De Vlaamsche School. Jaargang 23
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijAntoon Van Ysendyck.
| |
[pagina 141]
| |
Van Turijn ging de tocht langs Ascian naar St-Germain, Verscilla, Magenta enz. naar Milaan. In deze stad bezocht men de Ambrosiaansche bibliotheek en het daaraan verbonden museum van beeldende kunsten, waarin, zooals men weet, zich de teekeningen van Rafaëls School van Athene bevinden, alsook standbeelden, teekeningen en tafereelen van dezen beroemden meester, van Jules Romain, Leonardo da Vinci enz.; verder de beroemde geheel uit wit marmer gebouwde gothieke domkerk en andere kerken; het voormalig Dominicanerklooster Sta-Maria della Grazia, in hetwelk onze schilder dadelijk naar 't oud refectorium snelde, dat toen tot kazerne diende, om er Leonardo da Vinci's Laatste avondmaal te bewonderen, van
Houtsnede van Ed. Vermorcken.
welke beroemde muurschildering hij eene teekening maakte, waarvoor hij een dag langer te Milaan verbleef. Hij bezocht het museum en het college Brera niet, omdat hun bestaan hem onbekend was; alleen denlaatsten dag van zijn verblijf te Milaan had hij er iets van vernomen; tot zijn spijt was het toen voor een bezoek te laat geworden; daarbij, zijne reisgezellen, ofschoon Franschen, hielden meer van goed te eten en te slapen dan van kunstzeldzaamheden te gaan zien. De groote schouwburg was, evenals te Turijn, gesloten, uit hoofde van het jubiléGa naar voetnoot(1). Den 18n December vertrok men uit Milaan. Achtereenvolgens doorreisde men Lodi (Van Ysendyck maakt eene bijzondere melding van de kapel Incoronato, door den bouwmeester Bramante gebouwd, die hij in deze stad bezocht), Castello, Piacenza (van deze stad vermeldde de jeugdige schilder als merkwaardig twee bronzen ruiterstandbeelden, de hoofdkerk en de gevel der Augustijnenkerk), Borga-St-Donnino en Parma (waar onze reizigers in verscheidene kerken schoone muurschilderingen zagen, benevens, in het paleis Maria Louiza, een prachtige H. Hieronymus, een stukje van Rafaël en andere meesterlijke schilderijen), Modena (waar het hertogelijk paleis en zijne kunstverzameling, de academie en eenige fraaie kerken werden bezichtigd). Maandag, 20 December, aankomst te Bologna. Over de merkwaardigheden dezer schoone en groote stad, die niet minder dan 130 kerken telt, wijdt Van Ysendyck tamelijk breedvoerig uit. Onder andere gewaagt hij met ophef van de hoofdkerk en van de heilige Ceciliakerk, van de fontein der Grootemarkt, namelijk om haar uitstekend fraai Neptunesbeeld, welk een werk is van den Franschen beeldhouwer Jean de Boulogne, van de hoogeschool en niet het minst van het museum, waarin hij meesterstukken bewonderde onder andere van Rafaël, De heilige Cecilia, Guido Reni, La Pieta, De kindermoord van Bethlehem, Samson, des meesters door hem zelf geschilderd portret, een geteekend Christushoofd enz., Perugini, Permiginino, Albani, Ludovico, Agostino en Annibale Carracci, Domenico Zampieri (St.-Pieter martelaar, De dood van de H. Agnes, Onze-Lieve-Vrouw van den Rozenkrans enz. Van Bologna toog ons reisgezelschap langs Legano, Pietramala en Covigliano over de Appenijnen. ‘'sAnderendaegs vroeg, 23 December (zoo schrijft Van Ysendyck), was het een onbeschryfelijk onstuymig weder, regen en wint op dezelfde bergen, zoodat wij ons by de douaniers hebben gaen droogen; gelukkiglyk had er niet een ongeluk plaets; eenige klakken en hoeden waren achter de bergen gebleven; maer de mantels werden teruggevonden. Nadat het onweder wat verminderd was, ontwaerde men uyt de grond gerukte en aen stukken geslagen boomen, schoone maer al te gevaerlyke studiën; onder weg in eene boerenhut wat geeten en 's avonds te Florence aangekomen. In dese groote ryke en vrolyke stad zyn wy vyf dagen gebleven, daer met de feestdagen van Kersmis al de galeryen gesloten waren; nogtans hebben wy met haest gezien, het paleis Pitti, de galerie Medicis, de academie delle belle arti, die allen uytmuntend schoon zyn; er zyn insgelyks vele kerken, een schoonen hof, Boboli, zeer schilderagtige gezigten binnen en buyten de stad; van daer langs Monticaruo naar Rezo en Castiglione, voorts langs de lac de Trasimisie (bij de douane), zeer vermaerd door de veldslagen van Annibal, is uytermate groot en levert zeer schoone gezigten op. 's Middags geëeten tusschen Taura en Colline en 's avonds te Maggione aangekomen.’ | |
1825.Nieuwjaarsdag zag onze reizigers reeds in den vroegen ochtend te Perugia. Zij bezochten er ‘eene schoone kapel, nevens den tribunael,’ beschilderd door Perugino, de prachtige hoofdkerk, die eene meesterlijke Kruisafdoening van Barocci rijk is, de chiesa S.-Pietro, buiten de Roomschepoort, met hare schilderijen van Tintoretto, Perugino en sieraden volgens teekeningen van Rafaël uitgevoerd. In het lokaal van een onderwijsgesticht (Van Ysendyck noemt het ‘eene kleine universiteit,’) zagen zij eene verzameling oudheden. Perugia verlatende, brachten onze reizigers den nieuw- | |
[pagina 142]
| |
jaarsnacht (slapende) te Foligno door en trokken 's morgens langs Spoleto naar Terni. Op hunnen weg derwaarts, vestigde hunne aandacht zich niet alleen op de fraaie vergezichten, maar ook op de overblijfselen van vroegere Romeinsche gebouwen, alsmede op de trotsche waterleiding delle Sorri, die van de viie eeuw dagteekent. Na een bezoek gebracht te hebben aan de schoone watervallen, die zich op omtrent een uur afstands, van Spoleto bevinden, vertrokken de reisgezellen den 3n Januari 's morgens langs Nepi, met zijne gothieke wallen, naar Baccano. Hier ontmoetten zij, bij het graf van Nero, de te Rome verblijvende pensionarissen, die hen, op ezels rijdende, waren te gemoet gekomen. Na het gebruiken van een ontbijt te Ponte Molle, begaf men zich naar Rome, welks trotsche gebouwen men al spoedig in 't gezicht kreeg. Van Ysendycks reis naar de stad der Pauzen had dus 45 dagen geduurd. (Wordt voortgezet.) |
|