De Vlaamsche School. Jaargang 26
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 70]
| |
Frans-Jozef Blieck.De oudste onzer Nederduitsche dichters, de heer F.J. Blieck, is den 28n April ll. te Wervick, zijne geboorteplaats, overleden. Hij was den 24n December 1805 geboren en had dus den ouderdom van ruim 74 jaren bereikt. Zijne plechtige ter-aardebestelling had op Zaterdag 1 Mei plaats; talrijke vrienden en bekenden vergezelden het stoffelijk overblijfsel van den verdienstelijken man ten grave en brachten hem alzoo eene laatste openbare hulde. Ten jare 1875, bij gelegenheid der verschijning van zijnen vierden dichtbundel, hebben wij in dit tijdschriftGa naar voetnoot(1) eene levensbeschrijving van den heer Blieck meegedeeld, naar welke wij onze lezers verwijzen. Eenigen tijd nadien gaf hij nog in het licht: Twee blauwe schenen, tafelspel tusschen twee vrienden muziekanten. Bij de toezending van dit stukje, dat slechts een achttal bladzijden beslaat, schreef hij ons dat hiermede zijne letterbaan voor goed gesloten was. De heer Blieck had de opkomst onzer Nederduitsche letterkunde bijgewoond en tot derzelver ontwikkeling ook het zijne bijgedragen; al zijne lettervrienden: Ledeganck, Van Duyse, Rens, enz., waren hem in de eeuwigheid voorafgegaan en hij had hen in zijne dichtbundels herdacht; hij zelve was nu ook oud geworden en gedurig ziekelijk. - Den 27n Maart 1878 trof hem een zware slag, namelijk het afsterven van zijne geliefde echtgenoote, mej. Stefania-Sylvia Dumont; op haar doodbeeldeke schreef hij de volgende verzen: Wel hem, wiens vrouw zich onderscheidt
Door liefde, zorg en deugdzaamheid!
't Gebloemte ontluikt op al zijn wegen;
Zijn huis lacht hem van verre tegen.
Zij rust niet voor den dag van rust,
Dan vaart zij naar de hemelkust,
Beschreid van die haar teer beminden;
Gelukkig die haar wedervinden!
Verleen ons dit, algoede God!
En zijn wij zulk verheven lot
Niet waardig, zij 't gebrek vergoed
Door Christus mild vergoten bloed.
Telkens met nieuwjaar zond de heer Blieck ons zijn adreskaartje; dit was eene oude gewoonte die hij tot aan het einde zijns levens volhield. Op het laatste dat wij van hem ontvingen, had hij nog eigenhandig deze twee regelen geschreven: Heil en vrede, lieve vriend!
Zegen, daaglijks meer verdiend!
Dat was zijn laatst vaarwel aan ons. 's Mans nagedachtenis verdient bij de Vlamingen in eere te worden gehouden. Antwerpen, 2 Mei 1880. J. Staes. |
|