De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
[pagina 110]
| |
In vele opzichten was de Luiksche tentoonstelling, die 621 nummers telde, eene gekende tentoonstelling, doordien er zeer vele stukken in voorkwamen, die reeds op vorige tentoonstellingen te Gent, Brussel, Parijs enz. waren te zien geweest. Op vorenstaande bladzijde is afgebeeld het tafereel De leeuw en de buffel, door Karel Verlat, waarvan wij gewaagden in onzen vorigen jaargang, blz. 27, 99 en 158. Ingezonden op de Luiksche tentoonstelling dezes jaars, verwierf het daar veel bijval. Behalve dit kapitaal stuk prijkte op dezelfde tentoonstelling eene kleinere schilderij van Karel Verlat die niet alleen door de bezoekers zeer gewaardeerd, maar voor het Luiksche museum werd aangekocht op voorwaarde dat de helft van den koopprijs door het rijk zou bijgedragen worden; het is getiteld De eerstgeborene. Men ziet eene gelukkige jonge Zeeuwsche moeder met haar eerstgeboren kind. Het stuk is hoogst zorgvuldig geschilderd. Eene schilderij van F. Willems trok zeer de aandacht: eene in wit satijn gekleede dame, een hoed met roze pluimen op het hoofd, gezeten voor haren spiegel in eene rijk versierde kamer, zich zelve beschouwende om na te gaan of haar opschik in orde is. Goede schilderijen zonden J. Goupil, wiens in rood satijn gekleede dame niet weinig bekijks had; F. Verhas, A. Serrure, V. Lagaye, wiens Margaretha van de fontein terugkeerende aangewezen is door het staatsbestuur om te worden aangekocht voor het Luiksch museum; E. Delpérée (Luik), De luitspeler, en een goed portret van eene oude dame; H. Bource, Geruïneerd en De aankomst wachtende; Ch. Soubre (Luik), De 4e September 1830 (het vertrek van Karel Rogier naar Brussel aan het hoofd der Luiksche vrijwilligers, dat wij te Gent en te Brussel reeds zagen en sedert dien eenige verbeteringen heeft ondergaan); L. Philippet (Luik), De onthalsden en een Voorval in Italië; Hubert, Paardenvolk; Koller, De aalmoes; C. Dell'Acqua, De jonge moeder; Linnig vader, De alchimist; D. Col, Eene schoone gelegenheid (Brussel) en De keurders van een zangwedstrijd van kanarievogels (Parijs); E. Van den Bussche, De hertog van Alva in de Nederlanden; E.F. Leemans, Op den Amstel en de Visscherij te Gent, twee uitmuntende maanlichten waarvan het eerste voor de verloting is aangekocht; F. Cogen, Visschers van Coxyde en Duinen te Scheveningen; Seldrayers, De jonge moeder en de Arme wees; P. De Winter, Oude biddende vrouw; Th. Cleynhens, twee binnengezichten uit de xvie eeuw; X. Mellery, Hoek van Subiaco en een Jong meisje van het eiland Marken; E. Carpentier, eene melkboerin; Heyermans; L. Abry; P. Gabriel; Van Seben, een fraai wintergezicht; De Pratere; M. Callias; De la Mar, De geliefde van de kleine en De ontwaking; Gilbert, De opvoeding van Lilly; M. Pommey (een leerling van F. Willems), binnengezicht eener werkplaats; M. Callias, Aanhouding van Georges Cadoual; Juliaan De Vriendt, Griseldis, Laaft de dorstigen en Frederik de blijmoedige; Webb, Eene zieke aan de beterhand en Rond den haard; Th. Gérard, Een jager; L. Gérard, Twee vrienden en Grootmoeders zwak; C. Cap, Schilders werkplaats, aangekocht door den heer Fop. Smit; L. Herbo, Baadster, Rosa en In het werkhuis; Tijtgadt, Offerande; F. Meerts, Voor het noenmaal; Dansaert, Twee politiekers: M. De la Hoese, Margaretha en een gezicht op Brussel; H. Schaefels, Brand; L. Verwee, een binnenhuis; Putzeys, Dagelijksche zorgen; Sebes, een binnenhuisje uit Friesland; Th. Ceriez, Kok; A. De Braekeleer, Hoefsmid; Brutt (Dusseldorp), De hoop des lands; Backelmann, Werkstaking (men ziet een schoenmaker die in plaats van te arbeiden eene sigaar rookt en tegen den muur der werkplaats hangt het portret van den socialist Lasalle); Volkart, De liefhebber. Van wijlen Madou waren twee stukken tentoongesteld die op de Brusselsche tentoonstelling hadden geprijkt. Aan landschappen bezat de tentoonstelling tal van verdienstelijke stukken. Onder andere halen wij het werk van juff. Beernaert aan. Jos. Van Luppens Bosch van Modave werd gekocht voor het museum van Luik. Wij maken eene gansch bijzondere melding van F. Stroobants Dordrechtschepoort, wier schilderachtig doorzicht bijna tooverachtig schoon te noemen is. Tusschen enkele verdienstelijke zeestukken onderscheiden zich in de eerste plaats de twee welke P.J. Clays ingezonden had en tusschen de bloem- en vruchtstukken schitteren en pralen de Veldbloemen van mev. Jamar. |
|