De Leguit te Antwerpen in 1567.
Het hieronder afgebeelde thans verdwenen Antwerpsch gebouw verrees vroeger tusschen de nog bestaande Keistraat en Leguitstraat, op de plaats waar zich nu het stadsmagazijn en twee gemeentescholen bevinden. Papebrochius denkt dat het door Amsterdamsche huidvetters werd gesticht zooals het hier voorkomt en den naam van Leguit bekwam of behield van gebeeldhouwde hoofden, die, aan twee hoeken der zuidzijde, uit venstergaten van twee torentjes van een zeer oud gebouw keken en elkaar
Teekening en houtsnede van wijlen J. Hemeleer.
schenen uit te lachen.
Anderen houden het er voor, dat het gebouw Leguit werd genoemd omdat het diende voor het uitleggen of uitstallen van huiden; op het stadhuis te Antwerpen berust eene schilderij die het binnenplein van de Leguit voorstelt en het volgende opschrift voert:
Die groote leghuyt toebehoirende deser stede
Tlogys voor huycoopers van Amsterdam cooplieden mede. 1567.
In het bovengedeelte prijkten de wapenschilden van Amsterdam, Spanje en Antwerpen.
Omtrent 1542 zou de stad Antwerpen in bezit gekomen zijn van de dusgenaamde Leguit en een aanpalenden grond, vroeger een Asijnhof, gelegen tusschen de Sint-Pietersbrug en eene brug alstoen genaamd Hoogebrug. Aan het begin van het Falconplein, langsheen de rui, die toen tusschen de oude stad en den Driesch liep, stonden een aantal huizen, welke deel uitmaakten van het eigendom de Leguit; de overdracht aan de stad gaf aanleiding tot onderscheidene processen, waardoor namelijk de aflevering van sommige huizen groote vertraging leed; eerst omstreeks 1547 waren alle geschillen geëindigd en kwam de overheid in bezit van het eigendom in zijn geheel. De stad zou toen de hier afgebeelde halle gebouwd en in huur gegeven hebben aan Amsterdamsche huidenkoopers en leerlooiers. Zij zou in 1551 eene leening aangegaan hebben om de bouwkosten te dekken.
In 1579 werd het gebouw gebruikt als kerk of bedehuis voor den hervormden godsdienst. In later tijd deed het dienst als magazijn. Thans is zijn spoor geheel uitgewischt.
Er bestaan sommige gezegden, die, schoon ze eigenlijk tastbare onwaarheden behelzen, toch evenals valsche muut nog lang in omloop blijven eer men ontdekt dat ze eigenlijk niets waard zijn.
P.A.S. van Limburg Brouwer.