De Vlaamsche School. Jaargang 22
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 157]
| |
Canonik van den Bogaert.De organist-toonzetter, wiens welgelijkende beeltenis wij hier geven, is de zeer eerw. heer van den Bogaert, canonik der abdij van Tongerloo.
steensnede van c. t' felt.
Karel-Frederik van den Bogaert werd te Calmpthout geboren op 3 Februari 1829 en trad reeds op zijn achttiende jaar in de orde van Premonstreit of der canoniken-regulier van Sint-Norbertus. Hij koos de schoone abdij van Tongerloo bij Westerloo uit om er een leven door te brengen dat aan godsdienst en kunst zou gewijd zijn. Op 1 November 1847, kreeg hij het wit habijt aan, waardoor de canoniken-regulier van Sint-Norbertus hier te lande het meest gekend zijn onder den naam van witheeren en werd bij kloostername Frater Petrus genoemd. Twee jaren na zijne intrede, op 1 November 1849, sprak hij zijne beloften uit en op 20 Mei 1853 ontving hij de priesterwijding. Frater van den Bogaert zou waarschijnlijk zijn gansche leven doorgebracht hebben in de abdij van zijne keuze, indien zijne oversten niet besloten hadden zijn buitengewoon talent als organist ten dienste te stellen der zuster-abdij van Averbode, wier kerk was verrijkt geworden met het prachtigste orgel waarop België roemen mag. Dit speeltuig, door den Belgischen orgelmaker LoretGa naar voetnoot(1) vervaardigd, behoeft geenen lof meer; geenen muziekliefhebberen of kunstenaren is het onbekend: beschrijvingen zijn ervan gemaakt die de kenners naar Averbode hebben doen stroomen om er door de heerlijke spelen van het reuzen-orgel in verrukking gebracht te worden. In 1859 dan, vertrok Frater van den Bogaert uit Tongerloo naar Averbode en werd er als organist aangesteld. Niet gemakkelijk was de taak over een orgel als dat van Loret meesterschap te krijgen; van den Bogaert stelde zich aan het werk en door de raadgevingen van meesters, zooals Lemmens en Tilborghs, geholpen, werd hij een der bekwaamste en der schitterendste organisten onzes landes. Hij vormde twee leerlingen, zijne medebroeders in de orde van Premonstreit: de eerste, Frater Leo Goovaerts, mijn broeder, die tweede organist werd van Averbode en den heer van den Bogaert verving bij dezes afwezigheden, is thans pastor te Chanxhe, in der Ourthe vallei, in het land van Luik; de tweede, Frater Vennekens, is organist van Averbode van af het overlijden zijns meesters. Sedert zijne verplaatsing en ten gevolge der bezoeken die de grootste organisten en toondichters des lands en uit den vreemde te Averbode brachten, werd het Frater van den Bogaert gemakkelijk zijne kunstopleiding, die veel te wenschen gelaten had, te volledigen. Hij legde zich toe op de muzikale samenstelling en werd in korten tijd zeer ervaren in het vak: ten bewijze daarvan de muziekwerken voor orgel die hij in het licht gaf. Zijn stijl is natuurlijk, tamelijk zwierig en uiterst gemoedelijk: er is niets gezocht in zijne muziek, zoomin voor wat betreft de uitdrukking der gedachten, als om de harmonische verwikkelingen en overgangen. Iets wat men den toonzetter wellicht verwijten mag, is dat hij soms in herhalingen valt die weleens de aandacht doen verlammen. Van Frater van den Bogaert kwam in het licht: 1o Sonatine libre, opgedragen aan Frans Loret, orgelmaker te Mechelen (Schott frères), bestaande uit drie deelen: een Moderato con grazia, een Adagio en een Finale. Om een volkomen gedacht te hebben van 's kunstenaars stijl, hoeft men slechts zijne Sonatine te kennen. Een fantasistische of, als men wil, een vrije classieke trant, die het middelpunt houdt tusschen den strengen vorm der Duitsche en den gansch romantischen stijl der Fransche or gelscholen, kenschetst de samenstelligen van onzen kunstenaar. Het Adagio is voorzeker het beste der drie gedeelten der Sonatine; de andere twee lijden zoo ietwat aan de herhalingskwaal waarvan wij hooger gewaagden. - 2o Deux Chaeurs pour orgue, opgedragen aan zijnen vriend Tilborghs, na Lemmens den bekwaamsten organist van België (Schott frères). Nr 1 van dit werk is weinig karaktervol, doch nr 2 integendeel, met het koraal in het midden, is zeer schoon. - 3o Trois Chaeurs (Réminiscences), opgedragen aan den vermaarden Lemmens, alstoen | |
