Buitenland.
Breda. Van de stedelijke vestingwerken, die gaan afgebroken worden, zal een goed gedeelte gespaard en bewaard blijven in het belang van de geschiedenis der oude vestingbouwkunde. Als dusdanig wijst men aan het dusgenaamde Spanjaardsgat met zijne beide torens. (Hoe gunstig steekt deze handelwijze van het Nederlandsche staatsbestuur niet af tegen het gedrag van den Antwerpschen gemeenteraad, die, zonder noodzakelijkheid en zelfs zonder eenig nut, de afbraak beveelt van den merkwaardigen bijna 500 jaren oud zijnden Blauwen Toren te Antwerpen.)
- In de Nederlandsche Kunstbode wordt het volgende gelezen: ‘Toen de uitnemende Maastrichtsche beeldhouwer Kessels overleed, die een der uitstekendste volgers van Thorwaldsen was geweest, bekommerde noch de natie, noch de regeering zich daarom. Niet aldus de Belgische staat. Deze kocht voor eene betrekkelijk geringe som van de weduwe van den kunstenaar al diens schetsen en beelden op, en thans prijken zij in het museum te Brussel. In Nederland vindt men niets van Kessels.’ Er waren 75 schetsen en modellen in gemelden aankoop. (Zie over dezen beeldhouwer de Vlaamsche School van 1862, blz. 75, 1870, blz. 54 en loopenden jaargg., blz. 76, 106.)
Parijs. Er is weer sprake van de Groote Opera te verlichten met electrisch licht, ten einde den schadelijken invloed van het gaslicht op het schilderwerk namelijk in de wandelzaal (foyer) te keer te gaan. Zooals men weet is het plafond dezer zaal door Paul Baudry beschilderd. Het gaslicht tast de kleuren zichtbaar aan, voornamelijk het rood, dat reeds zeer verbleekt is.
- De Fransche waterstaat heeft den aanleg ondernomen van eenen dam, bestemd om het eiland Sint-Michiel met het vaste land van Normandië te verbinden. Dit rotsachtig eiland is nagenoeg geheel ingenomen door eene merkwaardige versterkte abdij uit de xiiie eeuw, waarvan sommige verdedigingstorens zich vlak aan het strand bevinden. Het schijnt, dat de plannen van den waterstaat twee dier torens in gevaar brachten van vernietigd of althans verzwakt te worden. Het Fransche staatsbestuur heeft onmiddellijk maatregelen voorgeschreven om zulks te voorkomen. (En te Antwerpen beveelt de gemeenteraad de afbraak van den Blauwen Toren, die dagteekent van de xive eeuw en niemand in den weg staat, ja, zelfs nog zeer doelmatig voor den dienst der gemeente te gebruiken is!)
Aken. In een onlangs alhier gehouden katholiek kunstcongres zijn op voorstel van den heer dr. August Reichensperger de volgende besluiten genomen: a. dat het af te raden is in kerken beelden aan te nemen in pleister, ciment, steenhard carton of dergelijke, benevens olieverfdrukken of geschilderde prenten voor kruiswegen enz.; b. dat het te wenschen is de koren der kerken door een afsluitsel van den beuk te scheiden en daarboven het kruisbeeld te hangen; c. dat het noodzakelijk is, bij de herstelling van kerken, een volledig ontwerp op te maken; d. dat het noodig is, bij herstelling van kerken, alle daarin voorhanden zijnde kunstvoorwerpen te bewaren, zelfs wanneer daardoor afbreuk wordt gedaan aan de eenheid van stijl; e. dat het noodig is pogingen aan te wenden om de kerken den ganschen dag te doen open blijven, uitgenomen gedurende het middaguur. (n.b. Omtrent het punt d. zouden wel eenige bezwaren aan te voeren zijn en het congres zou, naar ons inzien, goed gedaan hebben, ook den wensch te betuigen, dat alles in de kerken kosteloos zichtbaar zou gesteld worden voor iedereen en ten allen tijde.)
Turijn. Er is overgegaan tot de inhuldiging van het in deze stad opgerichte gedenkteeken van het doorboren der Alpen, waarvan wij gewaagden op onze blz. 115. Het vertoont eene groep reuzen die verpletterd worden onder neerstortende rotsblokken, waarboven een engel, de genius der wetenschap, zweeft. Het gedenkteeken is 20 meters hoog en aan den voet 36 meters in het vierkant; er is eene fontein aan verbonden die haar water 9 meters hoog opspuit. Het gedenkteeken is gemaakt van steen die gehaald werd uit het doorboord gebergte. Wij zegden reeds (blz. 115) dater de namen van de ingenieurs Sommeiller, Grandis en Grattoni, die met de doorboring gelast waren, op te lezen staan. Te dezer gelegenheid wordt in herinnering gebracht, dat het eerste plan, voor het doorboren der Alpen (en dat nog wel daar waar nu de tunnel is gemaakt) voortkomstig is van den nu al sedert ettelijke jaren overleden en vergeten Italiaanschen ingenieur Medail, die er in 1832 en nog eens in Juni 1841 bij de regeering mede aankwam, doch van de hand gewezen werd. De tunnel door den Mont-Cenis is 12,233 meters lang, 6 meters hoog en 8 meters breed. Aan de doorboring hebben 4000 man (2000 van weerszijden) gewerkt. Hij ligt 1300 meters boven den zeespiegel en 1900 meters onder de kruin van den berg. Het doorboren kostte aan Italië omtrent 100 millioen frank.