Eene voorstelling uit oud-Egypte.
Voor de beeldletter, waarmede wij dit korte opstel beginnen, diende het bovendeel van de vlasplant als model, terwijl de houtsnede, die wij op de volgende bladzijde mededeelen, geteekend werd naar eene oud-Egyptische afbeelding, welke misschien duizenden meer jaren vóór de geboorte van Christus werd gemaakt, misschien wel ter versiering van het graf van eenen vlashandelaar.
De voorstelling is een vlasveld met arbeiders die den oogst binnenhalen.
Als dusdanig vereischt zij geene nadere toelichting en spreekt genoegzaam voor zich zelve.
Wij behoeven evenmin uit te weiden over de kennis van den vlasbouw en de vlasbewerking bij de Egyptenaren.
Een ieder weet, hoe uitmuntend óók in de nijverheid het aloude thans zoo afgedaalde volk was, welk meer dan 5000 jaren geleden een schier ongeëvenaard glanspunt van grootheid en beschaving had bereikt. (De groote pyramide van Dahschoer, ten zuiden van Memphis, werd omtrent 3200 jaren vóór Christus opgericht.)
Meer dan een onzer lezers is wellicht in de gelegenheid geweest, met eigen oogen lijnwaad te zien dat vele honderde jaren geleden in Egypte geweven werd.
Men treft het aan, in de groote museums of kabinetten van natuurlijke geschiedenis, in de meeste hoofdsteden van Europa, daar namelijk waar men, als inderdaad merkwaardige zeldzaamheden een of meer gebalsemde lijken van bewoners uit oud-Egypte bewaart. De meeste dezer mummiën bevinden zich nog gewikkeld in hunne lijkwaden met windels of doeken, waartoe veelal uitnemend fijn lijnwaad werd gebruikt.
In onzen jaargang 1874, blz. 133, van mummiën gewagende, brachten wij in herinnering, en naar aanleiding, van wat voorgaat doen wij zulks thans nogmaals, dat het museum van de Hallepoort te Brussel eenige mummiën bezit. Belangstellenden zouden dus misschien daar proeven kunnen zien van de bekwaamheid der oud-Egyptische lijnwaadwevers. Ook te Parijs in de Louvre en in het Britsch museum te Londen bezit men verscheidene mummiën; reeds in 1867, blz. 19, hebben wij er eene aangeteekend van een Egyptischen Pharao waarnaar wij vergeten hebben te verwijzen in 1874.)
Ter gelegenheid van de door ons opgenomen afbeelding, zij