Studentengenootschap Met Tijd en Vlijt te Leuven.
Studenten, hoogleeraren en letterkundigen uit alle deelen des lands woonden Zondag 28 Februari, 's middags, de jaarlijksche algemeene vergadering bij, in de met belangstellenden opgekropte Promotiezaal ter Halle. De heer advocaat J. Plancquaert gaf lezing van het verslag des afgeloopen jaars, waarna de dichter L. De Koninck eenige zijner stukken voordroeg, welke algemeen werden toegejuicht.
Ten 2 ½ ure, vereenigden zich in het museum een honderdtal leden aan een feestmaal, onder voorzitting van den hoogleeraar J.G.H. Willems. Voordat de op de dischkaart vermelde kalkoenen opgebracht werden, droeg de dichter L. De Koninck een gedeelte van een gedicht Aan Rubens voor. Deze voordracht maakte een hoogst gunstigen indruk en werd herhaaldelijk onderbroken door luide bijvalsbetuigingen.
Bij het nagerecht bracht de voorzitter een heildronk uit op den rector der Leuvensche hoogeschool, Mgr. Namèche, eerevoorzitter des genootschaps, die door zijnen gezondheidstoestand verhinderd was aan het feest deel te nemen en zich had laten vervangen door Mgr. Carthuyvels; hij herinnerde aan de toejuichingen, het verleden jaar ten deele gevallen aan Mgr. Carthuyvels, die, ofschoon in Waalsch-België geboren en opgevoed, de leden van Met Tijd en Vlijt vergast had op eene in zuiver Nederlandsch uitgesprokene redevoering. Hij hoopte, dat het voorbeeld, door Mgr. Carthuyvels gegeven, veel navolging zou vinden. Onder algemeene toejuiching wees spreker verder op de belangstelling en welwillendheid door den hoogeerwaarden rector, Mgr. Namèche, jegens het genootschap betoond.
Na het ledigen der gul geklonkene roomers hield Mgr. Carthuyvels de volgende toespraak, die niet minder dan zijne redevoering van 't vorige jaar, het bewijs leverde, dat hij zich in korten tijd eene merkwaardige meesterschap over de Nederlandsche taal heeft weten te verschaffen:
‘Voor de tweedemaal smaak ik het genoegen in uw midden te antwoorden op den heildronk gebracht, aan de hoogeschool en haren verdienstelijken rector.
De Leuvensche hoogeschool is eene heerlijke vrucht van den godsdienst onzer voorouders. De katholieke Kerk stichtte en herstelde haar; dezelfde Kerk gaf het leven aan de Vlaamsche beweging, die de eerste en warmste strijders in den boezem der Alma Mater vond.
Het wekt bevreemding te zien hoe het Belgisch volk, in weerwil der tijdsomstandigheden en staatkundige omwentelingen, steeds zijn karakter heeft weten te handhaven.
De geschiedrollen van ons vaderland toonen ons eene weinig talrijke natie, aanhoudend worstelend tegen de reuzenmacht der nijdige naburen, nu eens bezwijkend, dan weder zegevierend, maar altijd vooruitgaande op het gebied der letteren, der wetenschap, der beschaving en der vrijheid.
Heden nog, blaakt hetzelfde vuur voor recht en vrijheid in de borst der Belgen; heden nog, wekt hun noeste vlijt wonderen van kunst en nijverheid; heden nog streven zij onophoudelijk naar vooruitgang, roem en volmaaktheid.
En vraagt gij nu, waar deze in schijn zoo zwakke natie die immer jonge levens- en werkkracht put, zoo antwoord ik: in hare taal en haar geloof! Ja, Mijnheeren, de Vlaamsche taal is ontloken, gekoesterd en volmaakt in de warme stralen van het Evangelie! Eeuwen lang, verheerlijkte ze uitsluitend de katholieke Kerk, vertolkte christelijke wetten en verdedigde de vrijheid van een katholiek volk. Later, werd zij gedwongen hare klanken aan ongeloof en ketterij te leenen, maar - ijdel pogen - nooit verzaakte zij haar katholiek karakter.
Onder de hand van verguizers trillen hare snaren niet. - Zij verliest hare welluidende kracht, hare innige zalving, hare roerende teederheid - zij zucht onder het vreemde juk.
Door en door katholiek is de geest der Vlaamsche taal; daarom mijne heeren, zijt gij de wettige erfgenamen van hare oude schatten. Manhaftig springt gij in de bres voor hare eer, wanneer gij de valsche broeders bestrijdt, die de taal bederven om den Vlamingen hun kostbaarste kleinood, hun geloof, te ontrooven! Heil en zege, in dien strijd voor waarheid, recht, moedertaal en vaderland!
Geluk en voorspoed aan Met Tijd en Vlijt! aan dat schitterend juweel in den gloriekrans van de katholieke universiteit!