De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||
Maandag, 20 Augustus.Buiten de door ons reeds om hunne fraaie versieringen vermelde straten, hebben wij, uit denzelfden hoofde, nog op een aantal straten te wijzen. 's Maandags morgens stelden wij ons reeds vroeg te been, onder het maken van de overweging: ‘Wellicht wordt het slecht weer en dan zouden de versieringen, evenals in 1840 en in 1864, spoedig verdwenen zijnGa naar voetnoot1.’ Van 6 ½ tot 7 ure 's morgens donderde het kanongeschut, terwijl beiaardspel en klokkengelui den tweeden dag der feesten aankondigden. De Sint-Michielsstraat was versierd met mastenboompjes, sparren met vlaggen, wimpels en cartels tot aan de statie van den ijzerenweg van het land van Waas; daar ook leverde de Werf een feestelijk uitzicht op. Langs de Waterpoort trokken wij de stad in; het Mariastraatje en het Zand prijkten met mastenboompjes en opschriften; de algemeene aandacht wekte op het Zand eene uitnemend schoone eerepoort, opgericht aan de woonst van den heer C.J.H. Kennes, bouwkundige en meester metser; deze poort, geheel in den stijl van Rubens' tijd opgevat, bevatte in haar middengedeelte het geschilderd portret van den grooten Vlaamschen schilder. Fraaiere of meer passende versiering dan aan de woning van den heer Kennes, zagen wij aan geen enkel huis. Op de Vlasmarkt en in de Reyndersstraat deed men niets; daarentegen was de Oude-Koornmarkt zoo prachtig opgesmukt, dat de voorzitter van de regelingscommissie, de heer notaris C.J. Van der Schoot en de heeren L. Verbuecken en Thiebaut, die met de uitvoering der versieringswerken gelast waren, eene bijzondere melding verdienen. De Kammenstraat, de Steenhouwersvest, de Lombaardevest en de Katelijnevest waren goed versierd met sparren, vlaggen, wimpels, cartels en zinrijke opschriften; aan het begin der Lombaardevest zag men twee groote leeuwenbeelden, die schilden vasthielden met de jaartallen 1577-1877. Het Kipdorp was behangen met fraai beschilderde doeken, geleverd door den sieraadschilder P. Veranneman. De Keizerstraat was ongeveer in denzelfden aard versierd. Op de Minderbroedersrui wapperden slechts vlaggen aan de bijzonderste huizen. Aan het begin en het einde van het Klapdorp stonden eerepoorten, waarvan de schildering niets te wenschen liet; een opschrift, in gouden letteren, gaf het volgende te lezen: De vereenigde geburen van 't Klapdorp aan P.P. Rubens. Verder stonden in de straat gevlagde staken geplant. De Paardenmarkt was tot aan de Vekestraat beplant met mastenboompjes en versierde staken met cartels, opschriften, enz. Aan het uiteinde der Paardenmarkt, op het aspunt der Handelslei, prijkte eene 31 meters hooge kolom, opgericht naar het model, waarmede de tegenwoordige stadsbouwmeester, de heer P. Dens, in 1851 deelnam aan den prijskamp, door het Belgische staatsbestuur geopend voor het stichten van een gedenkteeken ter eere van het national congres. De dusgenaamde congreskolom, waarmede België's hoofdstad prijkt, heeft eene in het oog vallende overeenkomst met het voormelde model van den heer Dens. Op het onderste gedeelte las men de namen van | |||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||
de meest beroemde kunstbeoefenaren der Antwerpchse school hooger in het voetstuk der kolom, twee half verheven beeldwerken in bronschildering uitgevoerd door de heeren A. De Bergh en De Wit, voorstellende: Antwerpen Rubens tijdgenoten kronende en David Teniers de jongen de vrijbrieven der stichting der academie ontvangende, rond de kolom prijkten de standbeelden van Quinten Massys, Appelmans, A. Van Noort, S.A. Bolswert, P. De Jode en J. Jordaens; de kolom was bekroond door een zeer schoon kapiteel, gevormd uit het Antwerpsch wapen; bovenop, Rubens' beeld, omringd van geniussen die lauwerkronen aanbrengen. Op vier vooruitspringende deelen van het voetstuk waren zittende beelden geplaatst, die de schilderkunst, de beeldhouwkunst, de bouwkunst en de graveerkunst voorstelden. Laatstgenoemde beelden waren uitgevoerd door J. Lambeaux, de zes beelden rond de kolom door de gebroeders De Pleyn en het beeld van Rubens door L. Dupuis. Het geheel, opgetimmerd in hout, was gebronsd; vier groote lampen of lichtvazen van een eigenaardig maaksel, rond het gedenkteeken geplaatst, moesten het des avonds verlichten. De Handelslei had geene bijzondere versiering, maar van op de Gemeenteplaats blikte men langs alle kanten op veelkleurige vlaggen en staken en groen. Aan den inkom van St.-Jacobsmarkt bevond zich eene eerepoort, die een puik doorzicht gaf tot in het Kipdorp. Op de Gemeenteplaats zag men door den vijfdubbelen eereboog (zie blz. 182) verre in de Carnotstraat, die met hare honderde mastenboompjes en vlaggen recht feestelijk uitgedost was. In de Kunstlei was het uitzicht niet minder opmerkelijk. Viel daar al onder het oogpunt van kunst iets af te wijzen, de versiering was er, over het geheel, ook wegens hare opvatting, zeer verdienstelijk te noemen. Op het middenpunt, tusschen de Kunstlei en de Teniersplaats, was de groote candelabre boven het voetstuk gevat in eene vergulde bloemenmand, van drie meters in doorsnede; in elken van de vier hoeken der voornoemde plek verhief zich eene 15 meters hooge zuil; op deze zuilen geniussen, met kronen en palmtakken in de handen; rond de zuilen, van wier top wimpels afhingen, laurierboomen, waartusschen borstbeelden van Rubens prijkten. De Teniersplaats was versierd met reusachtige hellebaarden, opgesmukt met witroode festoenen en kronen, waarin de namen stonden van beroemde tijdgenooten en leerlingen van D. Teniers. Op de gansche lengte der Kunstlei, was de rijweg beplant met hooge masten, die schilden voerden met de namen der uitstekendste meesters van de Antwerpsche school en aan elkaar verbonden waren door draperijen van de kleuren der stad en der vrije kunsten (rood-wit en blauw-wit), opgebonden met vergulde