lust of wil afhankelijk is en die in zooverre werktuigelijk verricht kan worden, dat slechts een gedeelte van onze gezonde lichaams- en geesteskracht en van ons verstand wordt vereischt om haar behoorlijk waar te nemen. In die gunstige en kalme uren, waarop men zich bij voorbaat reeds verheugt als op een tijd van ontspanning en genot, kan meer geniale arbeid verricht worden dan gedurende weken van gedwongene inspanning. Ten bewijze, hoe uitstekend een bedrijvig leven kan samengaan met het scheppen van letterkundige kunstwerken, wijs ik slechts op Xenophon en Cicero onder de ouden - op Thomas More, Bacon en Baxter onder de nieuweren - op Darwin en Roscoe onder onze tijdgenooten.’
De eerste groote Italiaaansche schrijvers waren niet enkel letterkundigen, maar ook practisch werkzaam als kooplieden, staatslieden, diplomaten, rechters en krijgslieden. Villani, de schrijver van de Geschiedenis van Florence, het beste werk over dit onderwerp dat er bestaat, was koopman. Dante, Petrarca en Boccacio behoorden allen tot min of meer belangrijke gezantschappen; Dante was, voordat hij het diplomatieke gebied betrad, alschemicus en drogist werkzaam. Galilei, Galvani en Farini waren geneesheeren, Goldoni was advocaat. Ariosto's bekwaamheid voor practische zaken was even groot als zijn poëtisch talent. Na den dood zijns vaders was hij belast met het beheeren van de grondbezittingen zijner familie, ten bate van zijne jongere broeders en zusters, en hij voerde dit beheer met evenveel bekwaamheid als rechtschapenheid. De hertog van Ferrara, overtuigd van zijn talent voor de practijk, belastte hem met belangrijke verzendingen naar Rome en en elders. Toen hij later tot gouverneur aangesteld was over een oproerig bergdistrict, gelukte hem, door zijn vastberaden en rechtvaardig bestuur, dit in een betrekkelijk ordelijken en veiligen toestand te brengen. Zelfs de roovers der streek ontzagen hem. Eens werd hij door eene rooverbende gevangen genomen, maar nauwelijks hadden de roovers zijn naam gehoord of zij boden aan hem te geleiden, waar heen hij slechts verlangde.
Ook in andere landen, zooals in Frankrijk en elders, zien wij hetzelfde. Vattel, de schrijver van De rechten der natie, was een practisch diplomaat en ijverig als zoodanig werkzaam. Rabelais was geneesheer en zeer gelukkig in de practijk. Schiller, de groote Duitsche dichter, was chirurgijn; Lope de Vega, Calderon, Camoëns, Descartes, Maupertuis, La Rochefoucauld, Lacepède, Lamark, hebben allen in het leger gediend.
In Engeland zijn er verscheidene bekende schrijvers die vroeger door middel van eene zaak in hun levensonderhoud voorzagen. Lillo was langen tijd knecht bij een juwelier. Zijn vrijen tijd gebruikte hij tot het vervaardigen van tooneelstukken, waaronder er zijn van erkende verdiensten. Walton was linnenkooper. In zijne vrije uren las hij veel en verzamelde hij de bouwstoffen voor zijne levensbeschrijvingen. De Foe, de schrijver van Robinson Crusoë, was beurtelings paardenkooper, steen- en pannenbakker, winkelier, schrijver en politiek agent.
Ook Richardson deed letterkundigen arbeid op zeer gelukkige wijze hand aan hand gaan met zijn bedrijf. In het achterste gedeelte van zijn winkel schreef hij zijne romans; in het voorste stond hij achter de toonbank om ze te verkoopen. William Hutton vereenigde op even gelukkige wijze het vak van boekverkooper met dat van schrijver. In de beschrijving, die hij van zijn eigen leven gegeven heeft, zegt hij, dat een mensch soms eene halve eeuw leeft, voordat hij weet wat er in hem schuilt. Hij wist niet, dat hij eene gave had voor de behandeling van oudheidkundige voorwerpen, voordat hij hoorde van den roep, die er uitging over zijne Geschiedenis van Birmingham. ‘Toen, zeide hij, moest ik het zelf wel gelooven.’ Benjamin Franklin onderscheidde zich niet minder als boekdrukker en boekverkooper, dan als schrijver, wijsgeer en staatsman.
Onder de schrijvers van den tegenwoordigen tijd vinden wij Ebenezer Elliot, die lang koopman in staafijzer was te Sheffield, gedurende welken tijd hij een groot gedeelte zijner gedichten heeft vervaardigd. Hij was zoo gelukkig in zijne zaken, dat hij ze later van de hand deed en een buitenverblijf liet bouwen, waar hij het overschot zijner dagen heeft doorgebracht. Isaac Taylor, de schrijver van het beroemde werk over het enthousiasme, was patronenteekenaar voor Manchestersche katoendrukkers en ook andere leden van zijne rijkbegaafde familie hebben dit vak uitgeoefend.
De voornaamste werken van Stuart Mill zijn vervaardigd in den vrijen tijd, dien hij overhield van het waarnemen zijner betrekking in het East India House, waar ook Lamb, Peacock, en Edwin Norris, taalgeleerden, als klerken werkzaam waren. Macaulay schreef zijne Zangen van het oude Rome op het ministerie van oorlog, waar hij de betrekking van secretaris bekleedde. De geestvolle geschriften van Helps zijn in den letterlijken zin Opstellen in vrije uren vervaardigd.
Een aantal der uitstekende schrijvers van den tegenwoordigen tijd, zooals Henry Taylor, Kaye, Tom Taylor, Trollope, bekleedden openbare betrekkingen. De dichter Proctor, beter bekend onder zijn pseudonym Barry Cornwall, was een praktizijn; waarschijnelijk schreef hij onder genoemden pseudonym om dezelfde reden als waarom dr. Paris anonym schreef, uit beduchtheid namelijk, dat het hem schade zou doen in zijne zaken, indien bekend werd, dat hij auteur was. Want nog heden heerscht onder de mannen van de City vrij algemeen het vooroordeel, dat iemand die een boek geschreven heeft, en vooral een dichter, niets deugt voor practische zaken. Sharon Turner echter, hoewel een uitstekend geschiedschrijver, was er niet minder om als pleitbezorger; en de broeders Horace en James Smith, beide uitstekende schrijvers, waren als rechtsgeleerden zoo gunstig bekend, dat men hen beide aanstelde als pleitbezorger bij het Admiraliteitsgerechtshof, een belangrijke en ruim bezoldigde post, welken zij op uitstekende wijze vervulden.
De heer Broderip, die eene betrekking bij de Londensche politie bekleedde, voelde zich aangetrokken tot de studie der natuurlijke historie en wijdde daaraan het grootste gedeelte van zijn vrijen tijd. Hij schreef de voornaamste artikelen, die over dit onderwerp handelen, in de Penny Cyclopaedia en onderscheidene andere werken van groote verdiensten. Hoewel hij zooveel tijd besteedde aan de vervaardiging dezer werken, aan de Zoölogische Maatschappij en hare merkwaardige inrichting in Regent's Park, waarvan hij een der oprichters was, is er, voor zoover men weet, nooit eenige aanmerking gemaakt op de waarneming zijner betrekking. De overleden lord Pollock,