Over het boekbinden.
Meermalen reeds gewaagden wij in ons tijdschrift van dezen belangrijken tak der kunstnijverheid. Op de groote ontwikkeling die hij in ons land genomen had in de xve eeuw, wezen wij in een artikel, gedrukt in onzen jaargang 1875, blz. 4. Tot staving van door ons aangehaalde punten, gaven wij tevens de afbeelding van den buitenkant van een getijden- of gebedenboek toebehoorende aan den heer baron Kervijn van Volkaersbeke en door Georgius De Gavere te Gent ingebonden voor ongeveer drie eeuwen.
In verband met het aangehaalde en ook met wat er te vinden is in onzen jaargang 1874, blz. 57, onder de rubriek Parijs, en in onzen loopenden jaargang, blz. 20, onder de rubriek Manchester, nemen wij thans nog het volgende op. In Frankrijk werd bereids van in de ive eeuw veel werk van het inbinden gemaakt. De aan vermogende lieden toebehoorende boeken werden ingebonden met eene pracht waarbij zelfs de edelgesteenten niet gespaard bleven: men liet kostbare steenen van onderscheidene soort op den bovenkant der banden inzetten. Voor het overige en in 't algemeen bestond de band uit twee plankjes overtrokken met gemeene stof; om het boek des te beter gesloten te houden werd het voorzien van een riempje dat men toebond. Een honderd jaar later echter gebruikte men groen, blauw, geel en rood leder bij het inbinden en niet zelden zag men het portret van den regeerenden vorst op den bovensten buitenkant aangebracht. Vooral de kloosters zorgden er voor, dat zij verzamelingen van fraai gebondene boeken bezaten. Zoo vroeg de abt van Sint-Bertinus toelating aan Karlomangus om zich door de jacht dierenhuiden voor het inbinden van boeken aan te schaffen. Engeland bleef niet achterlijk wat het inbinden betreft. Het geschreven Nieuw Testament waarop Engelands koningen, van Hendrik I tot Eduard IV, den eed aflegden, was prachtig ingebonden tusschen twee gebeeldhouwde eiken plankjes, vastgebonden met reepels van leder, terwijl de hoeken een metalen beslag hadden en de bovenste buitenkant met een kruisbeeld prijkte. Door eenen catalogus van de bibliotheek van den Louvre van het einde der xive eeuw is men te weten gekomen, dat de kostbaarste boeken der verzameling toen lederen banden hadden. De meest gebruikte stoffen voor prachtbanden waren destijds fluweel, zijde, satijn en damast met bloemen van gouddraad en paarlen bestikt. Onder Frans I werd aan het inbinden van
boeken eene nog niet geëvenaarde weelde tentoongespreid. Van dien tijd dagteekent de gewoonte van de boeken recht te zetten