Sterfgevallen.
Pieter Joseph BOUTENS, advocaat, lid der bestendige deputatie van den provincieraad van West-Vlaanderen, geboren te Molendorp (Breedne), den 11n April 1831, is te Brugge overleden den 21n Juni 1878. De overledene hield zich in zijne jeugd met letterkundige studiën bezig (hij was destijds een der ieverige leden en secretaris van het studentengenootschap Met Tijd en Vlijt te Leuven); hij schreef onder andere eene verhandeling over de Hollandsche dichteres Joanna Coomans (xviie eeuw); van zijne hand verschenen in de 1e aflevering blz. 49 van het tijdschrift Maerlant een stuk getiteld Balthazar's maaltijd en in de Revue des revues (uitgever Fonteyn te Leuven) eene verhandeling over Byron die ook afzonderlijk werd gedrukt onder den titel Essai sur la jeunesse et les premiers ouvrages de Lord Byron, 45 blz. In 1859 verliet Boutens de stad Leuven en ging zich als advocaat vestigen te Brugge waar hij in den echt trad met juff. Elisa Bancourt. Als voorzitter van den Vlaamschen broederbond te Brugge bewees bij groote diensten aan de Vlaamsche zaak. Tot provinciaal raadsheer gekozen, werd hem het lidmaatschap van de bestendige deputatie opgedragen. Hij was ook ridder der Leopoldsorde. Zijn lijkdienst had den 23n Juni te Brugge plaats. Alle standen der samenleving waren hierbij vertegenwoordigd. In het sterfhuis werden redevoeringen uitgesproken door de heeren Eug. De Cock, lid der bestendige deputatie en Coppieters, voorzitter der Breidelcommissie te Brugge. Op het kerkhof werden nog twee redevoeringen uitgesproken door de heeren A. Du Bois-Pickery, ondervoorzitter van den Broederbond en J.A. de Laet, volksvertegenwoordiger van Antwerpen.