Het Vleeschhuis te Antwerpen, 1501-1503.
Daar, waar nu het hier afgebeelde oude Vleeschhuis staat, stond voor dat het werd opgericht, een ander dergelijk gebouw, dat den naam van
Teekening en houtsnede van wijlen J. Hemeleer.
Vleeschhalle voerde en dagteekende uit den jare 1280. Het gebouw, dat men op ouze gravuur aanschouwt, werd in 1501 begonnen onder de leiding van den beroemden bouwmeester Herman de Waghemakere den oude (1430 + 1503) en was twee jaren later reeds voltrokken, iets wat aantoont dat ook onze voorouders
rap wisten te werken. Het kan als model dienen van den echt Vlaamschen
burgerlijken bouwtrant der
xvie eeuw. Geheel opgetrokken als het is in roode baksteen, afgewisseld door hardsteenen schakels, ontleent het door zijne eenvoudige, regelmatige en groote lijnen een uitzicht dat
waarlijk indrukwekkend grootsch mag worden geheeten. Zijne vijf zeshoekige torentjes maken het buitendien zeer schilderachtig. Het staat wat men noemt op zijn eigen, dat is geheel afgezonderd; er wegen vier straten op uit; de voorkant langs de Beenhouwersstraat staat op het bolwerk der vroegere Burcht terwijl de achterkant op een gewelf rust dat gebouwd is over de gracht der Burcht of oude vesting, zooals men kan nagaan op onze tweede plaat, op de volgende bladzijde. Het 44 meters lang en 16 1/2 meters breed zijnde gebouw, bevindt zich in tamelijk goeden staat van onderhoud en is ook vrij wel bewaard gebleven, in aanmerking genomen dat het bijna vier eeuwen oud is. Op het einde der vorige eeuw, bij de afschaffing der gilden en ambachten, werd het gebouw aangeslagen als nationaal goed en verkocht voor 350,000 fr. Den 8
n Mei 1879 werd de koopprijs betaald met Fransche assignaten. Eenige beenhouwers hadden het op hun eigen naam ingekocht, maar het gebruik van het Vleeschhuis ging allengskens achteruit, evenals het vleeschhouwersambacht zelve, dat eenmaal rijk genoeg geweest was om dit gebouw te stichten, welks inwendige versiering met marmer en beeldhouwwerk en schilderijen een paleis niet onwaardig was. De kunstschilder W. Vertommen heeft de groote zaal in eene sterkwaterplaat
afgebeeld; andere dergelijke binnengezichten zijn ons niet bekend. De meeste kostbaarheden zijn na de Fransche omwenteling beurtelings uit het Vleeschhuis verdwenen. De Sint-Pauluskerk, te Antwerpen, bezit twee fraaie
toortsen van het Vleeschverkoopersam - bacht. In onzen jaargang 1867, blz. 149, gaven wij de afbeelding van het zegel des ambachts, waarvan de stempel in zilver was, zooals opgegeven is in den inventaris van 1735, alstoen toebehoorende aan wijlen onzen vriend Jos. Hemeleer en thans in bezit van het stedelijk archief te Antwerpen.
In het begin dezer eeuw en later gebruikten tooneelmaatschappijen de zalen van het Vleeschhuis tot het geven van vertooningen; er waren ook later teekenscholen en schilderwerkplaatsen enz. in gevestigd, waartusschen die van Hendrik Rafaël Schaefels (zie 1880, blz. 21) en van onzen gevierden meester N. De Keyser, in ieders geheugen liggen. Ook werden er zeer dikwijls tafereelen in tentoongesteld. Ten jare 1841 ging het Vleeschhuis in andere handen over. Het werd namelijk voor 56,000 fr. verkocht aan nu wijlen den heer Peyrot-Van Bommel, te Antwerpen, wiens familie het nog in bezit heeft en daarvan als pakhuis gebruik maakt.
Het kruis en de heiligenbeelden die langs de zijde der Burchtgracht tegen den muur van het Vleeschhuis onder een afdak staan, werden daar geplaatst in 1829 en zijn afkomstig van eene brug die over de gracht lag.
In 1879 bestond het vooruitzicht, dat het Vleeschhuis zou kunnen verkocht geworden zijn aan het Antwerpsch gemeentebestuur; maar de prijs dien de eigenaren voor het gebouw bedongen, deed de onderhandelingen afsluiten, wat zeer te bejammeren is.