De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijTentoonstelling van schoone kunsten.
| |
[pagina 151]
| |
behandeld en puik geschilderd werk. De catalogus geeft het op onder den titel Volk dat te neder gaat; deze titel is een raadsel. A. Dumaresq (Parijs) leverde eene belangrijke en in alle opzichten verdienstelijke schilderij, voorstellende Eene wapenschouwing over de grenadiers der lijfwacht van den Engelschen koning George III in 1777. Uit den aard der zaak, namelijk wegens de bonte kleeding der soldaten, is het stuk buitengewoon sterk gekleurd, maar hierdoor wordt geen verkort gedaan aan het talent waarmede het is samengesteld allereerst, noch aan het talent waarmede het is geteekend en geschilderd. De door ons reeds vermelde J. Duntze (Dusssldorp) heeft zijn beste stuk, Een fjord in Noorwegen, verkocht aan den heer W.H. Glenny. L. Lebrun heeft in eene wijze samenstelling en keurige teekeningen schildering afgebeeld: De graaf van Roeulx, voor het kasteel van Gent door de Spanjaarden bezet in 1576. Leo Lenaerts (Elsene): Een kwajongenstreek, eene bevallige en eigenaardige voorstelling; de Rustpoos van het model is te schreeuwend van kleur. Nikutowski's Overvoering van Poolsche gevangenen is aangekocht voor de verloting. De laatste zalving mag tusschen de keurige stukken gerangschikt worden. B. Nordenberg, A. Oehmichen en E. Schuback zijn drie schilders van Dusseldorp die wij niet mogen onvermeld laten. Na den goddelijken dienst van den eerste en Overweging en De genezende van den tweede zijn zorgvuldig geteekende en puike schilderijen; desgelijks het Familietafereel van den derde, dat echter wat ros van kleur is. C. Petit (Schaarbeek). Drie gevoelvolle en zorgvuldig geschilderde stukken, waartusschen De bereiding van de koffie voor de verloting is aangekocht. A. Serrure doet voortdurend vorderingen wat de verdienste van uitvoering betreft. Een ongeval is geestig ofschoon niet nieuw van opvatting. Zijn goed opgevat Ach, dat ik geene gravin ben! is aangekocht voor de verloting. C.M. Seyppel (Dusseldorp): een zeer eigenaardig en recht geestig uitgedrukt schilderijtje: een man die een plaasteren beeldje, waarvan een been is afgestooten, in de handen houdt; op de tafel een lijm- of plakselpot; blijkbaar overlegt de man, hoe hij het postuurtje op de beste wijze het verloren lichaamsdeel weder aanzetten zal. De titel is: Een veldhospitaal(?). A. Siegert (idem): Aan de deur van het klooster en Roer het niet aan, twee fraaie stukken, aangekocht voor de verloting. F. Sonderland (idem): De zieke, eene zeer lieve voorstelling uit de kinderwereld (kinderen die eene pop medicijnen laten drinken); is insgelijks verkocht. Nota bene. De Dusseldorpsche schilders hebben niet te klagen over den verkoop op onze tentoonstelling; hunne gewrochten vonden veel aftrek; maar men doet ons opmerken, dat de Duitsche schilders in 't algemeen voor redelijke of gematigde prijzen verkoopen, wat veel minder het geval schijnt te zijn met de Belgische schilders. Ch. Soubre (Luik): Begrafenis in de Ardennen scheen ons wat vlok als schildering; wij verkiezen des schilders ander stuk, voorstellende een ridder die de scherpte van zijnen degen onderzoekt. F. Van Cuyck heeft eene merkwaardige bladzijde uit het werkelijk leven in zijn Hooimaaien tentoongesteld; alles doet zich zeer natuurlijk en naar waarheid voor; slechts schenen ons de maaiers wat dicht bijeen te staan voor het verrichten van hunnen arbeid; teekening en schildering verdienen geroemd. Het stuk is het