De Vlaamsche School. Jaargang 25
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijWaltmannus,
Een prachtig tafereel, geschilderd door Abraham Van Diepenbeeck, versierde eene der zalen van de vroegere Sint-Michielsabdij, en prijkt thans in het koor der parochiekerk van Deurne, bij Antwerpen. Het verbeeldt den gelukzaligen WaltmannusGa naar voetnoot(1), aangesteld als eersten abt der Sint-Michielsabdij, de abtelijke wijding ontvangende van den H. Norbertus, en vergezeld
| |
[pagina 79]
| |
dankbaarheid maar ook om de vruchten van hunnen arbeid niet te laten verloren gaan, schonken de proost Hildolphus en zijn kapittel, de Sint-Michielskerk met eenige daaraan behoorende goederen aan den H. Norbertus. De begiftigingsbrief van den proost en van zijn kapittel, dagteekent van het jaar 1124, en in dat zelfde jaar gaf de bisschop zijne goedkeuring aan de stichting. Waltmannus, bij De RamGa naar voetnoot(1) ook de Holten geheeten, werd door Norbertus in 1123Ga naar voetnoot(2) als overste van het nieuwe klooster aangesteld. Doch deze aanstelling schijnt slechts voorloopig te zijn geweest, of enkel, naar de meening der BollandistenGa naar voetnoot(3), in de waardigheid van proost der Sint-Michielskerk, want het blijkt uit het leven van den H. NorbertusGa naar voetnoot(4) dat de eindelijke benoeming van Waltmannus als abt, eerst ten jare 1128 geschiedde, tezelfdertijd dat Hugo, als opvolger van Norbertus, aan het hoofd der abdij van Premonstreit, en Richardus als abt te Floreffe werden geplaatst. Uitmuntend was de eerste abt van Antwerpen in geleerdheid en in heiligheid. Het Chronicon Bethlehemiticum verzekert, dat al de leerlingen van Norbertus, die hem naar Antwerpen vergezelden, eenen graad in de godgeleerdheid aan de Universiteit van Parijs hadden bekomen; en de voorkeur door Norbertus aan Waltmannus gegeven, om dezen aan het hoofd der nieuwe abdij te plaatsen, en hem met de voortzetting zijner apostolieke werking, te Antwerpen, te belasten, zegt beter dan eenig ander bewijs in welke achting hij stond bij zijnen geestelijken vader. Ziehier den lof door Du Saussy, bisschop van Toul, in zijn Martyrologium Gallicanum, op den 15 dag van April, aan Waltmannus gegeven: ‘Op dezen dag (5 April) houdt men de gedachtenis te Antwerpen, van den dood van den H. Waltmannus, eersten abt van St. Michiels, en eenen der eerste leerlingen van den H. Norbertus, eenen man van allerdiepste ootmoedigheid, van eene goddelijke wijsheid en van eene uitmuntende godvruchtigheid. Door deze apostolieke aantrekkingsmiddelen bracht hij het volk van Antwerpen en van de naburige steden, misleid door de ketterij van Tankelm, tot betere gevoelens, en herstelde het in het waar geloof en in den schoot onzer moeder de H. Kerk.Ga naar voetnoot(5)’ Eenen dergelijken lof leest men bij Arnoldus de RaisseGa naar voetnoot(6) en bij Van der SterreGa naar voetnoot(7). Het was dus niet alleen in de stad Antwerpen, maar ook in de naburige streken, dat Waltmannus de krachtige werking van zijnen apostolieken ijver deed gevoelen. ‘Eenen grooten oogst, zegt nog desaangaande LepaigeGa naar voetnoot(1), vond hij ter oefening zijner liefde in Walcheren en in de andere eilanden, die besmet waren door de ketterij van Tankelm. Door zijne woorden en voorbeelden, door zijne gebeden en boetplegingen bracht hij er velen, die de kettersche goddeloosheid afzwoeren, tot den waren godsdienst weder, en menige malen stelde hij zijn leven in gevaar, en was hij op het punt den palmtak van het martelaarschap, dien hij zoo vurig verlangde, te plukken.’ Over de nieuwe gestichten der orde van Premonstreit, door Waltmannus aangelegd, zegt nog dezelfde schrijver: ‘Te Middelburg, schonk bisschop Godebaldus een klooster toegewijd aan de H. Maagd, dat door Waltmannus aanvaard werd en in regel gebracht. In het jaar 1133 stuurde hij eenige kloosterlingen uit Sint-Michiels abdij naar Averbode en stelde daar Andreas als eersten abt aan; en ten jare 1134 eenige broeders tot het klooster van Tongerloo geroepen zijnde, plaatste hij daar Henricus als eersten abt. Buiten die drie mansabdijen, werd er nog door het toedoen van den gelukzaligen Waltmannus een maagdenklooster tot stand gebracht, dat eertijds onder den naam van Zoetendal, in Walcheren, een eiland van Zeeland, gelegen was.’ Ofschoon de schrijvers het niet eens zijn over het jaar der stichting van de drie genoemde manskloosters, is het niettemin buiten kijf dat zij plaats greep tijdens het leven van Waltmannus; maar dit is het geval niet met Zoetendal dat, - strijdig met de bewering van Lepaige, - eerst lang nadien bij de orde werd ingelijfd. Waltmannus verwisselde het tijdelijke met het eeuwige in het jaar 1138; de 15 April wordt meest als zijn sterfdag opgegeven; nochtans een oud Necrologium der abdij van Tongerloo, omtrent het midden der xive eeuw geschreven, stelt hem op 16 Mei (xvii Kal. Junii). In den noordelijken zijbeuk der Sint-Michielskerk zag men voordezen eenen witten grafsteen, die met weinige andere aan de vernielingswoede van de beeldstormers der xvie eeuw mocht ontsnappen, op denwelken men enkel nog eenige trekken van eenen abtelijken staf onderscheidde. Dit was de vermoedelijke begraafplaats van den gelukzaligen abt. Na de verzoening der kerk werden de andere uitgesletene teekens vervangen door deze woorden in gothische letteren ingesneden: Hic Jacet Dn̅s Waltman̅us primus Abbas hujus ecclesiae qui obiit Ao dni M.C.XXXVIII.XVII Kal. Maij. orate pro eo. Guilielmus de Greve, 35e abt, liet in 1576, in den muur boven dezen grafsteen, een opschrift plaatsen van den volgenden inhoud: Non sinis ut pereat tot labentibus annis | |
[pagina 80]
| |
In honorem Dei Chrysostomus Van der Sterre, vierde opvolger van voormelden Guilielmus, verving dit opschrift door een prachtig gedenkteeken uit witten marmer gebeiteld, waarvan de teekening ons bewaard bleef in den Théâtre sacré du BrabantGa naar voetnoot(1). Het verbeeldde den abt Waltmannus, nedergeknield voor de H. Maagd met het kind Jesus op haren schoot. Hier boven, op den ruststeen der bogen, zag men het wapen der abdij, en beneden de groep een grootsch cartel, dat bekroond was met het wapen van Van der Sterre, en het volgend opschrift droeg: Regi saeculorum Deo sacrum De Bollandisten zeggen dat dit nieuwe gedenkteeken geplaatst werd ten jare 1638, bij het vijfde eeuwfeest van Waltmannus' dood; doch het opschrift zelf duidt het jaar 1631 aan. Ten jare 1625 had dezelfde Chrys. Van der Sterre, ter drukkerij van Geeraard Wolsschaten, eene latijnsche litanie van den H. Norbertus, goedgekeurd door L. Beyerlinck, in het licht gegeven, achter dewelke men eene zoogezegde Commemoratio van den gelukzaligen Waltmannus aantreft. Thans dient nog een woord gezegd over de plaatsneden die den abt Waltmannus voorstellen; want niet alleen de schilderen beeldhouwkunst, maar ook de graveerstift bracht hare hulde aan den apostel van Antwerpen. Buiten de titelplaat der Natales