De Vlaamsche School. Jaargang 27
(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijTentoonstelling van schoone kunsten te Brussel.
| |
[pagina 187]
| |
J. Wagners Zondagsdienst is krijtachtig van kleur; de achtergrond rammelt, ofschoon de figuren als opvatting en geest bevallen. Dit is insgelijks zoo in zijn tweede stuk: Alleen.
Het portret van den Hospes.
In staal gesneden Door A. Numans, gedrukt bij J. Bouwens, te Brussel. G. Portielje's Spiritisten zijn goed getroffen en vormen een teekenachtig groepje. E. Farazijn stelde onder den titel In des schilders afwezigheid, eene schilderij ten toon, waarop men drie jeugdige knapen ziet, die den voorraad teekeningen, prenten enz. bij eenen schilder overhoop aan 't brengen zijn, en daarin niet weinig vermaak schijnen te vinden. Het stuk heeft verdiensten, maar wij kunnen het niet als een der beste van den schilder roemen; de kleur van de gelaatstrekken der figuren is te steenachtig. Het is verkocht aan den heer Van Hattum, van Sliedrecht. L.G. Brillouin behandelde reeds meermalen het onderwerp van het stuk dat hij ter pronkzaal zond en welk getiteld is: Het portret van den hospes. Het tafereel is vroolijk genoeg. De kunstbewerking heeft plaats in de gelagkamer van eene herberg. Al de aanwezigen, waartusschen de hospes en de schilder niet het minst, verkeeren in eene gulle, recht opgewekte stemming. Niet slechts voor wat gedacht en samenstelling betreft, maar ook om hare uitvoering, mag de schilderij van Brillouin gerekend worden tot de verdienstelijkste gewrochten van de tentoonstelling te behooren. Brillouin schilderde vroeger geheel dezelfde voorstelling, op eene of twee figuren na. Door den heer A. Numans werd het stuk op staal gegraveerd. Wij deelen die fraaie plaat van den heer A. Numans hier mede. De heer L.G. Brillouin behaalde reeds in 1866 het gouden eeremetaal en werd tot ridder der Leopoldsorde benoemd in 1869; hij is thans te Parijs gevestigd. C. Cap heeft veel bijval met zijnen Sint-Nicolaasdag, ofschoon wij in het gedacht verkeeren dat het kinderfeest ten onzent juist niet geheel overeenkomstig des schilders voorstelling wordt gevierd: St.-Nicolaas vertoont zich namelijk niet aan de kinderen; deze bepalen er zich toe, hunne korven of schoenen te zetten, die dan des nachts gevuld worden, zonder dat de heilige zich evenwel laat zien. Het stuk Vaderlandsliefde, van denzelfden bekwamen schilder, zagen wij verleden jaar te Gent (zie 1880, blz. 172). J. Anthony: Eenzaamheid en Droomerij, twee zorgvuldig geschilderde stukken. Blanc-Garin: Eene stemming in den senaat en Op de Beurs te Brussel maken een zeer gunstigen indruk, maar de twee schilderijen zouden meer en nauwkeuriger afgewerkt kunnen zijn; daarmede zouden zij veel winnen. | |
[pagina 188]
| |
E.J. Boks' Kunstenaars-weduwe is eene parel van gevoel en uitdrukking; De nieuwe roman is ook zeer aangenaam opgevat en goed geschilderd. H. Bource's Moederlijke bekommernis zagen wij reeds op de tentoonstelling van 10 Juli in het Verbond zoor kunsten, letteren en wetenschappen te AntwerpenGa naar voetnoot(1) waar het grooten bijval had, evenals te Brussel. E. Carpentier bevalt ons minder dan naar gewoonte, wat betreft de keus zijner onderwerpen: Een verleider en Behaagziekte zijn als dusdanig onder de waarde van vroegere stukken dezes schilders. H. De Braekeleer is als schilder wel de sterkste van de gansche tentoonstelling. Zijn Trap van het waterhuis te Antwerpen, ofschoon maar eene studie naar de natuur, kan tot leerstuk dienen voor de meeste jonge schilders en zelfs voor ettelijke oudere, die op eene verkeerde baan zijn. Zijn Waterverfschilder is niet minder belangrijk. De heer H. De Braekeleer die in 1872 reeds het gouden eeremetaal bekwam, verdient dubbel het ridderkruis. A.F. Bruycker stelde een fijn geschilderd Familiefeest ten toon. J. Platteel heeft zich waarlijk overtroffen. Zijn Op de kermis is een keurig behandeld stuk, waarvan de zorgvuldige uitvoering zich ook tot het eigenlijke bijwerk uitstrekt. De kermis is in Zeeland. H. Gervex (Parijs): Terugkomst van het bal, eene prachtige schilderij, welke bewijst dat schilders die beweren dat onze hedendaagsche kleeding niet schilderachtig is, slechts hunne eigene onmacht verraden. Op het tafereel van Gervez ziet men een in 't zwart gekleeden heer die in blijkbaar ontevredene gemoedsgesteltenis zijne handschoenen uittrekt, terwijl eene dame, naar gissing zijne vrouw, in prachtige feestkleedij, weenend op eene sofa is neergezegen, vóór dewelke een bloemtuil ten gronde ligt. Deze aan den heer Picard toeberoorende schilderij, is een meesterstuk in vergelijking bij wat wij verleden jaar van denzelfden schilder te Gent zagen. K. Hermans: eene schoon