De Vlaamsche School. Jaargang 24(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Oostersche poësie. V. De weggevlogen valk. Een machtige koning, verzot op de jacht, Bezat eenen valk van het eelste geslacht; Het dier op zijn' hand als een' schepter te dragen In hof en paleis, was zijn grootste behagen. Eens zond hij den vogel op jacht in de lucht; 't Ondankbare schepsel nam spoedig de vlucht; En, in zijne schuur, op een' stoffigen balk; Ontdekte er een boertje den edelen valk. Hij liet van vermoeidheid de vleugelen hangen En werd dus gemakklijk door 't boertje gevangen. Die neemt hem voor eenen verbasterden haan En stelt in zijn kevie een bakje met graan: De vogel beziet het, maar roert het niet aan. ‘Uw bek is te krom, om dit koren te pikken, Uw klauwen, ze schijnen mij ook al te lang, Zij hinderen u, dat is vast, in uw' gang; Kom hier, dat wij alles eens propertjes schikken!’ Daar worden hem snavel en nagels gekort Opdat niets in 't pikken of loopen hem schort, En om met de hoenderen kennis te maken Wordt nu onze valk op den mesthoop gezet Waar kuikentjes scharrelen donzig en vet En duiven roekoeën: - ze zouden hem smaken! De vorst had intusschen bevolen dat vlug Men 't beest zoude zoeken en brengen terug. Daar vond men den valk, in de kevie gesloten Met bloedenden snavel en hinkende pooten; Door hennen omkakeld, bekraaid door den haan Die, vast om den vijand ten diepste te hoonen, Zich brallend vermeet op de kevie te tronen En daar met de klettrende vleugels te slaan! Men trekt hem met spoed uit dien afgrond van schande En draagt hem terug bij den wachtenden vorst: Die slaat zich van spijt met de vuist op de borst En roept: ‘Wie dien vogel ontadelen dorst Moet dood! tot een spiegel van elk in den lande! Maar neen! doe het monster van hier, uit mijne oogen! Hij heeft mijne hoop en verwachting bedrogen, Men werpe hem buiten en make 't bekend: Zoo vaart hij, die dwaas zijnen meester ontrent, Bij vreemden gaat zoeken, wat niet was verloren, Door ijdelen waan zijne ziel laat bekoren,’ ‘De weldaad vergeet en verplichtingen schendt!’ J. Ferguut. Brussel. Vorige Volgende