De Vlaamsche School. Jaargang 24
(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijGenrebeelden uit de Duitsche letterkunde.Franz Giese.Ga naar voetnoot(*)
| |
[pagina 202]
| |
Op gindsche blauwe bergen is zijn woon,
van daar kwam hij gewandeld, eenen morgen,
hij kwam zoo hupsch hierheen, zoo jong en schoon,
en welkom was hij, 't werd hem niet verborgen.
Grootvader reikt hem vriendelik de hand,
grootmoeder ook, - zo mag den knaap wel lijden; -
en heimlik heeft de liefde een zoete band
geweven om der jongren harten beiden.
Wel ging hij heen, maar met den heilgen eed,
haar eeuwig trouw en innig te beminnen;
en schooner sinds glanst haar het bloemtapeet
en duizendmaal zoo schoon de blauwe kimme.
En 't eerste briefje, - wat bracht het voor geluk,
onschuldig kind, gij overzalig wezen!
wel duizendmaal werd het aan 't hart gedrukt,
en, tusschen tranen, duizendmaal gelezen.
De hangklok sloeg... Grootvaar ontwaakte zacht,
vol drukte trippelt moedertje allerwegen;
een oogwenk nog, en 't maal is opgebracht,
en luide spreekt het meisje d'avondzegen.
Na schouwen zich de drij zoo vriendelijk aan,
een slimme lach speelt om den mond der ouden;
en langzaam komt de donkre nacht gegaan,
wijl ster bij ster daarboven wachte houden.
V.A. dela Montagne.
Antwerpen. |
|