Emanuel Neeffs-d'Udekom d'Acoz.
Bladzijde 28 drukten wij het sterfbericht van den hier afgebeelden jongen man, wiens nagedachtenis als mensch en burger bij meer dan een geslacht in eere blijven zal en wiens naam als schrijver en geleerde in de geschiedrol der vaderlandsche letterkunde zal voortleven.
Emanuel Neeffs-d'Udekom d'Acoz werd te Mechelen geboren
Teekening van Florimond Van Loo.
den 13
n September 1841, uit den echt van den heer C. Neeffs en mevrouw Eleonora du Trieu de Ter Donck, welke te Mechelen den 17
n October 1878 overleed en aan wie dus het leed werd gespaard haar eenigen zoon de oogen te sluiten. Haar zwaar beproefde echtgenoot vervulde dien smartelijken plicht.
Emanuel Neeffs ontving zijn eerste onderwijs van zijn geleerden vader van wiens hand de Vlaemsche school gewaardeerde bijdragen ontving. Wij vermelden hier ter loops, dat de heer Neeffs vader aan ons tijdschrift onderscheidene belangrijke bijdragen leverde van geschiedkundigen aard. Overeenkomstig zijn uitdrukkelijk verlangen, werden de meeste naamloos of onder een aangenomen naam gedrukt. In 1859 deelden wij van hem (blz. 139) eene met zijnen naam geteekende bijdrage mede over L. Fayd'herbe.
De jonge Emanuel deed zijne wetenschappelijke studiën aan het Pitsenburgcollege te Mechelen en aan het Vrede-college te Namen. Na met goed gevolg zijn exaam te hebben afgelegd voor de algemeene jury te Brussel, volgde hij in laatstgenoemd gesticht den leergang van wijsbegeerte.
Daarna bezocht hij de Leuvensche hoogeschool en werd een schitterend student, van wien men verwachtingen koesterde die zich alleszins hebben verwezenlijkt. Na zijn eerste doctoraat in de rechten te hebben verworven, betuigde hij den wensch, zich aan de staatswetenschap te wijden, iets wat zijne ouders minder naar den zin was: hun verlangen was, hun eenig kind eene rustigere levensbaan te zien bewandelen dan de staatkunde doorgaans verschaft. Zij eindigden evenwel met toe te geven aan des jongelings verlangen, die zich dan ook met voorliefde op zijne lievelingsstudie begon toe te leggen. Ziekte verhinderde hem zijn examen als doctor in staatswetenschappen te Leuven af te leggen. Hij deed dit in 1864, op voortreffelijke wijze, bij de jury der Gentsche hoogeschool.
In 1865 trad hij in den echt met freule Ludwina barones van Udekom d'Acoz die hem reeds den 9n September 1875 door den dood werd ontrukt, nadat zij hem drie kinderen had geschonken, waarvan slechts een zijne ouders mocht overleven.
In 1874 werd hij benoemd tot burgemeester van Bonheijden, in het arrondissement Mechelen, welke gemeente van omtrent 1600 zielen hij met veel beleid bestierde en voor wier armen hij een ware weldoener was, terwijl alle ingezetenen zonder onderscheid hem gevoelens van hoogachting en hartelijke vriendschap toedroegen.
Van der jeugd af aan, had Emanuel Neeffs zich onledig gehouden met de beoefening der vaderlandsche geschiedenis en zijne ambtsbezigheden deden hem dit vak van studie niet verwaarloozen. Als vruchten daarvan wezen wij reeds op de verhandelingen die hij, onder andere, in den Messager des sciences historiques, in druk liet verschijnen. Zijne laatste bijdrage aan dit tijdschrift werd opgenomen in de tweede aflevering van 1878. Zij handelde over de blazoenen der ridders van het Gulden Vlies, in de Sint-Romboutskerk te Mechelen bewaard. In eene volgende aflevering rekenen wij een uittreksel te zullen geven uit eene beschrijving van de oude glasramen der voornoemde kerk, van de hand van Emanuel Neeffs in den Messager verschenen.
De overledene laat een onvoltooid werk achter, waarvoor hij groote en langdurige opzoekingen had gedaan, betreffende keizer Karels te Mechelen doorgebrachte jeugd. Wij hopen, dat de heer Neeffs vader in de gelegenheid moge zijn, dit werk zooveel mogelijk aan te vullen en in het licht te geven.