Verblijf van P.-J. Verhaghen
Te Antwerpen.
Het blijkt niet klaar uit de levensbeschrijving door den heer Van Even in het licht gegeven over den historieschilder Peeter Joseph VerhaghenGa naar voetnoot(1), hoe langen tijd deze aan de kunstschool van Antwerpen studeerde. Uit het levensbericht door Joris Verhaghen, zoon van den schilder en kanunnik der abdij van Park, opgesteld, weten wij met zekerheid dat hij in 't jaar 1744 in de maand October door zijne ouders naar Antwerpen werd gezonden en dat ‘hij op 2 wintercoursen den 4en is geworden op de keyserlijke academie.’ Volgens J. Vander Sande's schrijven in de Bloeyende Konsten, bl. 14, bij Van Even gemeld, teekende Verhaghen ter Antwerpsche academie ‘ten tyde van omtrent dry jaren, hebbende omtrent het jaar 1746 a 1747 behaeld eene loffelijke plaets der teekenkonst na 't leven.’ In denzelfden zin zegt de heer Van Even: ‘In den wedstrijd van het teekenen naar het levend model, ten jare 1747, bekwam hij eene eervolle plaats.’
Men ziet, niet een dezer schrijvers geeft het bepaalde tijdstip waarop Verhaghen Antwerpen verliet. Een bewijsstuk kwam ons in handen, waaruit blijkt dat Verhaghen ten minste in het begin van 1747 reeds vaarwel had gezegd aan de Scheldestad. Het is een brief van Peeter's broeder, Jan-Joseph, alias den Pottekens-Verhaghen, of beter gezegd, twee brieven op één blad papier geschreven, waarvan de eene gericht aan zijne ouders, de andere aan zijnen broeder. Daar de dagteekening is van Antwerpen 13 Juli 1747, en dat hij schrijft aan zijnen broeder: ‘Aengaende U EE. affairens in langen tijdt niet een letter gesien hebbende....’, kan men met recht vaststellen dat Peeter Verhaghen reeds in de eerste maanden van 1747 in zijne geboortestad was wedergekeerd. Uit dit schrijven blijkt ook eens te meer hoe de twee broeders voor elkanders vooruitgang in de kunst bezorgd waren. De eerste brief is van weinig of geen aanbelang, doch daar hij om zoo te zeggen maar eenen uitmaakt met den volgende, zullen wij ze van elkander niet scheiden. Ziehier deze brieven, naar de oorspronkelijke afgeschreven:
Opschrift van den brief:
Monsieur
Monsieur VERHAGHEN,
Rentmeester
tot
Aerschot.
Jesus Maria Joseph
Antwerpen 13 Julij 1747.
Beminde Vaeder ende Moeder
UEEen geëerden van 7 der gepasseerde maendt is ons wel geworden, volgens welcken wij de boecken van Srs Craen verwachtene met de eerste occasie ende alsoo ons bekend is verschijdemael occasie van kerren geweest te sijn ende dat Sr. Craen mij en Moyken gedurigh daer naer vraeght, soo sijn wij verwondert dan sij niet en comen.
Voorder wij sijn seer verlangende om te weten hoe UEE: vaert. Voor ons wij sijn (: Godt Loff:) wel te pas.
Wij connen wel dencken a Costij (?) soo wel slechten tijdt te sijn als hier. Immers daer is geenen middel in als den almogenden hertelijck te bidden die het al toe laet ende die weedt wat ons noodigh is. Daerom recommandere UEE: goede patientie ende Groete UEE: (als) oock Moijcken is doende ende Blijve (voort) in (alle) voorval met gedinstighe genegentheijdt ende Respect.
Vaeder ende Moeder
UEE: onderdanighen sone
J.J. Verhaghen
Mon frere,
Aengaende UEE affairens in langen tijdt niet een letter gezien hebbende soo ben ten dien aengaende geen wijnigh curieus: Voorts sult mij plesier doen met daer van, par occasie dat UEE: de boecken sendt, mij met een woordt deelachtigh van maecken.
Voorder soo segge eenighe boecken geleent gekregen te hebben: waer onder Atanasius Kircherius: de groote const van licht en schadue dat is van al dat licht ende schade raeckt gelijck schilderconst, perspectieffs, sonwijsers Ec. Waer in wat gestudeert heb op de const der sonwijsers, ende heb gevonden in de schilderconst, hetwelck ik UEE: altijd heb trachten wijs te maeken: te weten dat als het lichtste van eenighe saek staet recht over oft oposiet is een eenigh doncker deel, soo moet dat lichtste dat donker verlichten ende dat donker moet mede deijlen van t' coleur van het lichtste: ende dese verlichtinge ende modedijlinghe van coleur moet gematight sijn naeradvenant van dat Coleur van het lichtste is: want is het lichtste wit de schadue die er teghen over is sal seer verlicht sijn, is het lichtste rood sij sal seer veel mededijlen van het roodt ens. Heb er noch uijt bemerckt dat dat palmhouten rigellet dat UEE. t' huis hebt dinstigh is voor landmeterije sonwijsers Ec. daer om recommandere UEE: hetselve goed gaede te slaen, ende in cas UEE: mij hetselve eens gevoegelijck conde senden soude mij plesier doen. Eijndelijck recommandere UEE: de besigheijdt want behalven dat de ledigheijdt de moeder van alle quaet is, soo is dat spreeckwoordt oock waer, Gutta cavat lapidem, een druppel maeckt door den tijdt eenen rauwen steen gelijck, altijdt al iedt oft wat doen maeckt het rauw verstand saeght, laet ons voor malcanderen bidden. Groete UEE: als ik ben doende aen Moeijken ende onse susters ende Blijve met respect,
Mon frere
UE: geneghen Broeder
J.J. Verhaghen.
F.W.