De Vlaamsche School. Jaargang 25(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aaa eene bloem. Is 't mooglijk, liefste bloemekijn! Kunt gij zoo ongevoelig zijn? Mijn hart bemint U toch zoo vurig; Mijn blikken zoeken U gedurig; Ik leef slechts dáár, waar ik U vind, Waar uwe kleurenpracht mij bindt; En gij, gij voelt mijn hart niet slagen, Verstaat niet wat mijn zuchten vragen? Is 't mooglijk, liefste bloemekijn! Kunt gij zoo ongevoelig zijn? Is 't mooglijk, liefste bloemekijn! Kunt gij zoo ongevoelig zijn? Gij ziet de tranen in mijne oogen; Eén woord, één glimlach kan ze droogen, En onbeweeglijk als een steen Werpt gij het ijskoud woordje ‘Neen’ Uit uwen geur'gen kelk mij tegen, Verstijvend als een ijzelregen! Is 't mooglijk, liefste bloemekijn! Kunt gij zoo ongevoelig zijn? Is 't mooglijk, liefste bloemekijn! Kunt gij zoo ongevoelig zijn? Vergat gij dan mijn hoopvol streven, Om U geluk en vreê te geven? Of is het dat ge mij bedroeft, Wijl gij mijn zorgen niet meer hoeft? Zoudt gij ondankbaar wezen kunnen? Zelfs mij uw geuren niet meer gunnen? Onmooglijk, liefste bloemekijn! Gij kunt niet ongevoelig zijn! Pieter Vierhout. 1879 Vriendschap tusschen menschen van ongelijken rang eindigt doorgaans met ongenoegen. Olivier Goldsmith. Vorige Volgende