C. Kröner (Dusseldorp), Binnengezicht van een bosch.
F. Lamorinière, 23 schoone sterkwaterplaten (zie onzen jaargang 1875, blz. 135).
E.F. Leemans, Maanlicht 's zomers (aangekocht door den heer Desiré Maas) en de eerste proef zijner eerste sterkwaterplaat welke de kunstenaar ons bereidwillig heeft afgestaan en die wij binnen kort zullen mededeelen.
L.P. Maillard, Oude vrouwenhoofd, Het eetmaal (kiekens) en Ruzie (tusschen eenen haan, kiekens en eenen eendvogel).
F. Matthaeï, Omstreken van den Ouden God, een bevallig landschap uit voornoemd gehucht.
P.E. Moerenhout, Visscherssloep (maanlicht) en De Visscher (beide toebehoorend aan den heer Van Kerckhoven).
J.L. Moerman, In de herberg en eene welgelukte waterverfschildering.
J. Nauwens, voortreffelijk naar de natuur geschilderd fruit.
P.J. Neuckens, Eene oude vrouw (de lijst voert tot opschrift: ‘God spijst zoowel met water als met wijn’), De koperdrijver, Bij de kachel (twee vrouwen), De laatste druppel, De kunstkenner en Werken en bidden (kantwerkster); het laatste stuk beviel ons het meest; maar allen bezitten goede hoedanigheden, inzonderheid als kleur.
E. Quitton, erg verzorgd wild en vogeltjes.
J.F. Rijssens-De Lauw, een stilleven, waarin druiven die er maar gemeen uitzien, en eene bouwkundige schetsteekening.
H. Salentin (Dusseldorp), Meisje in een bosch, eene zeer fraaie schilderij:
R. Schultze, een Zwitsersch landschap, Gezicht uit Eugadin.
E. Siberdt, een flink en vleezig goed geschilderd vrouwenportret, benevens een fraai met de pen geteekend ontwerpdiploma voor de Gentsche Syndicale Kamer.
J. Sluyts, Gezicht uit de omstreken van Antwerpen, uitmuntend door degelijkheid van kleur.
J. Van Beers, 5 kleine stukken: Miss H., eene ware miniatuur, Commedia dell'arte, Fatma en Lazzarone, alle zeer netjes uitgevoerd, maar ongenoegzaam gemodeleerd.
J.A. Van den Kerckhove-Nelson (Brussel), De laatste bloem, in gebakken aarde.
A. Van Beurden, De afgunst, groep in plaaster.
F. Van Cuyck, Een dorp in Vlaanderen, en een zeestuk, in waterverfschildering.
H. Van Hagendoren, een Gezicht op Uccle.
H. Verdonck, Onstuimig weder in de omstreken van Tholen (Zeeland), Herfst en een Winteravond.
A.J. Verhoeven-Ball, twee bloemtuilen, waarvan de eene toebehoort aan den heer L. Landmeters, en een zeer aangenaam tafereel, De kinderen van den wildstrooper, die huns vaders buit bij eenen poelier te koop aanbieden; buitendien stelde deze schilder 25 waterverfschilderingen ten toon, waartusschen zeer fraaie.
T. Verstraete's Liezeke is minder goed geslaagd dan zijn Zomernacht en Septemberdag, die beide gekocht werden door den heer V.D.T.
E. Wolters, De zee te Vlissingen en Garnaalvangers.
J. Stobbaerts, eene opene binnenplaats met ossen, geleid door eene vrouw, getiteld Een hoek van oud Antwerpen, doch er is eigenlijk niets bijzonder Antwerpsch te bespeuren aan de afgebeelde plek die van bouwvallige muren is omgeven; van denzelfden schilder, eenige proeven van sterkwaterplaten, waarvan wij de twee bijzonderste hebben medegedeeld in 1861, blz. 53, en in 1863, blz. 180.