Sanctorum van Chrys. Van der Sterre, waarop men tegenover den H. Norbertus, Waltmannus ziet afgebeeld, het hoofd met stralen omkroond, ten teeken, gelijk de Bollandisten opmerkenGa naar voetnoot(1), dat hij reeds in den hemel heerscht, kennen wij bijzonderlijk vier gravuren die dezen abt verbeelden. Op de eerste en de prachtigste, die wij vermeenen door A. Van Diepenbeeck geteekend te zijn, ziet men den gelukzaligen in staande houding met het witte habijt, de mozetta en het borstkruis der abten van Premonstreit; met de linkerhand houdt hij den staf en op de rechter rust een boek waarop het kasteel van het wapen van Antwerpen. Links van den gelukzalige vertoont zich een engel met een cartel, waarop men de hierboven aangehaalde woorden uit het Martyrologium van Du Saussay leest; in het verschiet ziet men de torens der cathedrale van Antwerpen en van de St.-Michielskerk. De gelukzalige vertreedt met den voet een symboliek figuur; eene wulpsche, met goud gekroonde en rijk gestoffeerde vrouw, die eenen kelk in de hand heeft, waarop men deze woorden leest: Mysteria politica (polluta?). Op den boord van haar kleed staat geschreven: Meretrix Babylonica materia status. In de | |
[pagina 81]
| |
lucht knielen twee engelen op de wolken voor het H. Sacrament, dat zij dragen. Geheel de samenstelling steunt op een voetstuk, op hetwelk men te midden van twee wapens het volgend opschrift aantreft: B.P. Waltmannus, Primus Abbas S. Michaelis Antverp. Ord.
Proem. Vir apostolico Spiritu plenus, potens in sermone et opere, ad coelos migravit 15 Aprilis 1138. Het eene wapen is dat der abdij, het andere, - een zilveren veld met drie kepers van azuur, en twee prelaatstaven gekruisd over het geheel, - blijft tot hiertoe voor ons een raadsel. Beneden de gravuur leest men de opdracht ervan aan J. Chr. Van der Sterre gedaan, niet door den teekenaar of den plaatsnijder, maar, naar den uitleg dien wij aan de initialenGa naar voetnoot(1) vermeenen te moeten geven, door Gaspar de Assinago, religieus der abdij, die waarschijnlijk de plaat liet vervaardigen. De tweede gravuur is een klein achthoekig beeldprentje, op perkament gedrukt, en gemaakt door Gaspar Huberti. Op deze is de gelukzalige slechts een weinig meer dan halflijfs afgebeeld, in dezelfde houding en kleeding als op voorgaande; maar al de bijzaken, alleen de toren van St.-Michiels uitgezonderd, zijn weggelaten. Het opschrift luidt: B.P. Waltmannus Primus Abbas S. Michaelis Antverpiae ord. Praemonstrat:. Op eene derde, gedrukt bij Michiel HayeGa naar voetnoot(2), ziet men Waltmannus nedergeknield voor de voeten van den H. Norbertus. Geheel de samenstelling is omlijst met zinnebeelden aan de schriftuur ontleend en toegepast aan dien heiligen. Daar wij deze plaat, op steen overgezet, hier nevens den lezer voor oogen stellen, behoeft zij geene verdere ontleding. Het laatste ons gekend plaatje vertoont den eersten abt van Antwerpen, met Henricus eersten abt van Tongerloo, beide nedergeknield en het H. Sacrament bewierookende, dat door den H. Norbertus te hunner aanbidding wordt voorgesteld. Het geheele is omlijst met eenen krans van vruchten en bloemen, saamgebonden met een lint, waarop men leest: Tantum ergo sacramentum veneremur cernui. Dit prentje, geteekend door E. Quellin en uitgevoerd door Arnold. Loemans, werd, naar aanwijzing der initialen F.A.W., door Fr. Augustinus Wichmans, nadien abt van Tongerloo, aan zijnen voorzaat, Theodorus Verbraken opgedragen. F.W. |
|