Sterfgevallen.
Eduard Theophilus BLANCHARD, kunstschilder, oud leerling van Cabanel, te Parijs geboren, is aldaar overleden einde October. In 1868 had hij den prijs van Rome behaald; in 1872 ontving hij de medaille van 2e, in 1874 die van 1e klasse. Hij muntte uit in het genre en het portret. Op de Antwerpsche tentoonstelling van dit jaar had hij twee vrouwenportretten.
William BOXALL, sedert 1865 bestuurder van de National Gallery te Londen, is dezer dagen 80 jaren oud overleden. Als kunstschilder verwierf de overledene zich een gevierden naam door talrijke meesterlijk uitgevoerde portretten en door ettelijke uitstekende tafereelen als Miltons verzoening met zijne vrouw, Koning Lear en Cordelia enz.
Mev. Louis FIGUIER, geboren Juliette BOUSCARET is in December overleden. Zij zag het daglicht te Montpellier in 1829. Sedert 1858, werden verscheidene novellen van hare hand opgenomen in de Revue des Deux Mondes en voorts afzonderlijk uitgegeven, als: Mos de Lavène (1859), Nouvelles languedociennes (1860). Le gardien de la Camargue (1862), La Prédicante des Cévennes (1864), L'Italie d'après nature (1868). In 1869 verscheen van haar; Gutenberg, drama in vijf bedrijven en in proza.
Egidius Josephus WATLÉ, die wellicht de uitstekendste kunstdrijver was dien België had aan te wijzen, is overleden te Antwerpen lange Koepoortstraat 58 1/0, op 16 December. Hij was weduwenaar van Anna Maria Vingerhoets en bereikte den ouderdom van 76 jaren en 8 maanden. De zedigheid des kunstenaars evenaarde zijn talent. En kunstenaar in den vollen en ernstigen zin van het woord mocht Egidius Josephus Watlé genoemd worden. Hij heeft in zijn vak gouden en zilveren werken bij dozijnen geleverd die echte meesterstukken mogen worden genoemd, zoowel om de volmaaktheid waarmede zij werden bearbeid, als vanwege den edel fijnen smaak welke er in al hunne deelen uit spreekt. Ons tijdschrift heeft van verscheidene dezer gewrochten in hunnen tijd melding gemaakt. Watlé behoorde tot het ware geslacht dier kunstenaars van den goeden ouden stempel die zich als het ware geheel vereenzelvigen met hunne kunst, die er om zoo te zeggen uitsluitend voor leven, zonder zich gelegen te laten aan onderscheiding of roem. Aan vertoonmaking, aan luidruchtige, wereldsche eerzucht is Watlé zijn leven lang vreemd gebleven. Te werken, kunstgewrochten te scheppen op eene wijze die hem voldeed (en hij was niet licht over eigen arbeid tevreden), dat was hem genoeg: iets anders of meer verlangde hij niet. Egidius Josephus Watlé leerde zijne kunst bij zijnen vader, die zelf een leerling was van den befaamden Antwerpschen kunstdrijver J.B. Verberckt den oude. Den 18n December, na eenen lijkdienst die ten 9 ure in de Antwerpsche hoofdkerk onder een zeer grooten toeloop van vrienden en waardeerders werd gevierd, is Watlé op het kerkhof der gemeente Deurne ter aarde besteld.