koorden. Aan de hoeken der Maria-Henrietta- en Maria-Louizalei waren priëelen van loof en bloemen gevormd, waarin de zinnebeelden van de kunst, de nijverheid, den landbouw en de wetenschap prijkten. De groote candelabres waren hier op dezelfde wijze versierd als de candelabre der Teniersplaats. Op het groot kruispunt der Kunstlei, over de Stoopstraat en den inkom van het Park, waar zich het standbeeld van H. Leys verheft, waren aan de vier hoeken paviljoenen van 15 meters hoogte opgericht; in deze paviljoenen stonden beelden, die werelddeelen voorstelden. Op de voetstukken der beelden, vazen waaruit wierookwalmen opstegen. Aan den ingang der Kunstlei langs den Mechelschensteenweg waren op hooge masten vlaggentropeën aangebracht, met de wapenschilden van Rubens en de Sint-Lucasgilde. De versieringen der Kunstlei werden uitgevoerd onder de leiding van den bouwmeester J. Schaeps. De Nijverheidslei was minder beduidend versierd. Op den Mechelschensteenweg waren van afstand tot afstand geschilderde standbeelden van beroemde vaderlandsche mannen geplaatst; in de Leopoldstraat geniussen, omgeven van lichtkransen en sterren. Ten 10 ure werd in de voormalige Jezuïeten- thans St.-Carolus-Borromeuskerk, aan welke Rubens' naam door zijne werken zoo nauw is verbonden, ter gedachtenis van den onsterfelijken meester, eene plechtige mis met groote muziek gezongen, vanwege de broederschap van Onze-Lieve-Vrouwshemelvaart (van de Latijnsche afdeeling dezer broederschap was Rubens destijds raadsheer en secretaris). Tegen hetzelfde uur, vereenigden zich op het Groenkerkhof, aan het beeld van Rubens, het bestuur der koninklijke academie van schoone kunsten, de leerlingen en oud-leerlingen van dit gesticht, congresleden en een aantal andere belangstellenden, ten einde zich vandaar in stoet naar het museum van oude meesters te begeven, ter inhuldiging van het door J. Pecher gemaakte borstbeeld van Rubens (zie blz. 70). De muziek der burgerwacht opende den stoet, die zijnen weg nam langs de volgende straten: St.-Pieter- en Paulusstraat, Melkmarkt, korte- en lange-Koepoortstraat, Minderbroedersrui en Minderbroederstraat. De voorbouw des museums was fraai beschilderd en versierd; in het ondergedeelte, van weerskanten der poort, waren op de zijpaneelen in gouden letteren de volgende namen te lezen van beroemde tijdgenooten van Rubens:
In de vensteropeningen, half verhevene beeldhouwwerken, de schoone kunsten voorstellende. In het middengedeelte van den gevel, de zinnebeelden van de schilder-, beeldhouw- en bouwkunde, op gouden grond geschilderd door Edward de Jans, Leo de Pape en Edgard Farasijn; van weerskanten, in beeldsteden, de borstbeelden van A. Van Noort en Otto Venius; onder de kroonlijst, in gouden letteren, Pietro Paulo Rubens; boven op het gebouw, Rubens' borstbeeld met lauweren omkroond, onder eenen tros van Belgische en Antwerpsche vlaggen en de blauwwitte vlag | |||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||
der kunst. De borstbeelden van A. Van Noort en Otto Venius waren geleverd door Jos. Geefs; het borstbeeld van Rubens was dat welk vroeger in de trapzaal van het museum boven de deur stond en uitgevoerd is naar het model van Willem Geefs. Het ijzeren hek van den hof der academie was voor deze gelegenheid geheel verguld en behangen met bloemfestoenen, cartels en vlaggen. 't Was in de trapzaal van het museum dat de inhuldiging van het door J. Pecher gemaakte wit marmeren borstbeeld plaats had. De heer burgemeester L. de Wael leidde de plechtigheid in met eene redevoering, waarna, het borstbeeld onder toejuichingen ontdaan zijnde van den sluier dien het bedekte, nog het woord gevoerd werd door de heeren N. De Keyser, bestuurder der academie, J. Rousseau, bestuurder der afdeeling van schoone kunsten en letteren bij het ministerie van binnenlandsche zaken, afgevaardigd door den minister, L. Alvin, voorzitter der academie van België, Charles Blanc, lid van het instituut van Frankrijk, graaf de Laborde, bestendige secretaris van voormeld instituut en graaf von Rosen, lid der koninklijke academie van Zweden. (De redevoeringen werden gehouden in de Fransche taal; dat niet alle waardeeringen der sprekers den toets der critiek konden onderstaan, bewees vooral de heer Blanc, zoowel in sommige punten betreffende het kenmerk van Rubens' schilderkunst, als waar hij vermeende te mogen zeggen dat het Fransch de taal was dergenen tot wien hij sprak.) Nadat deze plechtigheid was voltrokken begaf men zich in stoet langs de Minderbroedersstraat, Minderbroedersrui, Koepoortstraat, Kaasrui, Grootemarkt en den Quinten-Massijsdoorgang naar de hoofdkerk, waar ten half twaalf, op last van mgr. Deschamps, cardinaal aartsbisschop van België, een Te Deum werd gezongen. Na dit Te Deum (een werk van den Antwerpschen toonzetter J.J. Janssens), werd Van Beethovens Cantate Domino uitgevoerd. De overheden en de kunstenaars en kunstvrienden die het Te Deum hadden bijgewoond, begaven zich langs de Rioolstraat, het Groenkerkhof, de Hespenstraat, Eiermarkt, Meirbrug, Kattelijnevest, lange-Nieuwstraat en St.-Jacobsstraat naar de St.