Het menschelijk oog.
De wetenschap heeft in den laatsten tijd nagespoord, wat het menschelijk oog eenmaal geweest is en wat het worden kan. De Vedas der Indianen, de oudste schriftelijke oorkonden, schijnen te bewijzen dat men in den oudsten maar reeds geschiedkundigen tijd slechts twee kleuren gekend heeft, namelijk zwart en rood. Een lange tijd is er verloopen eer het oog kennis droeg van de gele kleur en een nog veel langere tijd, eer het ook de groene kleur onderscheidde. Oudtijds verwarde men de gele kleur met de groene. Latere schrijvers bevestigen, dat de Grieksche schilders in Alexanders tijd slechts de grondkleuren wit, zwart, rood en geel hadden; blauw en violet kenden de oude Grieken niet; zij noemden deze kleuren grijs en zwart. Zoo werden ook de kleuren van den regenboog slechts zeer langzaam onderscheiden, en Aristoteles kent daarvan slechts vier kleuren. Het is een bekend feit, dat, wanneer het kleurenprisma gephotographeerd wordt, achter de kleuren blauw en violet, nog een zeer duidelijke indruk achter blijft, dien wij echter niet meer in staat zijn als kleur te onderscheiden. Natuuronderzoekers beweren, dat er een tijd zal komen, waarop het meer volkomen menschelijk oog in staat zal zijn, ook deze kleur waar te nemen.