Oud kasteel van Dworp, van omtrent het midden der XVIIe eeuw.
Teekening van L. Everaert naar Le Roy, steensnede van C. 't Felt, zincographie van H. Bey.
schrijven en tevens de kosten gedaan hunnen arbeid in druk te geven. Het gemeentebestuur gaf den schrijvers een blijk van belangstelling, door in te teekenen voor 100 exemplaren van hun werk, dat een honderdtal bladzijden beslaat. Wij kwamen deze omstandigheid te weten uit de lijst van inschrijvers, welke de blz. 96, 97, 98, 99 en 100 vult, en waartusschen de namen van ettelijke Dworpenaren voorkomen. Wij halen het feit als een navolgenswaardig voorbeeld aan.
De Geschiedenis der gemeente Dworp moge al niet rijk zijn aan gewichtige gebeurtenissen, zij verdient desniettemin gelezen te worden door alle liefhebbers en beoefenaars van de vaderlandsche geschiedenis. Er zijn vele punten in aan te wijzen, die aan de eerstgenoemden belang zullen inboezemen en waarmede geschiedkundigen hun voordeel kunnen doen.
De Brabantsche gemeente Dworp, zeggen onze schrijvers, eene van de oudste des lands, behoorde vroeger tot de ammanie (sedert dien het arrondisement) Brussel en is gelegen tusschen de Zenne en het Zoniënbosch. De dorpsnaam onderging in den loop der tijden velerlei veranderingen. In eene akte van 950, schreef men Dorp of Dorpe. In 1111 heeft men Tourneppe en Thornepe, in 1138 Tornepia, in 1221, Dornepia; rond 1400 schreef men Doirpe, van 1435 tot 1561 en eenigszins later, Doreppe; in 1601 weder Doirpe; in 1646, Dorpe of Doorpe, terwijl in de tweede helft der 18e eeuw de sedert dien gebleven naam Dworp te voorschijn komt.
Bij eene uitgestrektheid van ruim 1143 hectaren, telt Dworp ongeveer 4300 inwoners, die grootendeels hun bestaan vinden in den landbouw en gedeeltelijk ook door weven en spinnen. Buitendien draaien er in Dworp zeven papiermolens.
Over de dorpskerk vinden wij aangeteekend, dat zij gebouwd werd in de tweede helft der 18e eeuw. Uitvoeriger gewagen de schrijvers van het dorpskasteel, welk zij in hun werk afbeelden in zijne oude en ook in zijne nieuwe gedaante. Met welwillende vergunning nemen wij de platen van Dworps oud en nieuw kasteel in ons tijdschrift over. Dit kasteel (zoo schrijven de heeren Everaert en Boucherij) werd gebouwd door Ignatius le Roy, heer van Dworp, omtrent het midden der xviie eeuw. Het bestond uit het heerenhuis en een groot neerhof, en was langs alle zijden met water omgeven. Eene ophaalbrug gaf toegang tot het kasteel. Boven de poort prijkten de wapens der familie le Roy. Dit kasteel was met zijne uitgestrekte waranden, een bekoorlijk verblijf, waarvan de achtergrond bestond uit eene rij van heuvelen, welke met struiken en gewassen waren begroeid. De gebouwen werden door de Franschen afgebrand; maar Jacob Landelin le Roy, zoon van Ignatius, deed ze weder gedeeltelijk opbouwen, bijna zooals ze tegenwoordig nog