De Vlaamsche School
1881
Een oud Driekoningenliedje.
Ter gelegenheid van het Driekoningenfeest, ontleenen wij aan het Groot Hoorns, Enkhuyser, Alkmader en Purmerender Liede-Boek, gedrukt 't Amstelredam, bij Joannes Kannewet, in de Nes, in de Gekroonde Jugte Bijbel (zonder jaarcijfer),
Een nieuw vlaamsch liedeken jente,
Door de rederijkers van Gente:
Van de dry wijzen uit Oriente,
Is 't niet een wandre zaak?
Heel wonderzoet van smaak.
De dief die is gaan loopen,
Men bindt hem aan den mast
Met vyftien duizend knoopen,
Een wagen met vier wielen,
De grootste draagt de ster.
En die daar staat bezyen,
Die woont omtrent de markt.
Wy kwamen voor Herodes' deur,
Zyn wyf was goeijige humeur,
En daarmeê werd het toen zoo laat -
De ster is schoon, de ster is fraai,
Daar stond een keersken in.
De ster en woû niet voortgaan;
En Djappe sloeg zyn wyf -
En Melsen bond er een koordken aan
En Balte draaide zoo styf!
Toen kwamen wy aan een bakkery,
Daar stolen wy een brood twee dry -
En de sterre was van pampier.
Twee knevels lyk een mutsaard,
Zoo hard gelyk een steen -
Gezouten vlas met mostaard,
Mynheer, hoeveel belieft er u van?
Het blinkt gelyk een zon -
En Caridon den heidenman,
En den heidenman Caridon.