eigendom van den heer V. Lynen. E. Verveer ('s-Gravenhage): Twee moeders is eene puike karakteristieke schilderij, voorstellende vrouwen aan het zeestrand die met elkander twisten over den verscheurden vlieger hunner jongens. A. Artz ('s-Gravenhage). Het laatste eindje van den weg en een Breistertje, zijn goed bewerkte tafereelen, even als die van: A. Ayrton (Parijs): Een hoekje der keuken; L. Baes (Elsene): De grootmoeder; S. Baron (Parijs): Diana verrast; L. Becker (Brussel): De bibliophilen en Een ingang van het land van Modave. F. Beinke (Dusseldorp): een zeer fijn geschilderd Phantasie-hoofdje (het paneeltje is geen 20 centimeters hoog), aangekocht door den heer Arnold de Pret-Roose van Calesberg. K. Bendorp (Dordrecht): De invalieden. D. Bles ('s-Gravenhage): goed getroffene schaakspelers in een koffiehuis, met biljartspelers in de achterzaal; de avond valt, in de achterzaal brandt reeds licht, terwijl de bediende toebereidselen maakt om het in de voorplaats aan te steken. De titel, doelende op de schaakspelers, is: Frankrijk door Holland overwonnen 1795. Behoort aan de heeren Goupil en cie te 's-Gravenhage. A. Lesrel (Parijs): Soldaat onder Lodewijk XIII, zeer schoon als kleur. Denzelfden lof verdient De kopergieter van P. Verhaert, die ook een goed geschilderd portret zijns vaders tentoonstelde. J.B. Huysmans: Moorsche uitspanning en De zwemmende pop (een Algeriaan die eene uit Parijs medegebrachte pop in eene waterkom gedompeld heeft). Beide stukken zijn bijna schreeuwend van kleur te noemen. Het laatste behoort aan den heer C. Neumans te Parijs. H.J. Melis (Rotterdam): Huiselijk overleg, eene goed opgevatte samenstelling. De volgende genreschilders vermelden wij als hebbende verdienstelijke stukken ingezonden: K. Boom; H. Houben en L. Maillard (Antwerpen); P. De Coster, L. Herbo (Brussel); E. Bosch en F. Boser (Dusseldorp). Bij de schilders van stadsgezichten mag E. Grandjean (Parijs) niet vergeten worden: De Sint-Georgiusplaats te Parijs is eene zeer goed uitgevoerde schilderij en zijn Italiaansch meisje getuigt van groote bekwaamheid. J.C. Klinkenberg ('s-Gravenhage): Rotterdam, vol verdiensten; ook Oud Delft is een puik bewerkt stuk. De twee tafereelen van dezen keurigen en talentvollen schilder mogen geteld worden tusschen de beste gewrochten der pronkzaal. | |
[pagina 152]
| |
Godsdienstige schildering is er weinig. Van Ed. Dujardin zagen wij een groot altaarstuk in doove schildering, bestemd voor de nieuwe St.-Josephskerk te Leuven, voorstellende De zending der apostelen. Om het goed te beoordeelen zou men het moeten zien op de voor hem bestemde plaats. De weg naar den Calvarieberg laat te wenschen, in aanmerking genomen dat de schilder een leeraar is bij de academie. I. Lecrenier (Luik): een goed geschilderde heilige Paulus, toebehoorende aan den heer Derasme, te Hermalle. A. Lhota (Praag): Pieta, vol gevoel. L. Janssens (Antwerpen): Hagar in de woestijn is een stuk dat veel aanleg verraadt bij dezen jongen schilder. Verdienstelijke water- en zeegezichten zagen wij nog van A. Allaerts, en E. Wolters te Antwerpen woonachtig. L. Apol ('s-Gravenhage), Een dag op de Maas; L. Artan, De duinen te Breskens; T. Baron, Visschersschuit op de Maas; L. Bellis, Zeegezicht; F. De Beul, De oude vuurbaak; F. Hens, De Schelde bij regenachtig weder (toebehoorende aan den heer L. Cateaux), goed afgemaald. P. Van der Vin (Brussel): De martelaars van het zeestrand zijn voor de verloting aangekocht. Th. Weber (idem). Het staketsel van Blankenberghe