geschilderde naakte vrouw, getiteld: Rust, en een stuk Circé genaamd, dat als kleur grootere verdiensten heeft dan als opvatting, voorstelling en teekening. J.A. Heyermans: twee zeer welgelukte stukken, die wij onlangs in Antwerpen en verleden jaar te Gent zagen (zie 1880, blz. 170). Th. Hannon (Brussel): Droeve lente is een minder gelukt gewrocht; daarentegen is De ledepop voortreffelijk geslaagd naar opvatting en samenstelling en tot in de bijhoorigheden met de meeste zorg bewerkt: een vrouwelijk model in eene schilderswerkplaats blaast minachtend den rook harer cigaret in het gezicht van eene ledepop, welke in eene hangmat ligt en waarschijnlijk door het meisje voor eene mededingster van vleesch en been wordt aanzien. Frans Verhas: twee fraaie stukken, getiteld: De perzikken (vermoedelijk een portretstuk) en De gunsteling; het eerste vooral is ten volle gelukt. Jan Verhas: twee stukken met kinderportretten, die minder goed zijn afgewerkt dan die zijns ouderen broeders. C.L. Bokelmann (Dusseldorp) zond een zeer geestig tafereel ter pronkzaal, getiteld: Einde eener hevige kiesworsteling, goed geteekend, flink geschilderd en meesterlijk getroffen beelden. Het stuk hoorde toe aan den heer Pietro del Vecchio, te Leipzig, maar is naar wij vernemen op de tentoonstelling voortverkocht, E. Smits schilderde het volgende onderwerp naar Heinrich Heine: Het geluk is eene jonge schoone die voorbijgaande u toelacht; het ongeluk eene oude vrouw die naast uw bed zit te breien. Hij maakte eene slecht uitgevallen schilderij. J.B. Huysmans: twee als naar gewoonte zeer kleurige stukken: Harem te Tunis en Ingang eener moskee. A. Struys' Vergeten is eene oude kennis, die wij al meer dan eens ontmoet hebben. Zijn Alles is heen (een weenende man bij eene doode vrouw) - geene opbeurende voorstelling - is eenigszins hard, doch anders goed geschilderd. C. Dell'Acqua kan schilderen, daarvan getuigt nogmaals zijne Slaapster, maar meer doet zij niet. V. Ravet (Brussel): een goed Vlaamsch binnengezicht met Kantwerksters (toebehoorde aan den heer Parmentier); in Het Zondagsbezoek zijn de vrouwen onevenredig zwaar gebouwd. E. Dantan (St.-Cloud): Het ontbijt van het model, een goed geteekend en zeer zorgvuldig geschilderd stuk; als het voorgestelde meisje het weinige kleedsel dat zij om heeft, wat beter aangetrokken had, zou dat aan de schilderij niet ten kwade gekomen zijn. Integendeel. L. Dansaerts Burgerlijk huwelijk is eene minder goed afgewerkte schilderij dan wij van dezen kunstenaar gewoon zijn. H.J. Melis (Rotterdam): twee niet onverdienstelijke tafereelen: Huiselijk verdriet en Een weinig melk voor de kat, evenwel zonder eigenaardigheid. H. Brispot zond zijne schilderij in die op de laatste tentoonstelling van Parijs zooveel bijval had onder den titel En province. Zij vertoont 5 mannen van rijpen ouderdom, ingezetenen uit eene stad van derden of vierden rang. De figuren mogen goede karakterbeelden worden genoemd, bij wier behandeling de schilder naar passende soberheid heeft gestreefd, waardoor hij er dan ook in gelukt is zich voor overdrijving en gemaaktheid te behoeden. Teekening en schildering munten uit. X. Mellery: Eene veiling in de xvie eeuw, eene goed geschilderd waarlijk verdienstvol tafereel, doch de schilderij is wat te zwart. Het stuk waarvoor de omstreken van Spa (Francorchamps) Mellery het onderwerp leverden, ontging ons; zijne geestige teekeningen en zijne waterverfschildering De kous der speelpop vermelden wij met onverdeelden lof. F. Meerts heeft een geschiedkundig genrestuk op te groote schaal gemaakt, voorstellende Rossini als kind. Kleinere afmeting zou veel, zeer veel aan het stuk doen winnen. Bij Meerts' waterverfschilderingen zagen wij Een schrijver die zeer zorgvuldig was uitgevoerd. E. Claus: eene malsch geschilderde slapende boerin, Middagrust. L. Herbo's Modepop is goed geschikt om in kleurendruk overgebracht te worden. W. Linnig, senior (Antwerpen): Vermoeid is de titel van zijn stuk, waarop twee rustende Bohemers zijn afgebeeld, die er niet bevallig uitzien; het landschap op den achtergrond is ook niet zeer aangenaam. J. Stallaert: zijne goed behandelde schilderij. getiteld Falernawijn, vertoont eene vrouw die opgevroolijkt wordt door eene fluitspeelster, zonder dat het den schilder evenwel mocht gelukken aan zijne voorstelling een eigenaardig antiek karakter bij te zetten. A. Hennebicq: Koopdag van kunstvoorwerpen, is een welgelukt, geestig tafereel, met teekenachtige figuren. E. Guärfäs, de Hongaarsche schilder, stelde onder den titel Een bezoek, een van de beste stukken ten toon, waarop de pronkzaal mocht bogen. Het werd aangekocht door den heer D. Vervoort, te Brussel. (Wordt voortgezet.) |
|