-Jacobskerk, waar zij aan den hoofdingang ontvangen werden door den zeer eerw. heer pastoor F.H. Van Eerdewegh, het kerkbestuur enz. Het orgel speelde terwijl men een bezoek bracht aan Rubens' graf, in de naar den meester genoemde kapel. Op den grafzerk werden een aantal kronen neergelegd namens de koninklijke academie van schoone kunsten, het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen en een aantal andere maatschappijen die in den stoet waren vertegenwoordigd, zooals de Sint-Lucasgilde, de Olijftak, het Willemsfonds, de Van Maerlandtskring, de Albert-Grisarskring, de Katholieke Kring, de Burgerkring, de Burgerszonen, de Onverdeelbare vrienden, de Vrije Antwerpenaren, de Jonge katholieke werkers, Voor Taal en Vrijheid, de Burgersvrienden, de Gilde der Antwerpsche Ambachtslieden, de weldadigheidsmaatschappij en Sint-Carolus, Troost der ouderlingen, Broeders der ouderlingen, enz. Van 11 tot 1 uur werd op het Groenkerkhof muziek uitgevoerd door de harmoniemaatschappij De Ware Vrienden. Ten 12 ½ ure vereenigden zich aan de statie van den staatsijzeren-weg de maatschappijen die kwamen deelnemen aan den Vlaamschen tooneel-prijskamp, uitgeschreven door de tooneel- en letterkundige maatschappij De Jonge Vlamingen; stoetsgewijs en voorafgegaan van muziek, begaven zij zich, voorzien van standaarden, cartels enz., naar het stadhuis langs De-Keyserslei, Wapperslei, Teniersplaats, Leysstraat, Meir, Huidvettersstraat, lange-Gasthuisstraat, het Mechelscheplein, de Lindenstraat, het Vleminckxveld, de Kleinmarkt, Kammenstraat, het Groenkerkhof, de Schoenmarkt, Eiermarkt, Melkmarkt, Kaasrui en Grootemarkt. Op het stadhuis werden de afgevaardigden der maatschappijen door de gemeenteoverheden ontvangen en verwelkomd. Ten 1 uur, in het lokaal der Harmonie, Oude-Vaartplaats, wedstrijd om den prijs van uitmuntendheid voor koorzang, ingericht door den Albert-Grisarskring. Op hetzelfde uur, werd in de concertzaal van den Vlaamschen schouwburg de internationale schermstrijd voortgezet. Het publiek werd kosteloos toegelaten. Ten 2 ure, op de Schelde, groote internationale roeiwedstrijden, ingericht door het gemeentebestuur, onder medewerking van de regattenmaatschappijen der stad. De prijzen werden hevig betwist; kampers en toeschouwers werden van tijd tot tijd door geweldige regenvlagen geteisterd. Een uur later vereenigden zich de studenten en oud-studenten van het hooger handelsgesticht in het lokaal dezer school, waar zij op plechtige wijze het 25-jarig bestaan der instelling vierden. De heer L. Strauss, voorzitter van den kring der oud-studenten, gaf bij het openen der zitting lezing van eenen brief vanwege Z.M. den koning, die zich deed verontschuldigen geen deel te komen nemen aan het feest en de meeste belangstelling deed betuigen in den vooruitgang en bloei des gestichts, dat reeds zoovele vruchtbare werkers voor den handel en de nijverheid leverde. De voorzitter maakte een overzicht van de handelsgeschiedenis der verschillende volkeren, hij wees op de gunstige uitkomsten, reeds verkregen met het hooger handelsgesticht en gaf de hoop te kennen dat het staatsbestuur eindelijk besluiten mocht de gediplomeerde leerlingen den titel van leerling-consul te verleenen, in plaats van dien van licentiaat in handelswetenschappen. Het feestje sloot met een banket waarop ook de groote Rubens herdacht werd. Ten 3 ure, in het lokaal der Harmonie, kamp om den eereprijs in den voormelden koorzangwedstrijd; de mededingende maatschappijen waren: Caecilia, van 's-Gravenhage, Kôlner Liederkranz, van Keulen, l'Orphéon roubaisien, van Roubaix, Les Bardes du Hainaut, van Quaregnon, Les Artisans, van Jupille en Apollon, van Glain. De prijs van uitmuntendheid werd toegewezen aan de maatschappij Les Artisans, van Jupille. Voor den eereprijs kampten de Gentsche Melomanen met 158 en de Société chorale, van Brussel, met 190 zangers. De | |||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||
uitvoering der cantate op het groenkerkhof. (Zie blz. 158.)
teekening en steensnede door c. t'felt. Gentsche maatschappij behaalde de overwinning: de eereprijs werd haar toegekend met 11 tegen 7 stemmen. In de hoofdkerk werd, gedurende het lof, In exitu Israel, van J. Eykens, uitgevoerd. Men weet, dat het deze nog levende verdienstelijke toonzetter is, die de muziek schreef der cantate, voorgedragen bij de Rubensfeesten in 1840 te Antwerpen gevierd. Ten 5 ure, in het Park, concert, gespeeld door een der muziekkorpsen van het leger. Ten 6 ure, aanvang van den tooneelwedstrijd in den Vlaamschen schouwburg (de toegang tot de meeste plaatsen was kosteloos). Ten 7 ure, groot harmonieconcert in den dierentuin. De voor des avonds aangekondigde geschiedkundige optocht, ingericht door de rederijkkamer De Olijftak, had geene plaats, uit hoofde van het regenachtig weder. Hoe ook de hemel dreigde met het openen zijner sluizen, toch werd gevolg gegeven aan de voor de oude stadswijken vastgestelde algemeene feestelijke verlichting, die waarlijk prachtig heeten mocht in den vollen zin des woords en al wie beenen had op straat bracht. De voorzijde van het stadhuis, de gevels van de meeste openbare gebouwen en vele woningen van gegoede ingezetenen waren kwistig verlicht met gas. Tot zelfs in de geringste straten brandden dusgenaamde vetpottekens, kaarsen, enz. op de buitenreigels der bovenverdiepen en tot in de dakgoten van de huizen. Tusschen de bijzondere lokalen, die uitblonken door hunne prachtige buitenwaartsche verlichting, dienen vermeld te worden de academie van schoone kunsten, de Burgerkring, de pompierskazerne, de koffiehuizen aan het Groenkerkhof, de Katholieke Kring op de Meir, enz. Ook deze feestdag werd in dozijnen lokalen met dansvermaak besloten: in de Variétés, het Rubenspaleis, het Eldorado, het Alhambra en de Champs Elysées, - om slechts de voornaamste lokalen van dezen aard te noemen, - danste men eigenlijk tot Dinsdags morgens 4 of 5 ure toe. De weergaloos schoone danszalen der Variétés, prismatisch verlicht (deze verlichting was bezorgd door J. De Fries en zonen, van Londen), waren versierd met puike zinnebeeldige schilderingen van P.J. Wirtz. | |||||||||||||||||||||
Dinsdag, 21 Augustus.Evenals de vorige dagen, werden ook op dezen dag de feestelijkheden aangekondigd door kanonschoten, klokkengelui en beiaardspel, tusschen half zeven en zeven ure 's morgens. De regen van den vorigen dag had vele vreemdelingen aangedreven de stad te verlaten en ook de versieringen zeer gehavend. Omtrent deze laatste, blijft ons nog het een en ander te vermelden. | |||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||
eerepoort op de meir. (Zie blz. 180.)
