genomen. Op eene andere ankerplaats bevond men, dat de inlanders geen geld of geldswaarde kenden. Een bankbriefje van 25 roebels beschouwden zij als een goed papier om zeep in te bewaren; een tinnen of koperen knoop namen zij liever aan dan een gouden of zilveren geldstuk, ten minste wanneer in het geldstuk geen gaatje geboord was welk hen in staat stelde het te gebruiken als een oorsieraad. Zij betoonden zich uitermate begerig naar grove naalden, stopnaalden, groote messen, bijlen, zagen, boren en allerlei ijzeren gereedschap, linnen en wollen hemden en halsdoeken van schitterende kleuren, benevens en vóóral naar tabak, sterken drank en suiker. Bijna al de mannen en ook de meeste vrouwen rookten uit pijpen. Sommige inboorlingen droegen amuletten rond den hals die zij hoegenaamd niet wilden verruilen. Er was een inlander die een Grieksch kruis om den hals droeg en gedoopt scheen te zijn: hij sloeg het kruisteeken bij het aanschouwen der zon. Voor het overige werden geene sporen van godsdienst aangetroffen. Op de landengte van kaap Irkaipi bezocht Nordenskjöld een dorp van 18 tenten; het hoofd der gemeente, een zwaarlijvig man van lange gestalte, Tschepurin geheeten, werd verscheidene keeren gastvrij aan boord der Vega ontvangen. Bij deze gelegenheden droeg hij over zijne gewone kleeding een rood wollen hemd en aan ieder oor had hij eene vergulde horlogeketting hangen, aan welke een doorboord geldstuk was vastgemaakt. Deze dorpshoofdman had twee vrouwen, met welke hij eene tent bewoonde die van twee slaapvertrekken voorzien was. Professor Nordenskjöld geraakte met zijn vaartuig in het ijs beklemd, toen hij op het punt was de Beringstraat te bereiken, zoodat hij zich verplicht zag aldaar te overwinteren, wat gelukkiglijk zonder ontbering geschieden kon, daar de Vega van alle levensbehoeften ruimschoots voorzien was Na gedurende 10 maanden
tusschen het ijs van de Poolzee beklemd te hebben gezeten, is de Vega den 2n September 1879 te Yokohama, eene Japansche havenstad die 62,000 inwoners telt, aangekomen. Gedurende het verblijf van Nordenskjöld in Japan werden ter zijner eer groote feesten gegeven. Den 13n September onthaalden drie geleerde Japansche genootschappen hem en zijne officieren op een feestmaal, dat door den keizer van Japan werd bijgewoond. De vorst stelde eenen toost in op den ‘ontdekker van den noord-oostelijken doortocht.’ De Vega zal eerst tegen de maand April 1880 in Zweden terugkeeren.