in de Antwerpsche hoofdkerk (xixe eeuw), van denzelfden schilder. Laatstgenoemd tafereel kenmerkt zich door inderdaad uitstekende hoedanigheden.
C. Soubre (Luik) schonk ons in een Feestmaal van geuzen en Cromwell en zijne dochter lady Cleypole twee schilderijen welke van degelijke kunst getuigen, doch waarvan het eerste ons niet geheel op de hoogte scheen van des schilders talent.
J. Stallaert schilderde OEdipus en zijne dochter Antigona en, in een ander tafereel, de schoone Hebe, de voorschenkster van de Olympische goden. Beide stukken zijn met veel talent en groote zorg behandeld. Zij doen des schilders faam waardig gestand. Eenige uitbreiding van het landschap zou, gelooven wij, het eerste stuk nog hebben doen winnen.
Voor H. Bource's drie schilderijen, Stil! Avondoefening en Vernield, hebben wij niets dan lof. De onderwerpen zijn vol gevoel en geheel in den hun passenden toon uitgewerkt met die keurig- en breedheid welke den meester eigen is. Wij hopen dat een van het drietal en wel bij voorkeur het stuk dat getiteld is Vernield (zijnde eene voorstelling uit het visschersleven, daags na eenen storm), den weg naar het Antwerpsch museum moge vinden.
M. Munkacsy (Parijs) leverde een inderdaad prachtig stuk, een meesterlijk gewrocht, in het Binnengezicht eener schilderswerkplaats. De achtergrond dacht ons evenwel wat zwart.
E. Carpentiers drie schilderijen verdienen eene eervolle melding. Zij zijn getiteld: Er komt verraad, De zinnelooze en De bannelingen. Het laatste is zeer gevoelvol uitgedrukt.
J. Garnier (Parijs) stelt ten toon eene schilderij, getiteld: De overspelers (die, tot straf, door gerechtsdienaren langs de straten worden omgeleid). Bevat het stuk hoedanigheden die voor het talent van den maker pleiten, over het geheel doet het geen gunstigen indruk.
In het genre, leverde onze beroemde Jos. Dyckmans eene derde voorstelling van zijn beroemden Blinde. Ditmaal staat de man recht, is het stuk grooter van omvang en bevat het eene groep figuren meer. Onnoodig te zeggen dat het uitmuntend geschilderd, fijn afgewerkt en breed behandeld is. Meer dan eens, al of niet gewijzigd, hetzelfde onderwerp behandelen, is wel het middel om een meesterstuk te scheppen en in de uitvoering zoo na mogelijk de volmaaktheid te bereiken. Eene goede les voor vele schilders, wier gewrochten zouden winnen indien dezelve hermaakt werden. De stukken van Dyckmans zijn altijd parels te noemen, maar ook welke zorg wordt er door den meester niet aan besteed! De tentoongestelde Blinde is het eigendom van den heer Gambard.
F. De Bruycker die, wat de uitvoering betreft, de lessen van zijnen vroegeren meester Dyckmans goed te baat heeft genomen, heeft eene uitmuntende broeikas geschilderd, onder den titel: Eene les in plantkunde. De voorgestelde planten zijn inderdaad groeilevend te noemen. Niet minder keurig geschilderd is het lieve stuk, getiteld: De doorn (twee meisjes die bloemen gezameld hebben; een der meisjes is door een rozendoorn in den vinger geprikt). De doorn is aangekocht voor de verloting. Mijne lotgevallen, zoo heet des schilders derde stukje, waarop, geheel naar het leven, twee bejaarde vrouwen en een meisje zijn afgebeeld; gelijk het opschrift aanduidt, verhaalt de eene vrouw hare levensgeschiedenis.
C. Cap stelt onder den niet zeer duidelijken titel Poets wederom poets een stuk ten toon, waarop een priester is afgebeeld, die zich eenen tand laat trekken. Verdient de uitvoering geroemd, de achtergrond zou gewonnen hebben, door in wat stilleren toon behandeld te zijn.
P. Baumgartner (Munchen) stelt drie zeer fijn geschilderde tafereeltjes ten toon.
J. Berg (Amsterdam) vertoont ons eene Hollandsche gelagkamer, zeer goed van kleur. Des schilders Laatste gooi heeft verdiensten, maar deelen van de teekening zijn minder goed verzorgd.
E.J. Boks' Ontvangst, Groote opkuisching en Aan het venster zijn drie verdienstelijke stukken. Het tweede stuk is aangekocht voor de verloting.
T. Cleynhens' Monik muzikant der xvie eeuw kenmerkt zich door zorgvuldige bewerking. Des moniks kleed dacht ons wat licht.
D. Col schilderde onder den Franschen (!) titel Enseignement obligatoire een bejaard burger en dezes vrouw, die eenig voorwerp in een water geworpen en daarna hunnen hond gedwongen denzelfden weg hebben doen ingaan, om het er uit te halen, eene kunst waarvan Fideel zich geen begrip schijnt te vormen. Opvatting en teekening verdienen lof, maar de schildering en kleur van het stuk zijn tamelijk erg conventioneel.
L. Alma Tadema's Badplaats in het oude Rome mag genoemd worden een schoon stukje, van zeer fijnen toon.
W. Angus' Uitgang der kerk vormt een aangenaam tafereel. Jammer dat de kleur niet natuurlijker is.
P. Beaufaux' Nieuw tooisel en Jonge Italiaansche vrouw zouden in krachtigeren toon dienen behandeld te zijn geworden. Overigens zijn het goede, maar al te veel gelikte stukken.
C. Claes (Tongeren) is als naar gewoonte conventioneel in zijne kleur, wat veel afbreuk doet aan de waarde van zijne overigens zorgvuldig en gevoelvol bewerkte stukken.
E. Claus (Antwerpen) heeft vorderingen gemaakt, blijkens zijne Twee gestrafte vrienden en Colombina.
E. De Blocks Minnedrank kenmerkt zich door kracht van kleur, maar is, over het geheel, niet op de hoogte van des schilders faam.
P. Kremer, die als historieschilder eene sinds vele jaren gevestigde faam bezit, heeft ditmaal twee genrestukken tentoongesteld, welke zeer verdienstelijk te noemen zijn. De wildstrooper bevalt ons het meest. Met veel dramatische waarheid maalde ons de schilder een jager en dezes zoon, die wanhopige gebaren maken bij het zien dat hun hond, met hen van een strooptocht teruggekeerd, doodelijk gekwetst is door het vuurschot van eenen jachtwachter. De wijndief is niet minder eigenaardig. Een knecht, die er anders tamelijk snulachtig uitziet, wordt door zijnen meester betrapt in den goed voorzienen wijnkelder. Hij loochent dat hij op den wijn uit was, doch terwijl hij zijne onschuld betuigt, springt de kurk van de flesch champagnewijn, die met den hals te voorschijn komt uit den zak van den ontrouwen dienstbode.