teekening en steensnede door c. t'felt. Op den Mechelschensteenweg waren beschilderde piramiden geplaatst en aan den ingang der Leopoldslei bevond zich eene eerepoort, geschilderd door den heer Van Kemmel, van Brussel, volgens de teekening van den kunstschilder Verhoeven-Ball. Het bouwkundig gedeelte was geheel in den Rubensstijl opgevat; in het bovendeel prijkten de geschilderde portretten van A. Van Noort, Rubens en Otto Venius, onder de kroonlijst, de wapenschilden, der negen provinciën, terwijl het geheel bekroond werd door de zinnebeelden der scheepvaart en der schilderkunst. Het middenpunt der Leopoldslei deed zich uitnemend schoon voor. Rond het bloemenperk dat het standbeeld van Boduognat omringt, waren zuilen, zinnebeelden en vazen geplaatst, afgewisseld door de wapenschilden der landen aan wier hoven Rubens in zijn leven vertoefde, omringd van zittende beelden, den handel en de kunst voorstellende. De woning van den heer Victor Lynen, die den achtergrond der versiering uitmaakte, was vooral prachtig beschilderd en verguld; in het bovendeel, de wapenschilden der bij de feesten vertegenwoordigde volkeren, terwijl in het middengedeelte een zinnebeeldig tafereel prijkte door F. Van Kuyck geschilderd. Aan het uiteinde der Leopoldslei, tegen de Mercatorstraat, was eene tweede eerepoort opgericht, ook naar de teekening van den heer Verhoeven-Ball door Van Kemmel, van Brussel, geschilderd; de daarover staande Maagd van Antwerpen die Van Schoonbeke kroont, was voor de omstandigheid verguld. Aan de Moretuslei verrees eene fraaie zuil, op wier voetstuk Rubens' beeltenis was geschilderd; in het bovendeel, de wapenschilden van Antwerpen, de Sint-Lucasgilde en Rubens; op het toppunt, eene ster. Een dergelijk gedenkteeken prijkte aan de Haringrode- en Albertusstraat, ook volgens de teekening van den kunstschilder Verhoeven-Bal uitgevoerd. De Jacobs-, Terlist-, Appelmans-, Quellin- en Breidelstraten waren niet zonder smaak versierd, ofschoon niet zoo keurig als de Carnot- en Kerkstraten. Ook verdienen vermeld te worden de Bisschop- en Dambruggestraten. Aan de twee uiteinden van den Ouden-Steenweg waren twee eerebogen opgericht, terwijl de straat van weerskanten beplant was met dennenboompjes en hooge masten, welke laatste voorzien van Antwerpsche en Belgische vlaggen, wimpels, wapenschilden en opschriften. Tusschen de boompjes en staken waren Chinesche ballonnekens en Venetiaansche lantarens opgehangen. Eene gansch bijzondere melding verdient de Stadswaag, die zoo eigenaardig als schoon versierd was met verscheidene looverpoorten, welke toegang verleenden tot een tuintje, eene plaats van 10 meters vierkant, waarin een Rubensbeeld prijkte, omgeven van gebeeldhouwde liggende groote leeuwen; verders vlaggen, wimpels, schilden en opschriften. De tegen 10 ure, ten stadhuize aangekondigde plechtige uitreiking van den prijs aan den schrijver van de bekroonde Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool (zie blz. 135), kon geene plaats hebben, doordien de gemeenteraad nog niet was kunnen geraadpleegd worden over de beslissing der rechters. | |||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||
In de verschillende lokalen zette men de prijskampen van den vorigen dag voort. (Wij vermelden hier ter loops, dat de prijzen voor het schermspel behaald werden door de heeren Jaak en Jan Vermetten, Cluytmans, Deprez, Peeters en Beernaert.) Rond 1 uur verliet de geschiedkundige stoet, die den vorigen dag niet was kunnen uitgaan, het gewezen arsenaal van oorlog, in de Kloosterstraat, waar hij zich gevormd had. Ongelukkiglijk was het publiek niet bekend met de straten welke hij zou doortrekken; hij vertrok van een ander punt, dan in het programma was aangeduid. Hij was samengesteld als volgt: 1. Trommelaars en muziek, de Reus en de ReuzinGa naar voetnoot1, de walvisch en de dolfijnen, het schip en de bootjes, alles deel uitmakende van den alouden Antwerpschen ommegang; 2. Muziek, hoofdmannen der poorterij en vaandrig te paard, schildknapen en gildebroeders der St.-Joris- en St.-Sebastiaansgilden, de schout te paard, burgemeester, amman, schepenen en leden van het magistraat, Hanzenmuziek, toonkundigen en wagen der muziek; 3. Banierdragers der rederijkkamers de Goudbloem, de Violieren en de Olijftak, rederijkers en muzikanten, twee knapen, dragers van den tekst van het vraagstuk voor het landjuweel, gevolgd door den prins der rederijkers te paard, omringd door pages en narren, vier knapen, dragers van den prijs van het landjuweel, rederijkers te paard, Antwerpsche drukkers en wagen der drukkerij van Plantijn; 4. Muziek, schilders uit verschillende tijdvakken, een wagen, voorstellende: Rubens verheerlijkt door zijn meesterstuk (welken wij op blz. 201 afgebeeld mededeelen, als de eenige nieuwe wagen van den optocht), de wagen van Rubens, dagteekenende van 1840 en voor deze gelegenheid gansch op nieuw beschilderd en versierd met een groot verguld houten standbeeld van Rubens, een meesterlijk gewrocht van F. Dekkers, die in 1864 primus van Rome was. Ten 3 ure werden de wedstrijden der roeibooten voortgezet; een uur later begonnen de volksspelen in de verschillende wijken en de volksconcerten op de Oude-Vaartplaats, in de St.-Elisabethstraat, op St.