Kroniek.
Antwerpen. De befaamde zilverdrijver Watlé heeft eene prachtige reliquikas in Romaanschen stijl vervaardigd voor St.-Josephskerk.
Gent. Zondag 7 October had hier een feestmaal plaats, ingericht door de afdeeling van het Davidsfonds, ter eere van Tinel, primus in den prijskamp van Rome. Hij werd ontvangen en verwelkomd door den baron Ph. Kervyn van Volkaersbeke, eere-voorzitter van het fonds Aan de tafel namen plaats de heeren Kervyn, voorzitter; rechts, de primus; de eerw. heer Van Damme, toonkunstenaar; P. Alberdingk Thym, algemeene voorzitter; V. Cooreman (Gent); Janssens-Smits (St.-Nicolaas); de eerw. heer Verschueren, bestuurder van St.-Josephsgenootschap; De Backere; De Rué, advocaat en lid van den provincialen raad; P. Kervyn van Merendré, Bert-De l'Arbre (Geeraardsbergen) J. Plancqaert, algemeen secretaris van het Davidsfonds. Baron Kervyn van Volkaersbeke bracht den heildronk aan Tinel en bood den laureaat namens de Gentsche afdeeling een schoon geschenk aan, bestaande uit een aantal prachtig ingebonden Vlaamsche boeken.
- Bij I.S. Van Doosselaere is van de pers gekomen het Jaarboek van het Willemsfonds (ruim 400 blz. groot), met bijdragen van juff. V. Loveling en de heeren I. Esser jr., G. Antheunis, V. Van de Walle, Th. Sevens, Th. Coopman, W.L. Welter jr., Em. Hiel, F. Van Goethem, Joz. Van Hoorde, Ph. Van Cauteren, A.J. Cosijn, D. Sleeckx, K. De Flou, enz.
Oostende. Op 15 October 's avonds zijn de heeren Crespel, Cambier, Maes, en Marno, leden der Afrikaansche expedietie (zie blz. 102) van hier vertrokken aan boord van de stoomboot Marie-Henriette. Toen het stoomvaartuig zich in beweging zette, werden de reizigers door langdurige toejuichingen begroet. De zee ging hol, doch de overvaart was voorspoedig; ten 1 ½ ure 's nachts stapten de reizigers reeds te Dover aan wal. Hun reisgoed was op voorhand verzonden in 51 kisten, bevattende, onder andere, smeders-, schrijnwerkers- en timmermansgerief; werktuigen voor de vischvangst en de jacht, keukengerief en gereedschapden van allen aard. Daar de reizigers zich in eene gansch ongekende streek wagen moeten en alles zelven en met eigene handen doen, moeten zij natuurlijk van alles voorzien zijn. Zij dienen ook goed gewapend te zijn, want men kan kwaadwillige negers ontmoeten, evenals verscheurende dieren. De bewapening der expedietie bestaat uit 70 geweren, meestal van het gewijzigd stelsel Comblain, welke dienen moeten om er de 25 begeleiders mede te voorzien, de die reizigers in hunnen dienst zullen nemen. Crespel en zijne gezellen zullen repetie karabijnen hebben van Oostenrijksch stelsel en met 8 loopen. Dit zijn, volgens het schijnt, uitmuntende wapens. De reizigers voeren insgelijks werktuigen met zich, voor waarnemingen van aard- en natuurkunde, zooals kompassen, chronometers, barometers, thermometers, natuur-, schei- en sterrekundige werktuigen, enz., eene bibliotheek van taalkundige en wetenschappelijke werken, te zamen een honderdtal boekdeelen, eene aanzienlijke hoeveelheid tabak, sigaren en sigaretten, enz.