[pagina 158]
| |
leeraar aan de koninklijke muziekschool van Brussel (Schott frères). Nr 1 is een marschstuk, vol zwier en geestdrift; Nr 2 is van minder waarde, terwijl Nr 3 zoowat tusschen beide ligtGa naar voetnoot(1) - 4o Neuf pièces pour orgue ou harmonium, opgedragen aan den gunstig gekenden Frère Julien, muziekleeraar in het koninklijk Instituut voor blinden (Brussel, Katto). Die negen samenstellingen verschenen in twee afleveringen (19 en 20 der 2e reeks) van L'Aurore musicale; de meeste zijn in drie partijen geschreven. Onzes dunkens zijn de Nrs 7 en 9 de best gelukte. - 5o Zijn laatst uitgekomen werk is getiteld: Fugirte leicht ausführbare Vor-oder Nachspiele (Gent, Gevaert). Het verscheen in drie afleveringen, inhoudende zeven gewrochten. De eerste aflevering, opgedragen aan den kundigen Tilborghs, thans leeraar aan de muziekschool van Gent, bevat nr 1, zijnde een Adagio met Fuga; de tweede aflevering, opgedragen aan zijnen overste, den hoogsteerw. heer Chrysostomus de Swert, prelaat van Tongerloo, bevat nr 2, een Moderato met Canon, in twee partijen, nr 3, een Adagio met Fughetta en nr 4, idem; de derde aflevering, opgedragen aan den hoogsteerw. heer Leopoldus Nelo, prelaat der abdij van Averbode, bevat nr 5, een Adagio, nr 6, een Adagio met Fuga en nr 7, idem. Frater van den Bogaert's hart klopte warm voor de kunst: wij herinneren ons nog met een waar genoegen de vacantiën die wij bij hem doorbrachten in de abdij van Averbode. Niet altijd waren wij t'accoord toen wij, in de bosschen rond de schoone abdij wandelende, soms uren en uren over kunstaangelegenheden spraken. Hij dacht, dat, na de groote Duitsche symphoniekers der verledene eeuw, het laatste woord in muziek gezegd en er, na Beethoven, geen vooruitgang meer mogelijk was. Ondanks mijn eerbied voor de grootste meesters van Duitschland en bijzonder voor Lodewijk van Beethoven, dien ik niet lang geleden nog een muziekale reus noemdeGa naar voetnoot(2), dacht ik, en denk ik nog, dat, de kunst steeds voor verbeteringen en verfijningen vatbaar zijnde, het zeer mogelijk is dat er in latere tijden mannen zouden kunnen ontstaan, die, op hunne beurt, zoozeer Beethoven zouden overtreffen als deze Haydn en Mozart overtroffen heeft. Hij had daaromtrent een onwankelbaar gedacht: wij zouden malkaar dan ook niet hebben kunnen bekeeren. Het beste, na zulke samenspraken, was den naam van Bach te noemen. O, alsdan glinsterde zijn gelaat! Bach was voor hem en is ook nog voor ons een muziekale patriark, waarvan de roem slechts vergrooten kan met het toenemen der eeuwen: daarover waren wij het altijd volkomen eens. Het grootste genoegen, dat men Frater van den Bogaert doen kon, was met een violonist naar Averbode te reizen. Ja, dan was het verboden uit te rusten van de vermoeienissen der reis: men kwam aan en moest maar aanstonds de wapens ter hand nemen, dat is, zich vaardig maken om met hem (op eene piano waaraan hij zelf een pedaal-klavier gemaakt had) sonaten der groote meesters voor dit spleeltuig en de viool te spelen! Mijn vriend Flor. Tillemans, de jonge leeraar aan de muziekschool van Antwerpen,Ga naar voetnoot(*) heeft daaraan herhaaldemaal moeten gelooven en zich getroosten soms zonder adem te scheppen eene gansche verzameling sonaten met onzen kunstenaar voor te dragen, terwijl ik de omblader was. Des avonds kon Frater van den Bogaert niet spelen, uit hoofde der zwakheid zijner oogen: toen trokken wij de bosschen in, om soms zeer heftig over kunstzaken te spreken, doch altijd als goede vrieden naar de abdij terug te keeren. Na eene langdurige ziekte is Frater van den Bogaert te Averbode overleden op 20 Januari 1874.Ga naar voetnoot(1) Zijn dood was een degelijk verlies voor zijne talrijke kunstvrienden. Hij had eene zachte inborst en was uitmuntend in zijnen omgang. Zijn weinig gevorderde ouderdom (hij had nog niet de 45 jaren bereikt) en de rijpheid waartoe zijn talent gekomen was, deden nog talrijke werken en uitmuntende leerligen van hem verhopen, doch de meester aller zaken had er anders over beslist en riep hem tot zich om in hoogere sferen zijnen lof te zingen: Laudate Dominum in chordis et organo! Alfons Goovaerts. |
|