De duivel.
't Is bekend, dat de duivel met alle goede dingen op aarde zich bemoeit en met de beste 't meest. Niets is liefelijker, dan de aandrift die de aarde met bloemen en kinderkens bedekt: de min, die jeugd aan jeugd, frissche kracht aan frissche schoonheid zich paren doet. Maar welk een worgstrop weet de duivel van deze rozenlis te maken! Niets is heiliger dan de behoefte van 't menschelijk gemoed om handen en oogen op te heffen ten hemel, om den Algoede stamelenden dank te brengen voor genoten vreugd, of bij hem kracht te zoeken tot weerstandbieden aan vertwijfeling. Doch wáár heeft ooit de duivel alle tien zijn vingers zóó diep ingestoken als in den godsdienst?
G. van Nievelt.