Sterke drank.
Door de Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van sterken drank was aan de Nederlandsche maatschappij tot bevordering der geneeskunst de vraag gericht: of sterke drank een van die vergiften is welke allereerst 's menschen verstandelijke vermogens ondermijnen en daarna, bij voortgezet gebruik, het gansche gestel? Het hoofdbestuur der geneeskundige maatschappij heeft geantwoord dat het meent omtrent die vraag ‘geen uitspraak te mogen geven.’
In verband met het bovenstaande vermelden wij hier het opstel, dezer dagen te Londen in het licht gegeven door een van Engelands eerste geneeskundigen, sir James Paget, ten gunste van het matig gebruik van sterken drank. Misbruik noemt hij hoogst verderfelijk; maar zij die matig drinken, leven langer, zijn gezonder en werkzamer dan menschen die zich geheel onthouden van sterken drank. Dokter Paget betoogt dit ongeveer als volgt: de erg verbasterende gevolgen van aanhoudend, erfelijk drankmisbruik openbaren zich onmiskenbaar bij de kindskinderen; had nu aanhoudend en erfelijk doch matig gebruik van sterken drank óók nadeelige gevolgen op den toestand van het lichaam en den geest der menschen, dan zouden na 1000 jaren, dat is na 30 geslachten, die gevolgen, door tijd en erfelijkheid opgehoopt, eveneens onmiskenbaar moeten zijn - ten minste bij vergelijking van een drinkend en niet-drinkend ras. Nochtans, vergelijkt men West bij Oost, Noord bij Zuid, dan zien wij, dat overal het nageslacht der matige drinkers krachtiger van lichaam en van geest is, dan het nageslacht dergenen die zich geheel van sterken drank onthielden. Als de drinkende Engelschen zich uit Hindostan terugtrokken, zouder hunne opvolgers als overheerschers van de niet-drinkende Hindoes onvermijdelijk niemand anders zijn dan de éénige inboorlingen van Indië die wél drinken: de Sikhs.
De getuigenis van sir James Paget sluit evenwel niet uit, dat een ieder wel zal doen, zóó weinig mogelijk en bepaald niet veel sterk en drank te gebruiken.