De kapel van het brandende braambosch.
In onzen vorigen jaargang (blz. 95), vindt men eene houtsnede die de bergen Sinaï en Horeb voorstelt met het Sinte-Catharinaklooster, dat langen tijd het eenige doel was van de bedevaerders, die het Sinaïgebergte bezochten, en thans nog als het middelpunt is van de tochten der reizigers in deze streken. Het vierhoekig gebouw, dat eene lengte heeft van 245 voet op
De kapel van het brandende braambosch.
eene breedte van 204, is omringd van hooge muren in granietsteen en gelijkt met zijne vooruitspringende torentjes niet weinig op eene sterke vesting. Uit vreeze voor den inval van de Arabische roovers, zijn de ingangpoorten zeer hoog boven den grond verheven. Met koord en katrol worden zoowel reizigers als brieven en andere voorwerpen, die toegang krijgen tot het klooster, boven geheschen. Het inwendige is verdeeld
door verschillige open afstijgende hof-ruimten, die met elkander in verbinding staan en met een groot getal van allerlei vruchtboomen beplant zijn. Onder de verschillige bouwen trekt vooral de groote basiliek, zoo men zegt, door keizer
Justinianus gebouwd, de aandacht. Twee rijen van kolommen in granietsteen, verdeelen haar in drie beuken, en dragen een gewelf dat blauw geschilderd en met gouden sterren doorzaaid is. De vloer, even als de muren, is belegd met kunstig bewerkte steenen van Italiaansch marmer, en eene menigte van gouden en zilveren lampen, offergiften van bedevaarders, verspreiden hun licht door den ruimen tempel.
In de nis boven het hoog altaar ziet men eene mozaïek, die de gedaanteverandering van Jezus-Christus voorstelt, waarnevens de portretten van Justinianus en van de keizerin, zijne echtgenoote. De gedaanteverandering of Transfiguratie is de eigenlijke naam van het klooster, schoon het ook meermaals Sinte-Catharinaklooster geheeten wordt, om reden van de reliquieën dier heilige die er berusten. Achter het hoogaltaar toont men de kapel van het vlammende braambosch, zoo genaamd omdat, volgens de overlevering, te dezer plaatse het vlammende braambosch stond, uit hetwelk God zich aan Mozes openbaarde. Gelijk dezen profeet geboden werd zich te ontschoeien, vooraleer tot de plaats te naderen, zoo ook wordt men slechts blootvoets in de kapel toegelaten. Deze is met zilveren platen overdekt en versierd met rijke tapijten, talrijke schilderijen en een aantal lampen in zilver; waar het bosch stond, is een verheven altaar, op kolommen gedragen, waaronder de heilige plaats die men hier komt vereeren. Op onze plaat zit een biddende monnik, ter plaatse waar eertijds Mozes in aanbidding nederknielde. Nabij de kapel is eene bron waaruit, volgens de overlevering, Mozes de kudden van Jethro drenkte.