het afsterven der H. Maagd Maria ‘daer de elf apostelen present sijn, ende de twelfste, wesende St.-Thomas, die spreect den Engel aen, hierbij soo knielt de prelaet oyck; op 'tselve perck, wat hooger, wordt Maria van den engelen opgevoert in een wolck vol engelen, ende int bovenste is de Vader, de Soon ende den Heyligen Geest ontfangende Mariam in den troon Godts. - Op de deure aen de rechterzijde staet die engel Gabriel brengende aen Maria de boodtschap des Heeren; op de slincke deure staet die geboirte ons Heeren, daer de herderkens bij comen. De lijsten van desen stuck sijn breet twee voeten, geheel vergult van gebruijneerde goude.... Op 't buytenste van de rechte deure staet geschildert het avondmael 't welk Christus dede mette apostelen op den witten donderdach; op 't buytenste van de andere deure is Jesus hangende aen den cruyce, Maria en St. Jan daer onder; boven de cruijcinge staet een landschap daer Jesus syn cruyce draecht ter doot waert.Ga naar voetnoot(2)’ Bij deze beschrijving van onzen gids, voegt Heylen bovenstaande teekening van den vorm en de omlijsting van het triptiek en dezelfde geleerde archivist meldt nog eene bijzonderheid, die niet zonder waarde is: ‘Op de zydedeuren heeft hy (de schilder) zig zelven afgemaelt boven synen Grootvader, en boven byde een tafelken bekleed met dit opschrift: operâ R.P.D. | |
[pagina 18]
| |
VAN DER WEYDEN septuagenarius sua canitie, quam infra ad vivam exprimit imaginem artem sui avi Rogeri, nomen appellis suo aevo sortiti, imitatus, redempti orbis anno 1535.Ga naar voetnoot(1) Het koninklijk museum van Brussel bezit een triptiek - nr 49 van den catalogus, - waarvan het middelstuk Maria's hemelvaart verbeeldt en dat eenen tijd lang werd aanzien voor Van der Weydens schilderij, uit de abdij van Tongerloo herkomstig. Maar nadat men kennis had gekregen van eene aanteekening van R. Vichet- niet Bichet zooals wij in de uitgave van 1877 lezen, - werd die meening reeds sedert 1865 verlatenGa naar voetnoot(2). Bovenstaande beschrijving, vollediger dan welke andere tot hiertoe aan het licht gebracht, zal dit vonnis nog meer bekrachtigen; moge zij ook - en dezelfde wensch geldt voor verscheidene tafereelen hierna te beschrijven - moge zij ook tot de terugvinding van het verlorene kunststuk leiden. Boven Van der Weydens schilderij, te midden eener vergulde zon, troont een albasten Mariabeeld met het goddelijk kind op den arm, en vóór het altaar weerszijds staat ‘een engelenpost, door Machiel van Geel tot Breda Ao 1545 van hout gesneden ende gechiereert met goede antique chieraten ende figuren; op den eenen van dese posten staet een Mariabeeldt knielende, ende op den anderen den Engel Gabriel; dese posten ende beelden sijn gestoffeert all of die van steen gemaect waeren.Ga naar voetnoot(3)’ Volgens eene aanteekening van VichetGa naar voetnoot(4), beitelde Joost van Zantvoort, buiten andere werken, een O.-L.-V.-beeld en een engel Gabriel van hout, alsook het zittende Christusbeeld dat men in den voorgevel der kerk ziet. Wij vermeenen die twee houten beelden hier op de engelenposten terug te vinden, en waarschijnlijk vervaardigde Michiel van Geel, elders Van de Gale geheeten, alleen de posten of voetstukken. Peeter de Cortte, van Antwerpen, stoffeerde de altaartafel en andere aanhoorigheden op navolgende voorwaarden: ‘M. Peeter De Cortte heeft aengenomen te maken alle die stoffeerselen dienende totter tafelen inde nieuwe choor van crdsen (credensen?) voeten ende als datter toe behoeft nae meesters pryse. Des zal mynheer doen alle de verwen gout asuer ende andersins. Ende M. Peet. met zynen knecht sullen den mondcost hebben ende int clooster logeren. Ende alst werck al volmact is zal hy hebben voer zyn handt alleene xl rynsg. eens. Actum in presentie van Rogier van d. Weyden ende M. Jan... en M. Hasselt opten viin dach in Mey Ao 35.Ga naar voetnoot(1)’ Rogier Van der Weyden, hier als getuige tegenwoordig, was de zoon van Gozewijn. Hij oefende even als zijn vader de schilderkunst en had drie kinderen: Antonius, Rogier en Catharina, van dewelke niet een het kunstvak hunner voorouders schijnt te hebben bewandeld. Uitgaande van het jaar 1552, wanneer Antonius meerderjarig werd, trekt ridder de Burbure het gevolg, dat hij moet geboren zijn vóór 1527Ga naar voetnoot(2). Het tijdstip kunnen wij thans nader bepalen. In de maand Mei 1526 was een ambtenaar der abdij, misschien de prelaat zelf, dooppeter van Rogier's eerstgeborene, die, ongetwijfeld naar den naam van den abt, Antonius werd geheetenGa naar voetnoot(3). Van Gozewijns nauwe betrekkingen met de abdij spreken wij hierna breedvoeriger. (Wordt voortgezet.) F. Waltm. Van Spilbeeck. Ons binnenste gelijkt een dier oude handschriften, waar, onder het zichtbare schrift, een ander onzichtbaar verborgen is. De tijdsomstandigheden... Gods verborgen werken in ons binnenste wischt soms op eens de oude letters uit en 't oude schrift komt boven. Ieder zal eenmaal zijn geleefde leven zien, daar voor hem zien henentrekken, beschenen door het schelle licht der waarheid. |
|