Op de tentoonstelling van hetzelfde jaar (1821) verscheen buitendien van Stapleaux een levensgroot Familieportretstuk.
Aan de volgende driejarige tentoonstellingen werd door hem deelgenomen met de nagenoemde stukken:
1824. Vrouwenportret ten voeten uit en drie andere portretten. |
1825. Levensgroot familieportretstuk en het bekroonde ontwerp van 1822, waarvan de schets berust in de voormelde maatschappij. |
1826 Majoor Gilot, commandant van het regiment sapeurspompiers te Brussel, bevel gevende aan zijne manschappen om den brand van Ter-Kameren-abdij te blusschen. |
1839. De jodin Rebecca en haar vader Isaak van York het steekspel van Ashby bijwonende (uit Walter Scotts Ivanhoe), aangekocht door den heer De Bauche, te Brussel, en drie portretten. |
Dit jaar schonk hem de koning van Wurtemberg de groote medaille van verdienste, als uitdrukking zijner tevredenheid over de portretten en tafereelen aan het hof geschilderd, waar hij ook teekenles gaf aan prinses Mathilde.
Hij had beurtelings Zwitserland, Italië, Frankrijk en Duitschland bezocht, waar hij verscheidene stukken plaatste welke als volgt worden opgegeven door J. Immerzeel jr.: koninklijke galerij te Praag, De terugkomst van den verloren zoon; verzameling der gravin Charlotta van St.-Leu, te Florence, Binnengezicht met menschen en een Meisje dat zit te borduren; verzameling van mev. de hertogin van Nieperg geb. prinses van Wurtemberg, te Stuttgart, Beeltenis van Beatrix en een Portret ten voeten uit van mev. de gravin van Survilliers; verzameling van de gravin Lipoux (Carolina Buonaparte), te Florence, portretten van aanzienlijke personen die geplaatst werden in de verzamelingen van den koning van Wurtemberg, prins Pieter van Oldenburg, M. de la Tour, graaf Sellon, deze twee laatste te Geneve; verzameling van mev. de gravin de Villeneuve, te Florence, De dood van Cleopatra; verzameling van mev. Clary, te Parijs, Vincentius van Paula en de galeiboef; verzameling van M. de la Tour voornoemd, Ganimedes, nectar schenkende aan den arend van Jupiter, Androcles met den leeuw en Leicester met Elisabeth van Engeland; verzameling Eijnard, te Geneve, Desdemona in hare laatste oogenblikken hare ziel voor God uitstortende; verzameling van prinses Gallitzin, te Petersburg, Appelcienleurster uit den omtrek van Rome; kabinet van den heer Wauters, te Brussel, Een Savoijardsgezin bij eenen kluizenaar; te Londen, Een meisje die non wordt.
Op de volgende driejarige Belgische tentoonstellingen verschenen nog van Stapleaux:
1841. Tienjarig kind en een Vrouwenportret (waterverf);
1860. Portret in waterverfschildering.
Dit was de laatste maal dat wij Stapleaux' werk op Belgische tentoonstellingen vermeld vinden. Sedert liet hij schier niets meer van zich hooren. Hij werd in de schilderwereld als een onbekende en werd zoo men beweert prentenverkooper. Er bestaat eene door hem uitgegevene prent, naar het begonnen tafereel Le Serment du Jeu de paume, dat in de Louvre te Parijs in zaal xi der teekeningen prijkt, van J.L. David, zijn vroegeren meester.
Stapleaux was gedurende eenige jaren leeraar aan de academie van schoone kunsten te Brussel. Hij was aldaar in het huwelijk getreden met mejuffrouw Louiza Schavije, bloemschilderes, die in 1842, 6 portretten in waterverf, een meisjesportret en bloemenstudiën tentoonstelde; in 1848, 5 portretten in waterverfschildering en in 1851 eene waterverfschildering en eene teekening.
Tusschen zijne leerlingen worden genoemd de schilders Seijler, Ed. Gerhard, Nogave en G. Brunfaut.