-Andriesplein en de Zeeuwsche-Koornmarkt. Ten 6 ure, voortzetting in den Vlaamschen schouwburg van den tooneelwedstrijd. Ten half zeven, speelde men De zwarte kapitein, zangspel van R. Faassen, muziek van Jos. Mertens. Ten 7 ure gaf het muziekkorps van het 7e linie een prachtig concert in den dierentuin. Onder andere werd de Rubensmarsch, uit de cantate van Peter Benoit, onder algemeene toejuiching uitgevoerd. Ten 8 ure begon de algemeene verlichting in de nieuw aangebouwde kwartieren der stad, die zich door het weder meer begunstigd zagen dan de oude stadswijken het den vorigen dag waren geweest. 't Was een inderdaad uitgelezen avond. Het Park was verlicht met sterren van gas en duizende Chinesche ballonnekens, opgehangen tusschen de boomen en struiken en onder de brug van den vijver, waarop twee puik verlichte gondels dreven, bemand met pontoniers. Tegen de leuningen der brug las men in gouden verlichte letteren: Hulde aan P.P. Rubens, in de Vlaamsche en Fransche taal. Buitendien had men, evenals in 1861 gedaan werd in de toenmalige dusgenaamde wandeling der glacis en rond de Herenthalschevaart, met behulp van in ijzerdraad hangende gekleurde glazen, waarin vetwieken brandden, groote letters gevormd, die, aan hooge staken bevestigd, de namen te lezen gaven van de meest beroemde Antwerpsche kunstbeoefenaren. In de nieuwe kiosk van het Park werd een uitmuntend concert gegeven door een muziekkorps van het leger. Het gedenkteeken van burgemeester Loos was met electriek vuur verlicht. Tusschen de goed verlichte straten muntten vooral uit de Leopoldstraat en de Leopoldslei (in welke laatste de verlichting aan het huis des heeren V. Lynen te recht bewonderd werd; tegen den gevel prijkte de reeds vermelde doorschijnende schildering van F. Van Kuyck, voorstellende Rubens door Antwerpen gekroond; onder de kroonlijst zag men in doorschijnende schilderingen de wapenschilden der landen, wier vertegenwoordigers bij den heer Lynen te gast waren. Tusschen hen bevond zich de weledele heer de Jonge van Ellemeet, van Oostkapelle (zie 1872, blz., 139), wien gedurende zijn verblijf te Antwerpen de onderscheiding te beurt viel, tot ridder van de Leopoldsorde te worden benoemd. Het ridderkruis werd hem door den heer burgemeester vanwege het staatsbestuur ter hand gesteld. Op den Mechelschensteenweg liep de verlichting niet hoog; de Kunstlei was integendeel zeer schoon verlicht, wat ook het geval was met De-Keysers- en Wapperslei. Ook komt eene eervolle melding toe aan de in de Carnotstraat, onder den naam van Rubenspaleis, nieuw geopende dans- en tooneelzaal. Hoog boven de straatdeur hing een borstbeeld van Rubens, omtrent levensgroot geschilderd en gevat in een reusachtigen krans waarvan de omlijsting was samengesteld uit driekantig geslepen glas. In den krans brandden gasvlammen, wier licht op eigenaardige wijze gebroken en afgekaatst werd door het prisma-vormig glas. De voormelde krans zal bij voortduring als uithangteeken aan het gebouw gehecht blijven. De gevel van het Rubenspaleis prijkte buitendien nog met twee doorschijnende schilderingen, voorstellende: Adam Van Noort die tot de ontdekking van Rubens' verdienste komt en Rubens het dusgenaamde Strooien Hoedje schilderende, onderwerp dat ook reeds in 1840 door den tegenwoordigen deken der Antwerpsche schilders den heer F. De Braekeleer werd opgevat en uitgevoerd. (Zie blz. 193.) Deze dag werd gesloten met een groot dansfeest in de Variétés ingericht door de feestcommissie der 8e wijk en waarop de leden van al de andere feestcommissiën waren genoodigd. | |||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||
Woensdag, 22 Augustus.Van 6 ½ tot 7 ure 's morgens, geschut, beiaardspel en klokkengelui. Ten 10 ure vertrokken de burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden van Antwerpen en verdere uitgenoodigde personen per spoor naar Hollandsch Putte, om tegenwoordig te zijn bij de onthulling van het in deze grensgemeente opgerichte gedenkteeken van J. Jordaens. Te Cappellen, waar de trein stilhield, werden de aangekomenen door den heer burgemeester L. Vouwé verwelkomd. Van Cappellen naar Putte werd de weg met gewone rijtuigen afgelegd. Cappellens Fanfarenmaatschappij der XXXIV, onder zinspreuk Leven en laten leven, ging den stoet spelend vooraf. Nieuwe verwelkoming der bezoekers te Putte-Cappellen. Aan de grens van Hollandsch Putte werden zij ontvangen door den heer burgemeester Dries, die hen naar de plaats geleidde, waar zich het gedenkteeken bevindt. Als voorzitter van de Belgische commissie, hield de heer Leopold de Wael eene redevoering, voor welke hij zich bediende van de Fransche taal. De redenaar, die een overzicht leverde van des schilders leven, zegde onder andere dat Jordaens eerst dan naar verdienste zou gehuldigd geweest zijn, wanneer Antwerpen op een zijner pleinen het standbeeld van dezen medestichter der Antwerpsche academie van schoone kunsten zou hebben zien verrijzen. Onder de toejuichingen der aanwezigen werd vervolgens het zeil weggenomen, welk het gedenkteeken verborgen hield, dat bestaat uit een bronzen borstbeeld op een blauw arduinen voetstuk, waarin van weerskanten portret-medaillons zijn aangebracht van A. Van Stalbemt en G. De Pape, twee minder bekende