scheen ons wat hard, maar zijn verkocht Zeegezicht is keurig en malscher geschilderd. J. Benouville (Parijs): Herinnering van het meer Nemi uit den omtrek van Rome. C. Schultze jr. Wintergezicht, voor de verloting aangekocht. H. Arden (Uccle): een puik wintergezicht met sneeuw. Smith-Hald (Parijs): Visscherswederkomst. Dit kapitale stuk, waarvoor de Noorweegsche kusten het onderwerp leverden en waarvan de weerga op de tentoonstelling van Munchen prijkt, was aangekocht voor de verloting en is herverkocht aan den heer J. Van Put dien wij geluk wenschen met zijne keus. H. Verdonck heeft grooten vooruitgang gemaakt. Zijn Avondgezicht uit de omstreken van Erdorf is verkocht; zijn Avond in Vlaanderen en Laatste zonnestraal mogen zeer verdienstelijk genoemd worden. De volgende landschapschilders verdienen eene eervolle vermelding, wegens de stukken die zij tentoonstelden en waarover alleen plaatsgebrek ons verhindert breedvoeriger te spreken: K. Daubigny (Parijs), Th. Bogaert (Dendermonde), F. Carleer J. Montigny, F. Roffiaen, (Brussel). Tusschen de verdienstelijke stillevens moeten wij nog vermelden: P. Bergeret (Parijs), Pruimen en Oesters en garnalen; J. Thielens (Antwerpen), malsch geschilderde Bloemen en Doode vogelen vol verdiensten. Van te Brussel of omstreken woonachtige schilders hebben wij aangeteekend: L. Braet, Goudbloemen; A. Crepin, Veldbloemen; F. Carpentier, Bloemen bij eene viool en muziekpapier; de juffrouwen A. en H. Ronner; M. Roosenboom; M. Wappers; mev. Van de Werve de Gilman, die hare kunst leerde bij den geachten en verdienstelijken schilder P. Kremer, heeft keurig geschilderde Rozen en varens tentoongesteld. E.H. Jacobs (Antwerpen), Een bloementak; mev. N. Davignon (Verviers), Boschbloemen; mej. E. De Vigne (Gent), Pioenen; F. Heimerdingen (Hamburg), die een buitengewonen bijval had met zijnen Notenraper en vooral met zijne tot bedriegens toe nagebootste houten planken waar een vogel tegen ophing; in het hout was des schilders stempel ingebrand: de draden en de knoest in het hout waren zoo meesterlijk nagebootst dat de oudste onzer schilders met ons het op doek uitgevoerde stuk hebben betast om zich te vergewissen of het geene gezaagde plank was. Van E. Preyer (Dusseldorp): sappig geschilderde Vruchten, voor de verloting aangekocht. Verhoeven-Ball: De ruikerverkoopster zagen wij vroeger; zijn Stilleven rammelt als kleur, iets wat te verbeteren is. E Woutermaertens (Kortrijk): De boomgaard is eene kleurrijke aangenaame schilderij, maar natuurlijker en veel belangrijker is Het uitdrijven der kudde. J.Th. Kruseman (Brussel): Vlaamsch pachthof, zeer naar waarheid teruggegeven. W. Roelofs: gezichten op Wateringen en bij Loosdrecht, beide in Holland, zeer fraai. C. Springer (Amsterdam): Gezicht op de markt te Goslar, uitmuntend getroffen; vooral het raadhuis is goed afgebeeld. F. Stroobant, die voor de geschiedenis der vaderlandsche bouwkunst zoo menig monument bewaarde, stelde een zorgvuldig gezicht op Het kanaal van St.-Jans-gasthuis te Brugge ten toon. Zijne puike Dordrechtsche poort zagen wij reeds te Luik (zie blz. 110). C. Van Deuren (Antwerpen): Gezicht op de werf te Lier, een verdienstelijk stuk, werd aangekocht door den heer I.J. Forbes Atherstone uit Engeland. H. Veder (Rotterdam): een welgelukt Strandgezicht te Hastings, waaraan echter de bruine lijst schaadt. P.G. Vertin en Ch. Rochussen: De Bakkenessekerk te Haarlem, een meesterwerk, gelijk deze uitstekende schilders gewoon zijn te leveren. (Wordt voortgezet.) |
|