D. Teniers.
Ons zelven hebben wij dezer dagen nogmaals de vraag gesteld: zullen de Fransche schrijvers zich dan nooit van hunne lichtzinnigheid op geschiedkundig gebied laten genezen? Wij deden dit bij het naslaan der 2e aflevering over 1876 van het zoo gunstig gekende Parijsche tijdschrift, Le magasin pittoresque.
Daarin toch zijn vader en zoon Teniers afgebeeld, vergezeld van eenen ezel, op wiens rug een aantal hunner schilderijen geladen zijn, met welke zij, zoo vertelt het Magasin pittoresque in vollen ernst, de gewoonte hadden naar Brussel te reizen, om aldaar hunne kunstgewrochten uit te venten op de Grootemarkt....
Volgens den schrijver van het bij de plaat gevoegde opstel, staat zulks ook geboekstaafd bij Charles Blanc, ‘le spirituel et savant historien de la peinture.’ De twee Teniersen, zegt hij, werkten zoolang, tot dat zij eene ezelsvracht schilderijen gemaakt hadden; dan laadden zij die op hun lastdier, welk hun bij gelegenheid ook tot model bij 't schilderen diende, en trokken aldus, onder hun drieën, goedsmoeds naar Brussel, om de schilderijen langs de straten uit te leuren en aan den man te brengen. Een van de Teniersen - de vader - is op de plaat van het Magasin pittoresque voorgesteld met eene lange Hollandsche pijp in den mond. Met de rechter hand houdt hij de schilderijen, die de ezel op den rug torscht, in evenwicht...
't Is wel verstaan, - wij zouden deze opmerking zelfs achterwege kunnen laten, - dat wij aan de bovenvermelde geschiedkundige ketterij niet meer belang hechten dan zij verdient, en dat is zeer weinig. Zoo wij er op wijzen, geschiedt het enkel, om eenmaal te meer aan te toonen, hoe en door welke schrijvers de fabels in de wereld komen, die ons de ware personaliteit van zoovele kunstenaars en andere uitstekende mannen in een geheel valsch daglicht toonen. Onlangs nog, waren wij in de gelegenheid, hetzelfde te doen, voor een anderen beroemden kunstenaar, den Hollandschen meester Frans Hals.
Ter loops zij hier herinnerd, dat, in 1864, ons tijdschrift (blz. 173 en volgende) de volledige levensschets van David Teniers heeft medegedeeld, die, toegelicht door vele bewijsstukken, verschenen is in de beschrijving der Antwerpsche Kermisfeesten van 1864. Bovendien gaf de gewezen onder-archivaris van Antwerpen, de heer John Vermoelen, in 1865, bij E. Donné, een geacht werkje uit over Teniers le jeune, sa vie et ses oeuvres. Een en ander zal vermoedelijk niet ter kennis van het Magasin pittoresque gekomen zijn.