kunstbeoefenaren, die, evenals Jordaens, in Hollandsch Putte begraven zijn. De opschriften hunner herstelde zerken luiden als volgt: D.O.M. Hier leyt begraven Hier leet begraven Op den achtergrond van het voetstuk staat: Dit Gedenkteeken Na de onthulling, hield de heer de Jonge van Ellemeet eene rede, die hoofdzakelijk Jordaens en dezes werken gold, onder andere zijne meesterlijke schilderingen in 't huis ten Bosch te 's-Gravenhage, hem in 1652 door de prinses van Oranje, Amalia van Solms, besteld. Ten besluite, nadat spreker in diepgevoelde woorden de broederlijke verstandhouding had doen uitkomen, die tusschen Holland en België bestaat, overhandigde hij den burgemeester van Antwerpen, uit naam van koning Willem III, de versierselen van officier der orde van de Eikenkroon. Hiermede was de plechtigheid der onthulling van 't gedenkteeken afgeloopen. Zij, die hieraan deelgenomen hadden, begaven zich vervolgens naar het raadhuis, ten einde er het bestuur der gemeente te begroeten, dat hen onthaalde op wijn, die onder warme toespraken en toosten gedronken werd. Tusschen de toosten vermelden wij dien van den Nederlandschen kunstschilder Ten Kate, op de voorzitters voor België (L. de Wael) en Holland (W.C.M. de Jonge van Ellemeet) der commissie van het gedenkteeken. De Antwerpsche beeldhouwer J. Lambeaux, door wien het gedenkteeken is gemaakt, werd openlijk geluk gewenscht met zijn werk. De Fanfarenmaatschappij der XXXIV - die zich te dezer gelegenheid van eene zeer gunstige zijde deed kennen - speelde bij het scheiden der vergadering Wien Neerlandsch bloed en de Brabançonne. | |||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||
uitnoodigingskaart. samenstelling en teekening van c. t'felt.
Lang voor 2 ure waren de voorbehoudene plaatsen op de Zuiderlei ingenomen door liefhebbers en nieuwsgierigen, die getuigen wenschten te zijn van de dusgenaamde harddraverij, ingericht door de landbouwmaatschappij van het Noorden. De muziek van het artilleriekorps der burgerwacht speelde ter eere der aanwezige Hollanders het Wien Neerlandsch bloed, dat gulhartig werd toegejuicht. Er waren 11 Belgische paarden ingeschreven; het paard Fox, toebehoorende aan den heer Soudan, won den eersten prijs. Nadat een vreeselijk onweder de wedrennen omtrent een uur onderbroken en menschen en dieren onder dak gejaagd had, begon de harddraverij voor paarden die dusgenaamd van zessen klaar zijn. Er waren niet minder dan 18 Hollandsche paarden ingeschreven. Het paard De Nobel, van den heer V. Bos, won het gouden eeremetaal, geschonken door Z.K.H. den graaf van Vlaanderen, alsmede eene som van 1000 fr. Bij het uitreiken van de prijzen hield de heer baron C. de Caters eene toespraak en voerden verder beurtelings het woord de heeren Wafelbakker (Amsterdam), en I.J. De Beucker (Antwerpen) en Bax, (Dordrecht). Het weder belette den heer F. De Pauw, zijne tegen 4 ure aangekondigde luchtvaart te ondernemen. Ten 5 ure, volksspelen en muziekuitvoeringen in verschillende kwartieren der stad. De geschiedkundige optocht, die des avonds bij fakkellicht moest plaats hebben en het vuurwerk, dat on de gronden van het gesloopte Zuiderkasteel zou worden afgestoken, werden beide door den regen verhinderd. | |||||||||||||||||||||
Zondag, 26 Augustus.Van 6 ½ tot 7 ure 's morgens, kondigden kanongeschut, klokkengelui en beiaardspel wederom feestelijkheden aan. Om 9 ure begon op de Schelde het prijsvaren voor zeilbooten, ingericht door de regatten. Ten 9 ure, op den Dam, wedstrijden der maatschappijen van schijvenspel. Om 11 ure werd in de kloosterkerk van het St. Ignatiusgesticht, korte-Nieuwstraat, een Te Deum gezongen vanwege de Congregatie der getrouwde mannen, die eenen omzendbrief had uitgegeven, waarin onder andere werd gezegd: ‘De eerbewijzen aan Petrus Paulus Rubens toegewijd verheffen de kunst, beuren den kunstenaar op en verspreiden het zoo adellijk kunstgevoel. Doch waaraan is Rubens zijnen kunstroem grootendeels verschuldigd? Is het niet aan den katholieken godsdienst? Het zijn de geloofswaarheden die hem zijne meesterlijke scheppingen hebben ingegeven, en tot sieraad van | |||||||||||||||||||||
[pagina 200-II]
| |||||||||||||||||||||
Gods tempel, tot luister van den godsdienst heeft Rubens die kunstgewrochten voortgebracht. Volgens zijne Antwerpsche tijdgenooten, was de groote Rubens een man van een voorbeeldig gedrag, doch vooral een ievervolle katholiek. Dagelijks, beweert een onpartijdig schrijver, zag men Rubens de eerste mis bijwonen, en hij had zich met al wat destijds in Antwerpen door kunst of wetenschap uitmuntte, aan den dienst van Maria toegewijd. Hij was lid der sodaliteit of congregatie waarin eigenhandig Petrus Paulus Rubens zijn naam heeft neergeschreven.’ Het betaamde dus, zoo luidde de omzendbrief, dat de congregatie ook hulde bewees aan Rubens als haar roemrijk medelid. Na het Te Deum hield de eerw. heer L. Mues, onderpastoor van Sint-Andriesparochie, eene voordracht over den grooten meester, welke door een talrijk publiek met onverdeelde belangstelling werd aanhoord. Ten 11 ure begaf zich de Sint-Lucasgilde naar het stadhuis, waar zij ontvangen werd door de stedelijke overheden. De stoet trok door de volgende straten: Kaasrui, Melkmarkt, St.