De waarachtige geneesheer
stelt zijn voordeel niet voorop. Doet hij dit, laat hem dan te huis. De oprechte geneesheer behoort te zijn waarheidslievend in de hoogste mate; hij moet zijn de eenvoudige man, onopgesmukt en vrij van elke Turksche trom of trompet, zoo natuurlijk als een kind. Door eenvoudigheid, door nederigheid wint hij de harten en verheft zijne kunst tot eene bron van heil voor anderen. Is het met een zijner zieken anders beschikt dan hij gehoopt had, dan bereidt hij hem met omzichtigheid voor op den wil van God, die een zijner schepselen nader tot zich roept. Wat dood en graf is staat hem helder voor den geest. Hij staat tegenover lieden van verschillende gezindte: leerstellingen kunnen hem niet helpen, maar hij moet verstaan wie God is voor zijne schepselen, en hij behoort den dood als eene verhuizing tot een nieuw leven weten verstaanbaar te maken, en alzoo de diepste smart te lenigen.
Dr. G.J. Mulder.