Tentoonstelling van schoone kunsten.
Vervolg van blz. 119.
Van de mededingers in den prijskamp der beeldhouwkunde hebben zich doen kennen: F. Joris van Deurne, P. Scheyltjens van Antwerpen en A. Van Beurden van Antwerpen.
Het door ons op blz. 119 vermelde Jan Klaasspel van C. Cap was mits 3000 fr. gekocht voor het Antwerpsch museum van werken van hedendaagsche meesters. Sedert dien is het stuk herverkocht aan den koning, wiens aandacht het had opgewekt toen Z.M. den 30n Augustus een bezoek in de pronkzaal aflegde (voor fr. 4000). Wij zijn zeer benieuwd of men niets doen zal voor de historieschildering die bijna zoo schaarsch wordt als de godsdienstige schildering.
P. Kremer, die zich even als F. De Braekeleer, J.B. Van Roy en menigvuldige anderen in zijne jeugd op de historieschildering toelegde en daarin zeer verdienstelijke stukken leverde, heeft, met meer andere kunstbroeders, aan dit vak vaarwel gezegd wegens gebrek aan aanmoediging (eene les voor de tegenwoordige bestuurders). Des schilders genretafereel getiteld: Verveling van den muziekmeester tijdens een uur les, getuigt van een vaardig penseel; de zaal en bijhoorigheden zijn vooral keurig uitgevoerd.
J. Platteel, uit Zeeland teruggekeerd, heeft een keurig onderwerp gekozen bij de afbraak van het kwartier van O.-L.-V.-ter-Sneeuw te Brussel. Het stelt voor: Het noenmaal van den werkman. De zeer eenvoudige voorstelling is met veel waarheid en schilderachtig op het doek gebracht.
J. Heyermans' Verrassing (eene bejaarde hoewel nog kloeke pachteres die in de stad haar portret heeft laten trekken en het, in hare gemeente teruggekeerd, aan den dorpsschoenmaker vertoont), is een goed getypeerd en zwierig behandeld aantrekkelijk stuk. Des schilders Ooggetuige van Waterloo ontmoetten wij reeds op twee vorige tentoonstellingen (te Antwerpen en te Rotterdam); het stuk is aangekocht voor de verloting. Gelukkige keus!
E. De Block, een sedert jaren te Brussel wonend veteraan der Antwerpsche school, verrijkte de tentoonstelling met twee stukken, wier onderwerpen hem door de schooljeugd werden aan de hand gedaan. Het eene, getiteld: De overwinnaar, vertoont eenen scholier die met boeken en kronen van eene prijsuitdeeling huiswaarts keert. Het andere, voor titel voerend: De overwonnene, geeft ons eenen scholier te aanschouwen die met ledige handen, mismoedig, al sumpend komt aangeslenterd. Beide stukken zijn keurig geschilderd, al mag de kleur ook eenigszins conventioneel worden genoemd.
E. Farazyns Niets voor Coco is een behagelijk stuk, maar overdreven als uitdrukking; de teekening laat daarbij te wenschen over. Is aangekocht door den heer Frederik Scott.
Frans Verhas heeft zich overtroffen in zijn levensgroot 12-jarig meisje die een schreiend zusterke in de armen draagt. Deze schilderij, getiteld Ontroostbaar, mag gerangschikt worden tusschen de beste en aangenaamste genrestukken der tentoonstelling. De kunstenaar legt er eer mede in. Is verkocht.
Th. Gerard (Brussel), De gezondheid van den herder: een bruiloftsmaaltijd in eene herberg of brouwerij in Duitschland; voordat men aan het dansen gaat, wordt er gedronken op de gezondheid van den aanwezigen zieleherder; men ziet de jonggehuwden vooruitgetreden om met den dorpspastoor, die hunnen echt inzegende, te klinken; deze schoone schilderij bevat een dertigtal figuren; de indeeling is allerbest verstaan en ook de bewerking strekt den schilder tot eer. Des schilders Badensche jager, dien wij op de Luiksche tentoonstelling hadden aangetroffen, is voor de verloting aangekocht.
J. Wagner, Deze te Antwerpen gevestigde schilder van Duitsche afkomst stelt twee stukken ten toon, getiteld: De woekeraar en Schemerlicht, beide verdienstelijke gewrochten, die evenwel krachtiger van kleur zouden kunnen zijn; het eerste vooral, De woekeraar, is uitnemend goed geteekend en karaktervol.
F. Crabeels' Zomerdag is eene zichtbaar onafgewerkte schilderij. De schilder, wien evenmin goed oordeel als talent ontbreekt, kan dit stuk, gelijk het daar hangt, onmogelijk voor voltooid willen doen doorgaan.
E. Claus, van wiens kinderportretten wij reeds loffelijk melding hebben gemaakt, stelt buitendien twee nette genrestukken ten toon: De weg der scholieren en Rustende Marokaansche muzikanten.
Th. Lybaert (Gent). Zijn stuk, getiteld: Aan den ingang eener moskee, schijnt ons niet in overeenstemming te zijn met natuur en waarheid. Eene zorgvuldig geschilderde H. Maagd van dezen kunstenaar werd aangekocht voor de verloting. Pruiling is een zeer geestig en goed getypeerd genrestukje.
C. Dell'Acqua's Uitnoodiging tot de wals (een vrij onbegrijpelijke titel) is eene lieve schilderij, zeer fijn van toon. Ook het tweede stuk van dezen schilder, getiteld Hinderlaag, onderscheidt zich door keurigheid van bewerking.
X. Mellery's Keuken zou in alle opzichten een welgelukt tafereeltje mogen heeten als de figuur eenigszins minder zwart van toon en kleur was. Zijn Jong meisje van het eiland Marken handhaaft haren rang op deze tentoonstelling evenzeer als zij dat deed op die van Luik.
Van F. Lamorinière vermelden wij allereerst de kapitale schoone schilderij Vijver bij Putte, daarna zijn puik bewerkt veel kleiner Gezicht uit de omstreken van Putte, waarop als stoffeering twee jongens voorkomen die een vogelnestje geroofd hebben; eindelijk een zeer klein Wintergezicht, buitengewoon helder en fijn van toon. Men ziet, dat deze meester in het vak de natuur te vriend houdt en hij heeft groot gelijk.
J. Van Luppen stelde ten toon; Bosch van Modave, aangekocht voor het museum van Luik (zie blz. 106), een flink en krachtig afgemaaid woud; Vlaanderen, welk stuk op de Parijsche wereldtentoonstelling verscheen onder den titel: Gezicht uit den omtrek van Audenaerde (zie blz. 42), en een Gezicht van Heyst-aan-zee, welk verleden jaar te Brussel was tentoongesteld. Drie zeer schoone schilderijen.
E. De Schampheleers Herinnering van Gouda is een uitnemend fraai landschap: welig wassende boomen, een uitgestrekt water en een schilderachtig gelegen boerenhuis. Ook zijn