-Pieterstraat, Groenkerhof, Kammenstraat, St.-Antoniusstraat, Bogaerdstraat, St.-Jansstraat, Rogier, Lindenstraat, Mechelscheplein, St.-Jorispoortstraat, Leopoldstraat, Komedieplaats, Huidvettersstraat, Meir, Katelijnevest, Minderbroedersrui, lange- en korte-Koepoortstraat, Kaasrui, Grootemarkt. 's Middags had in den Katholieken Kring een groot toon- en letterkundig feest plaats. De Rubenscantate van A. Stoops en E. Wambach (zie blz. 92) werd door 200 mannen- en vrouwenstemmen, onder de leiding van den heer J. Moreel, gezongen. De zeer eerwaarde heer A. Claeys, leeraar in het klein seminarie te Sint-Nicolaas, trad op als feestredenaar. Hij schilderde Rubens als christelijk kunstbeoefenaar en wees op den verheven godsdienstigen geest welke in de scheppingen des grooten meesters doorstraalt, dien hij voorstelde als de wreker der beeldstormerij. Hadden de wandalen der 16e eeuw meest al de kunstgewrochten der kerken vernield, Rubens' machtig vernuft schiep er als bij tooverslag andere voor in de plaats. De redenaar, wien het niet aan bijvalsbetuigingen ontbrak, werd door den voorzitter, alsook door den aanwezigen Nederlandschen dichter den eerw. heer dr. Schaepman geluk gewenscht over zijne schoone voordracht. Hierna overhandigde de heer F. Belpaire den heere Camille Willems, van Brugge, den prijs door hem behaald in den wedstrijd, door den kring uitgeschreven voor een volksboek over Rubens. (Zie onzen jaargang 1876, blz. 186.) Hij beschonk hem tevens met een prachtig diploma, geteekend en geschilderd door den heer Jan Anthony. Ten 1 uur begonnen de volksspelen op den Dam, ten 2 ure de paardenloopen op het oefenplein buiten de Wilrijkschepoort en ten 3 ure het wedvaren voor schippers op de Kempischevaart. Eenige woorden over de groote prijsvlucht voor duiven ter gelegenheid van de Rubensfeesten ingericht door de koninklijke maatschappij van den dierentuin. Niet minder dan 1690 duiven, toebehoorende aan 529 liefhebbers, namen aan den prijskamp deel. Zij waren den 26n Augustus ten 6 ure 's morgens opgelaten, te Beaugency. De maatschappij had een eereprijs van 2,000 fr., de heer Jaak Vekemans, bestuurder der maatschappij, een prijs van 300 fr. uitgeloofd, terwijl buitendien met de inleggelden, door de eigenaars der duiven betaald, voor nog meer dan 20,000 fr. prijzen te verdienen waren. De duiven, die prijzen behaalden, waren 's anderdaags tentoongesteld in het natuurkundig museum van den dierentuin, welke bij deze gelegenheid voor iedereen toegankelijk werd gesteld, tegen betaling van 1 frank. De eereprijs werd behaald door den heer Van Dyck, wonende in de Ommeganckstraat. Ten 4 ure, begonnen volksconcerten op het Nassauplein en het Sint-Andriesplein en paardenloopen op den Dam. Een uur later, muziekuitvoering in de Warande en ten 6 ure op den Dam. Ten 6 ure, voortzetting van den Vlaamschen tooneelwedstrijd in den Vlaamschen schouwburg. Ten 7 ure, 3e galavertooning, ingericht door den Antwerpschen tooneel- en letterkring op den koninklijken schouwburg; er werd opgevoerd: Quinten Metsys, door J. Van Hoorde, muziek van K. Miry, en Jan Steen uit vrijen, door D. Sleeckx. De koninklijke Harmonie gaf op hetzelfde uur een tweede hoffeest in haar zomerlokaal, met de medewerking der puike harmoniemaatschappij van Mariemont en Bascoup. In den dierentuin, ten 7 ure, concert door het gewoon orkest; ten 8 ure, algemeene verlichting op den Dam en ten 9 ure vuurwerk. Sint-Jansplein, het Groenkerkhof, de academie en het stadhuis waren insgelijks schitterend verlicht. De geschiedkundige optocht, met fakkellicht uitgegaan, trok door de volgende straten: Kloosterstraat, Kroonenbrugstraat, Terninckstraat, Gerardstraat, Lindenstraat, Vleminckxveld, Kleinmarkt, Kammenstraat, Groenkerkhofstraat, Groenkerkhof (noord- en oostkant), Schoenmarkt, Eiermarkt, Melkmarkt, korte-Koepoortstraat, lange-Koepoortstraat, Koepoortbrug, Klapdorp, Mutsaardstraat, Minderbroedersstraat, Minderbroedersrui, Kipdorp, St.-Jacobsmarkt, Kipdorpbrug, Kunstlei, Teniersplaats, Leysstraat, Meir, Huidvettersstraat, Komedieplaats, Leopoldstraat, St.-Jorispoortstraat, Mechelscheplein, Schermersstraat, Terninckstraat, Kroonenbrugstraat, Kloosterstraat. Ten 10 ure, volksbal op de fraai verlichte Beurs en nachtfeesten in de Variétés, het Alhambra, enz. | |||||||||||||||||||||
Zaterdag 25 en Zondag 26 Augustus.Voor Zaterdag avond was een concert op het Groenkerkhof aangekondigd dat door de muziek van het 8e linieregiment zou worden gegeven; de muzikanten bevonden zich op hunnen post, maar er haperde iets aan de maatregelen voor de verlichting die niet kon plaats hebben, waardoor uitvoerders en toehoorders zich genoodzaakt vonden huiswaarts te keeren zonder muziek te hebben gemaakt of gehoord. Deze teleurstelling werd het publiek vergoed door een vuurwerk op de gronden van het voormalige Zuiderkasteel. | |||||||||||||||||||||
[pagina 200-III]
| |||||||||||||||||||||
Des Zondags, feestelijkheden in verschillende lokalen. Bij voortduring bleef het weder ongunstig. Ten 5 ½ ure namiddag werd een gedeelte van den eereboog op de Meir, door eenen rukwind weggeslagen; ook op vele andere plaatsen hadden de versieringen veel te lijden van regen en wind. | |||||||||||||||||||||
