aalmoes komen vragen. De vrouw aan het bed van haren stervenden man is vol gevoel. Treffend in overeenkomst met het onderwerp, weet die schilder in zijn coloriet met veel talent van het halfdonker gebruik te maken. Zijn vierde stuk, Alleen op de wereld, is aangekocht door de Nederlandsche regeering voor het museum van nieuwere kunst in het Paviljoen te Haarlem.
Nog een juweeltje in de Hollandsche afdeeling is het prachtig doek van Haanen: De parelenrijgsters van Murano. De Venetiaansche meisjes zijn volop aan 't werk, terwijl eene struische vrouw er het toezicht over houdt. Kleur, samenstelling en uitvoering laten niets te wenschen. - Van W. Mesdag bewonderen wij er heerlijke zeestukken, waaronder Het lichten van het anker uitmunt. De omtrek van het vaartuig teekent zich met kracht tegen den horizon af, de tint van het water is zeer juist, de harmonie der tonen zacht en fijn, en daarbij is alles flink geborsteld en goed uitgevoerd.
De katjes van mej. Ronner zijn inderdaad zeer poezelachtig. - Het tooneeltje uit de dienstmeidenwereld, van E. Boks, dat te Antwerpen zoo veel bijval had, wordt hier ook zeer geprezen. - Met verwondering zien wij, want wij wisten het niet, dat de te Brussel wonende P. Oijens, Hollander is; zijn stuk gaat wat naar de charge over, maar is toch flink geschilderd. Verbeeld u een ouden heer met een kalotje op het hoofd en eene servet voor, die aan de gedekte tafel van eene restauratie soep zit te eten, terwijl de knecht achter hem eene flesch ontkurkt. Meer dan levensgroot uitgevoerd, wekt dit stuk de aandacht der bezoekers, zoowel door eigenaardigheid als door keurige uitvoering.
Breed opgevat is de Arbeiderswoonst, van Melis, uit Rotterdam. Een man leest voor uit den bijbel, de oude moeder ligt ziek in eenen leunstoel, terwijl de vrouw met haar jongste kind op den schoot, aan twee andere kinderen die op de vloermat aan het spelen zijn, iets verbiedt. Het oudste meisje snuffelt links in de kast, terwijl men rechts de wieg ziet staan. Gevoelvol en schoon van samenstelling, boeit dit stuk de toeschouwers; dat mag waarlijk ‘schilderen’ heeten.
Herman ten Kate, dien wij sedert jaren kennen door zijne stukken op de Antwerpsche tentoonstellingen, heeft hier drie goede tafereelen: Werfhuis uit de xviie eeuw, een Officier en een Schilder uit hetzelfde tijdvak.
Aan landschappen, en wel zeer verdienstelijke, is er waarlijk geen gebrek. Roelofs prijkt hier met drie prachtige stukken. - Apol heeft een voortreffelijk rivier- en stadsgezicht en een Besneeuwd landschap, dat zich wezenlijk onderscheidt. - Gabriel heeft twee landschappen in den aard van Roelofs, maar de luchten zijn wat hard. Namiddag, van Stortenbeker, is een puik met koeien gestoffeerd landschap, dat aan Teylers museum behoort, even als Sadée's Terugkomst van de vischmarkt aan het strand. Wij zagen van Maris een Riviergezicht met houtzaagmolens en een puik Op het strand; van Mauve, eene Besneeuwde heide. - Springer, met zijn Gezicht van het oude Delft, wekt de aandacht door de ware en zorgvuldige uitvoering. Klingenberg heeft twee netjes geschilderde Stadsgezichten geleverd.
Er zijn enkele portretten aanwezig, waartusschen wij die van Hendriks en mej. Schwartze hebben aangeteekend.
In de beeldhouwkunst wordt Van Hove's Orion algemeen bewonderd.
Zooals men ziet, Holland heeft niet veel geleverd; maar wat er voorhanden is, munt uit door goede hoedanigheid en verdient ten volle te worden bezichtigd.
De Fransche schilderschool bezet niet minder dan negen zalen. Wij willen ze allen eens doorwandelen, nu wij daartoe de gelegenheid hebben, en bij de voornaamste doeken een oogenblik vertoeven, want wij ondervinden oogenblikkelijk dat er benevens vele belangrijke werken, zelfs meesterstukken, ook veel middelmatigs te zien is; inderdaad, de mediocriteiten ontbreken er niet!
Het wordt hier onmogelijk, in ons overzicht eene volgorde in acht te nemen; wij teekenen op, naarmate wij de stukken te zien krijgen en wij beginnen met de zaal waar wij de beruchte schilderij van J. Lefebvre aantreffen. Een onzer Fransche vrienden, sedert lang te Parijs gevestigd, had ons vooral dit doek aanbevolen; volgens hem was het een meesterstuk van het zuiverste water en dat, zoo hij zegde, de Fransche Republiek die de wereld verlicht, voorstelde. Wij zochten die schilderij dan ook onmiddellijk op; maar eilaas! wat zagen wij! Eene groote, breedgeheupte, misbakerde vrouw, kortom, een leelijk schepsel in naturalibus, welke een brandend fakkeltje of nachtlichtje boven het hoofd houdt. Ei mij! als ze daarmee de wereld moet verlichten, dan ziet het er lief uit!
Vele Fransche schilders hebben door overvloedige toezendingen willen uitmunten, ofschoon hunne beroemdheid daardoor alleen zeker niet wordt gestaafd. Alzoo zijn er van Bonnat dertien schilderijen; van Laurens insgelijks dertien; van Meissonier twaalf; van P. Rousseau twaalf; van Bouguereau elf; van Henner tien; van C. Duran negen; van Cabanel acht overgroote en van J. Lefebvre zeven. Daarentegen is er niets van Rosa Bonheur, niets van Gudin, niets van R. Fleury, van J. Dupré, Baudry en menigvuldige anderen, welke wij te vergeefs zoeken.
Aan een paar Fransche schilders willen wij die ruime toezending echter van harte vergeven, namelijk Meissonier, welke met zijne kleine schilderijtjes waarlijk veel ophef maakt, en Bouguereau die, volgens ons, boven al zijne mededingers den palm wegdraagt. Alles, wat deze schilder heeft geleverd, is zorgvuldig afgewerkt, zoowel zijne godsdienstige als wereldlijke stukken. Alzoo heeft hij driemaal de heilige Maagd op het doek gebracht; wij weten waarlijk niet, welke afbeelding wij als de schoonste zouden uitkiezen: alle drie zijn uitmuntend. Zijne Heilige door engelen naar den hemel gevoerd, is insgelijks vol godsdienstig gevoel. Wat zeggen van De Jeugd en de Liefde, en van De baadsters, van denzelfden schilder, welke daar hangen als om contrast te maken? De vleeschdeelen schijnen ons wat onnatuurlijk, een beetje al te plaasterig van toon; maar overigens zoo keurig van teekening, zoo malsch en gemakkelijk gepenseeld dat ze dit gebrek spoedig doen vergeten.
G. Breton bekomt veel bijval met zijne Koornarenraapster, een echt meesterstuk. Daubigny's Landschap is allerschoonst, even als De kudde, van Sëgé. Van H. Regnault vinden wij hier