Sterfgevallen.
KNACK, een protestantsch geestelijke te Berlijn, die zich als natuurkundige eenigen naam had verworven, is dezer dagen plotseling overleden te Dunnau (Stolpemunde.) Hij heeft vooral veel opzien veroorzaakt door de hartstochtelijke wijze waarop hij het stelsel poogde te verdedigen, dat de aarde stilstaat en de zon zich om de aarde beweegt.
Simon OPZOOMER, een bekwaam kunstschilder die in jaren van zich niet meer deed spreken, is op 4 Augustus te Antwerpen in de Zonstraat overleden, oud 70 jaren 10 maanden en 16 dagen. Geboren den 19n September 1819 te Rotterdam waar hij het eerste onderwijs in de teeken- en schilderkunst ontving van Gillis de Meijer, volgde hij later de lessen aan Antwerpens academie onder de leiding van M.I. Van Brée en ging in 1836 zijne studiën voltrekken te Parijs, in welke stad hij twee jaren verbleef. Een zijner geschiedkundige stukken werd bekroond in 1842 in zijne geboortestad bij de maatschappij Felix Meritis. Hij schilderde ook tafereelen uit het huiselijk leven, benevens portretten, tusschen welke laatste wij er ons een zeer schoon, dit van wijlen Lodewijk Vleeschouwer, herinneren. Na weduwenaar geworden te zijn van Catharina Barbara Postma, hertrouwde hij met Joanna Catharina De Beukelaer. Opzoomer was ridder der orde van de Eikenkroon.
Andreas Joseph ANTHONIS, een onzer meest belovende jongeschilders, is den 7n Augustus te Antwerpen, Wiegstraat, nr 40, overleden, nauwelijks 27 jaren oud. 't Was nog niet veel jaren dat hij schilder was; aanvankelijk had hij een ander beroep uitgeoefend. Hij deed zijne studiën op de Antwerpsche academie. Buiten een aantal goede portretten van zijne hand, heeft hij ettelijke verdienstelijke schilderijen nagelaten, waartusschen als de beste worden genoemd De kleine luierik, De fruitdieven en De moord der onnoozele kinderen. De diepbetreurde kunstenaar paarde aan veel talent een uitmuntend karakter en voortreffelijk hart, zoodat hij geacht en bemind werd door allen die met hem in betrekking kwamen. Hij is den 9n Augustus onder een grooten toeloop van vrienden en vereerders begraven op het Kiel. De lijkdienst had plaats in de hoofdkerk, ten 9 ure 's morgens.
Modest CARLIER, te Wasmuël (Henegouwen) in 1823 of 1824 geboren, is den 15n Augustus plotseling te Elsene gestorven. Deze kunstschilder, die in 1850 te Antwerpen primus van Rome was, begon zijne loopbaan als mijnwerker, werd vervolgens kunstschilder en werkte als dusdanig eenige jaren te Parijs, waar hij aangetrokken werd door den kunstschilder Picot, wien toevallig eenige schetsen van den bij zich zelf studeerenden jongeling in handen waren gekomen. Het was Picot, bij wien hij als leerling aangenomen werd, die hem in 1850 met 100 fr. op zak naar Antwerpen zond ten einde er om den prijs van Rome te dingen, wat de arme schilder, wiens 100 fr. niet lang konden duren, niet zou hebben kunnen doen, als Hendrik Conscience, de toenmalige griffier der Antwerpsche academie, hem niet ter hulp gekomen ware met die edelmoedige vrijgevigheid welke eene van de niet het minst gewaardeerde eigenschappen van het karakter van den grooten Vlaamschen schrijver is. Carlier was ten onzent weinig gekend omdat hij lange jaren te Parijs woonachtig was; hij was ridder der Leopoldsorde en behaalde het eeremetaal op de laatste algemeene tentoonstelling te Weenen. Op de tentoonstellingen te Parijs en te Brussel prijkten van zijne werken; wij teekenen er eenige aan: Parijs 1857, Locustus vergiften beproevende op eenen slaaf, 1859, Idylle; Brussel 1860, Daags vóór de marteling, behoorende aan het staatsbestuur; Parijs 1861. Oorsprong van den naam en de wapens der familie de Las-Cases, toebehoorende aan den graaf de Las-Cases; Brussel 1863, Fauna en Bacchante en De gestrafte liefde; 1864 (Parijs), De jacht; 1865, Eva; 1866, De baadster, wellicht hetzelfde stuk dat op de Brusselsche tentoonstelling van gemeld jaar verscheen; 1869, Boudewijn V,
graaf van Henegouwen, die de burgers en het volk oproept ter verdediging van het vaderland, besteld door het gemeentebestuur van Bergen voor de groote zaal van het stadhuis; 1872, een mans- en een vrouwen portret en Op loer (binnengezicht van een bosch). 1875, mansportret en Het eten in het bosch; Tot weinige dagen vóór zijn dood werkte hij aan schilderingen in de trapzaal van het voormalige hertogelijk paleis (thans het paleis der academiën) te Brussel; zij stellen voor, afgebeeld in vier paneelen, de Egyptische kunst, de Grieksche kunst, de gothische kunst en de kunstherbloeiing. Bij des schilders begrafenis, die den 17n Augustus ten 4 ure plaats had, werd hem, als ridder van de Leopoldsorde, de krijgseer bewezen.