De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
XVIIe Nederlandsch taal- en letterkundig congresGa naar voetnoot(1).Omzendbrief van de regelingscommissie: Mechelen, den 25n Juni 1879. Wij hebben de eer u aan te kondigen, dat de te Kampen benoemde commissie de stad Mechelen heeft aangeduid als de vergaderplaats van het xviie taal- en letterkundig congres, hetwelk dit jaar op 24, 25, 26 en 27 Augustus zal worden gehouden. Wij denken het ten volle overbodig over het grootsche doel der Nederlandsche taal- en letterkundige congressen - het behoud en de versterking der Nederlandsche volkseenheid, met strenge eerbiediging der tegenwoordige staatsverdeelingen - uit te weiden. Het is u bekend, hoezeer zij hebben bijgedragen om den bloei der Nederlandsche taal- en letterkunde en der Nederlandsche kunst te bevorderen, en om den broederband steviger te maken, welke allen samensnoert, die de streken bewonen, waar onze gemeenschappelijke taal wordt gesproken. Talrijke vraagstukken van het hoogste belang voor onzen volksstam bleven echter tot heden nog onbeantwoord: wij durven op uwe medehulp hopen om die te bespreken en op te lossen, en noodigen u daarom uit het xviie taal- en letterkundig congres met uwe tegenwoordigheid te vereeren. Mechelen - het middelpunt der Belgische spoorwegen - is niet alleen bijzonder geschikt voor het houden van dergelijke vreedzame internationale vergaderingen, maar het bezit tevens kunstschatten en nijverheidsinrichtingen, die de aandacht der vreemde congresleden overwaardig zijn. De inwoners der stad, die er fier op is den naam van ‘het reine Mechelen’ te dragen, zullen verder al hunne pogingen aanwenden om aan hunne stamgenooten uit Noord en Zuid het verblijf in hun midden zoo aangenaam mogelijk te maken. Zij worden daarin op de gulste wijze ondersteund door ons verlicht staats-en stadsbestuur, onze kunst- en letterlievende kringen en talrijke maatschappijen. De werkzaamheden van het congres, waarvan u later éen omstandig programma zal geworden, zijn gewijd aan: De Nederlandsche taal- en letterkunde, De Nederlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Het Nederlandsch tooneel, de Nederlandsche muziek, de beeldende kunsten. Den Nederlandschen boekhandel en aan stoffelijke belangen, welke van invloed zijn op de letterkundige en wetenschappelijke ontwikkeling van Noord en Zuid. Hoogst aangenaam zal het ons wezen vóór den 10n Juli van u bericht te ontvangen, dat gij het u aangeboden lidmaatschap van het xviie Nederlandsch taal- en letterkundig congres aanvaardt, met de opgave van het onderwerp, dat gij verlangt te bespreken, of van de punten, die gij door de vergadering wenscht te zien behandelen. Wij hechten aan vragen en stellingen een bijzonder gewicht: zij lokken beraadslaging en gedachtenwisseling uit, en wekken de algemeene belangstelling levendiger op. Evenals voor de vorige congressen, worden voor het xviie de volgende schikkingen genomen: 1o Behalve de verslagen over vraagpunten in vorige congressen opgeworpen, zullen geene geschreven redevoeringen worden toegelaten, waarvan de voordracht meer dan een vierde uurs zou vorderen; 2o Over wetenschappelijke vraagpunten zal geene beraadslaging worden gehouden, dan in zooverre zij tot het doel van het congres leidt en van practisch belang is; 3o Punten van godsdienst en staatkunde mogen alleen dan worden besproken, als zij rechtstreeks in verband staan met het onderwerp, dat behandeld wordt, en mits strenge eerbiediging der overtuiging van anderen; 4o Geene onderwerpen zullen behandeld en geene besluiten genomen worden, dan die het belang van beide deelen van Nederland, in het bijzonder, en der Nederduitsch sprekende volkeren, in het algemeen, betreffen. Aanvaard, Mijnheer, de verzekering onzer bijzondere hoogachting. Het bureel der regelingscommissie van het xviie taal- en letterkundig congres te Mechelen: P.-A. Verhaghen, burgemeester der stad, eerevoorzitter; Fr. de Cannaert d'Hamale, senator; Eug. De Kerekhove, volksvertegenwoordiger; J. Andries, V. De Jode, L. Pouppez de Kettenis en Ern. Vermeulen, schepenen der stad, eereleden; W. Geets, kunstschilder, bestuurder der academie van beeldende kunsten, voorzitter; Fr. Cluydts, secretaris van het taal- en oudheidkundig genootschap de Peoene, H. Doms, leeraar bij de middelbare school van den staat, J. Ruts, gemeenteraadslid, G. Van Hoey, bestuurder der academie van toonkunde, H. Verdeyen, kantonale schoolopziener, leden; P. Jacobs, D. Waroquiers. bestuurleden van het Willemsfonds, penningmeesters; W. Van Camp, leeraar bij de middelbare school van den staat, Fr. Van den Branden, voorzitter van het letterkundig genootschap de Lischbloem, Ed. Van Regemorter, leeraar bij de middelbare school van den staat en bij het stadscollege, secretarissen. |
|