| |
Bloemen en bladeren
is de titel van eene verzameling dicht- en prozastukjes van uitmuntende Nederlandsche schrijvers, als: Van der Ploeg, Van Nouhuys, Muré, Poelhekke, B. Van Meurs en anderen, in een bundeltje vergaderd door E.C.M. Noyons, hoofdonderwijzer. Dit werkje, hoofdzakelijk voor de jeugd vervaardigd, en door de uitgevers Dekker en Van der Vegt, te Utrecht, zoo lief en netjes den handel aangeboden, is bijzonder geschikt voor prijsboekjes; daarom kunnen wij ook niet nalaten, het als zoodanig bij onze lezers en de heeren onderwijzers aan te bevelen. Wij meenen onzen lezers een dienst te bewijzen met hun hier twee der vele pareltjes, die in eenen allerliefsten omslag, als in eene bevallige schelp, zijn saamgevat, aan te bieden:
| |
Onnoozele-Kinderendag.
Gedost in grootva's kamizool
Van blauw gebloemd damast,
Zit daar, in grootva's leuningstoel
- Gelijk een raadsheer, streng en koel -
Een kleine schalksche gast.
Een schrander lachjen speelt door d'ernst
Want op Onnoozle-Kindrendag
Voert hier het huiselijk gezag
Een knaap van negen jaar.
Een rinkelende sleutelbos,
Getuigt de macht hem toevertrouwd;
En knecht en maagd, en jong en oud,
Daar roert de kleine hand de schel
En daagt den grijzen knecht,
Die, met een glimlach op 't gelaat,
Daar vóor den kleinen meester staat
En luistert, wat hij zegt.
‘Mijn goede Dolf!’ zoo spreekt de knaap,
Wel schalks doch manlijk vast,
‘'k Wensch heden in de groote zaal
Een keurig, feestlijk middagmaal,
En - 'k nood mijn oom te gast;
En dan mijn neefjes alle drie,
Die wensch ik aan mijn zij; -
Kijkt vader soms ook stuur en straf,
Hij neemt mij 't wis niet euvel af,
Want 'k heb mijn doel daarbij!’
Dolf schudt bedenklijk 't grijze hoofd,
En huivert bij dien last:
Hij kent die vete, jaren oud,
Die 't broederpaar gescheiden houdt...
En nu - dien Oom tot gast!
| |
| |
‘Wel, “mort hij,” wel, wat stout bestaan,
Wie henker dacht het ooit?
Maar - 't is Onnoozle-Kindrendag,
De kleine meester voert 't gezag,
En dàt weerstreefde ik nooit.’....
Het uur genaakt, de feestdisch geurt
En vader komt verbaasd, verrast,
Bij 't jongst onnoozel kind te gast
En treedt al lachende in.
Daar splijt de wijde vleugeldeur:
De vader schrikt.... en bloost.....
Hij ziet - door 't knaapjen ingeleid,
Met teedre zoete aanminnigheid -
Zijn broeder en diens kroost.
Goddank! gedaan is de eerste stap,
Die tot verzoening voert;
En 't jongsken troont het broederpaar
Zoo minlijk nader tot elkaâr,
Dat beider ziel 't ontroert.
‘Mijn Oom, mijn Vader,’ snikt hij luid,
En stort voor beiden neer,
En voegt hun beider handen saam,
‘O, 'k smeek het u in Jezus' naam,
O, Engeltjes van Bethlehem,
Geef vader nu een broeder weer,
Dan schreien we om geen scheiding meer,
Daar vallen beide elkaâr aan 't hart
En moeder en geheel de kring
Omarmt den kleinen lieveling,
Nog nooit zoo teer bemind.
Geen koningsdisch was ooit zoo blij
En 's nachts verschenen aan den knaap
Veel vriendlijke englen in den slaap
En, op Onnoozle-Kindrendag
Spreidt Dolf weer in de groote zaal
Een keurig, feestlijk middagmaal
Voor 't dankbaar broederpaar.
| |
Het klokje van het hart.
Wat of dat wel beteeknen mag?
Uw hartje tikt den ganschen dag,
Uw hartje tikt den ganschen nacht,
Dan tikt het hard, dan tikt het zacht,
Dat wonder tikken staat nooit stil.
Kind, weet ge wat dit zeggen wil?
Een klokjen is 't, mijn lieveling,
Dat onze Lieve Heer daar hing
Aan d'ingang van dat kleine hart,
Daar belt Hij zelf, nu zacht dan hard,
En staat al wachtend buiten stil,
Of zich uw hart Hem oopnen wil.
Hij belt steeds harder tinglingtin,
Totdat gij roept: ‘Treed in, treed in!’
Mijn kind, daar komt een oogenblik.
Dan slaat uw hart voor 't laatst tik-tik;
Heeft het dien laatsten tik gedaan,
Dan klopt het bij den Hemel aan
En staat al wachtend buiten stil,
Of deze zich ook oopnen wil.
Het belt steeds harder tinglingtin,
Totdat men roept: ‘Treed in, treed in!’
Dan hoort ge, kind, uit Jezus' mond:
‘Daar ik uw hart steeds open vond,
Geschiede ook u op de eigen wijs:
Treed binnen in mijn Paradijs!’
Naar bovenstaande stukjes kan men oordeelen, hoezeer dit werkje, dat eene rijke verscheidenheid aanbiedt, in den smaak zal vallen der jeugd, op wie het door flinken stijl, zuivere taal en bijzonder door godsdienstigen geest eenen heilzamen invloed hebben zal. De prijs van dit boekje is 35 centen.
Bij dezelfde uitgevers zag te gelijkertijd het licht: Eene korte geschiedenis van Nederland, door J.A. Boekhorst, hoofdonderwijzer te Kockengen.
Deze ‘Korte Geschiedenis des Vaderlands ten dienste der Nederlandsche jeugd,’ die reeds de tweede uitgave beleeft, is geene pedante opeenstapeling van feiten en jaartallen, waardoor den jeugdigen leerlingen meestal een afkeer voor de studie der geschiedenis wordt ingeboezemd, maar de schrijver verhaalt haar in korte leeslessen, die in eene gemakkelijk te volgen orde zijn gerangschikt. Dit kleine werkje, hoe beknopt ook, schittert uit door eene tamelijke volledigheid, eene duidelijke en aangename voorstelling en bijzonder door eene voorbeeldige onpartijdigheid.
P.V.
|
|