E. Jacobs, Eindelijk en Vlaamsche keuken bezitten goede hoedanigheden, maar schijnen ten minste gedeeltelijk uit het hoofd geschilderd te zijn. |
J. Janssens' Zicht uit de Ardennen is al te decoratief behandeld. |
E. Joors, een buitengewoon goed meisjesportret. |
F. Joris, het model van het door het staatsbestuur voor het rijksmuseum bestelde bronzen beeld van Jan Appelmans en twee goed geboetseerde portretten. |
F. Lamorinière's Winter in Terkamerenbosch en Omstreken van Putte vormen twee zeer fraaie kabinetstukken. |
E.J. Leemans, Nieuwe maan, een stuk dat aan sommigen op de tentoonstelling minder goed gelukt voorkwam, doch bij aandachtige beschouwing blijkt, trouw naar de natuur geschilderd te zijn en zulks wel met talent. |
J. Lemmens, twee zorgvuldig behandelde, maar als schildering te hard uitgevallene bloemenstukken. |
F. Matthaei, Omstreken van Nijvel en Omstreken van de Hulpe, die veel te wenschen laten. |
E. Moerenhout, Afgedreven, Visscherschuiten in volle zee en een Visscher, drie maanlichten die gemak van schildering verraden, doch waarheid missen. |
J.H. Moerman, Zicht op Antwerpen, goed getroffen, maar het water is niet doorschijnend genoeg; de Visscher op St.-Anneken is eene zeer verdienstelijke studie. |
R. Montgomery, Het Kranenhoofd in 1880 zal een goed geschilderd gedenkteeken zijn van dit voor afbraak bestemde havenwerk; van dezen kunstenaar waren buitendien tentoongesteld een 80-tal studiën in waterverf, waaronder zeer schoone. |
J. Nauwens, een puik tafereeltje in des schilders lievelingstrant, getiteld: Van de markt terug, met keur en keus van voortreffelijk naar de natuur geschilderde vruchten. |
P. Neuckens' Kunstzager, Angstig oogenblik en Koffietroost zullen niet bijdragen tot des schilders roem. |
K. Ooms, de Hertog van Alva (zie 1880, blz. 172), en eene al te kleurig behandelde Oostersche vrouw wier kleeding juister schijnt dan haar beeld als dusdanig. |
A. Plumot, Boschuitgang, een fijn en nauwlettend bewerkt stuk. |
G. Portielje, Slecht voorteeken (zie 1880, blz. 172). |
E. Quitton, Stilleven, volgens gewoonte met zeer veel zorg uitgevoerd. |
H. Redig, goed gelijkend portret. |
J. Ruyten, Winterdag te Lier, een net bewerkt tafereeltje, dat wij reeds te Gent zagen. |
H. Seghers, Scheveningsche schuit bij regenachtig weder en twee waterverfschilderingen die van aanleg en studie getuigen. |
A. Serrure, De snoepster (eene dienstmeid die een stuk meloen verorbert) en Voor den spiegel. |
E. Sibert, Lente (vrouwenhoofd), de Werkplaats (vertrek uit het huis van Plantijn te Antwerpen) en De vereenigde vrienden. |
F. Simons, Mijn gebuur en Mijne opene plaats geven eenige verwachting van dezen jongen schilder. |
J. Sluyts, een niet onverdienstelijk landschap uit de Ardennen. |
J. Stobbaerts, De weg achter de hoeve en Een Octoberdag, twee kwalijk geslaagde schilderijen. |
J. Thielens, Druiven en een Bloementuil, vol verdiensten. |
A. Van Beurden, De drie vrienden, eene groep in gebakken aarde en een portret; verdienstelijk beeldhouwwerk. |
P. Van der Ouderaa zond zijne groote schilderij der geschiedkundige tentoonstelling 1830-1880 (zie 1880, blz. 156); was uitnemend slecht geplaatst. |
H. Van der Borcht, Een gevaarlijk oogenblik en een Oude praatmaker, twee belovende stukken die ook op de Gentsche tentoonstelling verschenen. |
F. Van der Wee, Fruit. |
J. Van Genegen, Voor zonsondergang, Na zonsondergang en Antwerpen 's avonds. |
H. Van Hagendoorn, De Maas bij avond. |
P. Van Havermaet, een zeer fraai knaapjesportret. |
F. Van Cuyck, een goed hoewel wat droog geschilderd Veldmeisje. |
H. Verdoncks Zomeravond en Killige morgen winnen het van zijn Herfstavond in de heide. |
J. Vereecken, twee zeer lief beschilderde porseleinen tellooren. |
Verhoeven-Ball, Hulde aan den koning, een gelegenheidsstuk, voorstellende de hooggewerkte steenen beeltenis van Leopold I, omgeven van bloemen, eene schildering in den aard als Segers, Van Huysum en andere meesters er leverden, en die van de Brusselsche tentoonstelling, waarop zij prijkte, hadde verdienen overgeplaatst te worden in een openbaar gebouw, bij voorbeeld het paleis des konings te Antwerpen. Des schilders Boheemsche reiziger beviel ons minder. |
J.J. Winders had zijne gevelteekening ingezonden van het nieuw stadhuis van Gilly, bekroond in den prijskamp in 1875 door het gemeentebestuur uitgeschreven en welke ook op de Gentsche tentoonstelling prijkte, benevens een licht- en een schriftdruk van het pakhuis van den heer C. Steenackers te Antwerpen. |
J.B. Witkamp, Herinnering van het strand te Middelkerke, Hugo de Groot te Loevenstein en een Kinderportret getuigen van een geoefend penseel. |
E. Wolters, een verdienstelijk Gezicht op Burght. |