Maandag, 27 Augustus.De laatste dag der feesten ving insgelijks met klokkengelui, kanongedommel en beiaardspel aan. Bij voortduring, ofschoon het weder volstrekt niet gunstig was, bevonden er zich zeer vele vreemdelingen in de stad. Ten 9 ure namen de zeilwedstrijden op de Schelde aanvang. De koninklijke prijs werd behaald door het vaartuig Rosabelle, van den heer Pins, van Londen. De geschiedkundige optocht werd door den regen onder dak gehouden, tot niet geringe teleurstelling van het publiek en vooral van de vreemdelingen die opzettelijk waren gekomen om den stoet te zien. Ten 4 ure moest volgens het ambtelijk programma de heer De Pauw eene tweede luchtvaart ondernemen, wat ook door het slechte weder werd verhinderdGa naar voetnoot1. Ten 5 ure muziekuitvoering in het Park. (De afloop van den Vlaamschen tooneelprijskamp was als volgt: a. Maatschappijen van buiten de stad: 1e prijs, toegekend aan de Dijlezonen (Mechelen), met het stuk De Violier; 2e, Tony's vrienden (Lier), met Arme Jaak; 3e, Klasse van declamatie der muziekschool van Gent, met De viool van Cremone; 4e, Van Crombrugghe's Genootschap (Gent), met Hotse-Botse; de prijs voor den besten tooneelist verwierf F. Claes, van Mechelen; b. Maatschappijen van Antwerpen en Borgerhout: 1e prijs, De Verbroedering, met Adam en Eva; 2e, Hoop en Liefde, met Een liedje van moeder; 3e Concordia (Borgerhout), met Brutus en Cesar; eervolle melding, voor Taal en Kunst (Borgerhout), met De duivel op 't dorp; de prijs voor den besten tooneelist werd toegewezen aan Schuermans (Antwerpen); de prijzen voor de beste vrouwelijke tooneelisten bekwamen, juff. Jonckers, 1e prijs, mev. De Smet, 2e prijs, juff. Duane, eervolle melding, juff. Meyers, aanmoedigingsprijs. Ten 8 ure, tweede uitvoering van Benoits cantate op het Groenkerkhof. Zij liet niets te wenschen over. Al de zangers en zangeressen waren getrouw opgekomen en kweten zich op uitmuntende wijze van hunne moeielijke taak. Aan toehoorders was geen gebrek: men kon op het Groenkerkhof letterlijk over de koppen gaan. Ook de geestdrift was zeer groot. Daarentegen was het weder zeer slecht, zoo slecht zelfs dat de regen en de wind de feestelijke verlichting van 't Groenkerkhof beletteden. Ter nauwernood waren eenige zoogenaamde gassterren blijven branden. Al het andere licht was of uitgebluscht of uitgewaaid. Na de uitvoering der feestcantate beklommen eenige der jeugdige zangeressen het gestoelte des muziekbestuurders, en boden hem bloemtuilen aan. De heer V. Bruneel, secretaris der Gentsche Melomanen, overhandigde P. Benoit in naam dezer maatschappij eene prachtige lauwerkroon, omwonden met een satijnen lint waarop de titels van des meesters bijzonderste werken in gouden letters te lezen waren, zooals: Schelde, Oorlog, Lucifer, Rubenscantate, Mozes op Sinaï (met de voordracht van dit laatste stuk behaalden de Melomanen, in 1864, den eereprijs te Antwerpen). De strik der kroon was van de kleuren der stad Gent en droeg op rood fluweelen grond het stedelijk wapen en dat der maatschappij, benevens het volgende opschrift: Hulde aan Peter Benoit. - Rubensfeesten. - De Melomanen van Gent. - 27 Oogst 1877. Het gure weder deed ook veel afbreuk aan het groote vuurwerk op den linkeroever van de Schelde, waar de beschieting en de brand van een fort werden vertoond, welk fort geschilderd was onder de leiding van den kunstschilder Karel Verlat, eersten leeraar der schilderkunst aan de koninklijke academie, die de opvatter en inrichter was van het vuurwerk. Op 3 September had ten 8 ure 's avonds in den Burgerkring eene tweede feest plaats, ingericht door zijne muziekafdeeling, onder de leiding van den heer Th. Storms; het programma bevatte: 1e deel: 1. De zegen der wapens, feestcantate van H. Waelput; 2. a. Liedeken in den ouden trant (schets), voor 4 violoncellen, fluit, hobo en baspijp; b. Wals uit het zangblijspel Iets vergeten, van J. Blockx; 3. Rubens' geboorte herdacht (zie blz. 92); 4. Nathans parabel, van Em. Wambach en het 3e deel van Benoits oratorio De Schelde. De museums van schilderijen en oudheden, alsook de dusgenaamde zaal Leys op het stadhuis, werden gedurende de feestdagen ongemeen druk bezocht, evenals de werkplaatsen onzer bijzonderste kunstschilders. Op Donderdag 6 September brachten HH. MM. de koning en de koningin een bezoek aan de tentoonstellingen van plaatsneden naar Rubens' werken en van oude kunstgewrochten. En hiermede waren de feesten gedaan, door de stad Antwerpen aangericht ter gelegenheid van het derde eeuwgetijde des meesters, wiens roem in de eeuwen die sedert zijne geboorte verloopen zijn, niet slechts glansrijk gehandhaafd gebleven, maar voortdurend vermeerderd is. De opkomst bij de feestviering van duizende vreemdelingenGa naar voetnoot1, waartusschen velen van uit zeer ver afgelegene landen waren gekomen, geeft getuigenis van den geestdrift die voor de gewrochten van Rubens in geheel de beschaafde wereld bestaat. Dat ook Antwerpens bevolking steeds van dien geestdrift blaakt, hebben al hare standen zonder eenige uitzondering in deze plechtige omstandigheid bewezen. Désiré Van Spilbeeck. | |||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||
praalwagen ontworpen door den heer Em. Van den Bussche, zincographie van H. Bey, naar eene teekening van H. Redig
|
|