weldadigen invloed op de gezinnen uitoefenen, zoo hadden ook des dichters liederen, door de kinderen in de school aangeleerd en daarna te huis gezongen, eene zeer gunstige uitwerking op de oudere leden van het gezin, en het duurde niet lang, of zij waren tot in het hart des volks doorgedrongen. Dit is voorzeker eene eer, waarop weinigen onzer dichters roemen mogen. Sommigen, wel is waar, blijven, na hunnen dood, in hunne werken voortleven; doch van den geachten Heije zullen niet alleen de werken blijven voortbestaan, maar ook zijn geest, zoo diep in dien des volks doorgedrongen, zal steeds zijnen beschavingsarbeid blijven voortzetten.
Slaan wij nu eenen blik op het te snel vervlogen leven van den betreurden dichter, opdat onze lezers hem meer van naderbij mogen leeren kennen.
Na zijne voorloopige studiën aan het gymnasium en het atheneum te Amsterdam voltooid te hebben, begaf hij zich in 1827 naar Leiden, om zich daar op de studie der geneeskunde toe te leggen. In 1830, bij het uitbreken der Belgische omwenteling, nam hij deel aan den tiendaagschen veldtocht. Teruggekomen, zette hij zijne onderbrokene studiën voort, werd in 1832 gepromoveerd tot dokter in de medicijnen en vestigde zich als zoodanig te Amsterdam, alwaar hij zijne bediening gedurende 25 jaren uitoefende. De meestal vermoeiende bezigheden aan de practijk des geneesheers verbonden, sloten bij hem de werkzame liefde voor de vaderlandsche letteren geenszins uit. Reeds in 1832 stichtte hij De Vriend des Vaderlands; in 1834 sloot hij zich bij Potgieter en meer andere vrienden aan ter oprichting van De Muzen, en later vinden wij hem als medewerker van De Gids. De Hollandsche maatschappij van fraaie Kunsten en Wetenschappen bekroonde in 1841 zijne Liederen en Gezangen, welke eer in 1847 ook aan zijne Kinderliederen bewezen werd door de maatschappij Tot nut van 't algemeen, in welker hoofdbestuur hij in 1844 was opgenomen en waarvan hij gedurende 16 jaren deel maakte. Sedert 1843 was dr. Heije hoofdbestuurder en secretaris van de Maatschappij voor Toonkunst. Door de uitgave der werken van oud-Nederlandsche toondichters bewees hij, dat zijn vaderland ook op het gebied der toonkunst een roemrijk verleden heeft. Ook was hij de stichter en bestuurder van het volkszang-onderwijs, en jaren lang was hij aan het hoofd van de burger-zangschool door de maatschappij Tot nut van 't algemeen te Amsterdam opgericht. Verder hebben wij aan hem de ontdekking te danken van het kostbaar handschrift van Sweelink's orgelstukken, dat zich in de boekerij van Berlijn bevond. Deze Sweelinck kan met recht de schepper der
orgelkunst genoemd worden, en de geheele nieuwere instrumentale muziek, zooals die zich van den beroemden Johann Sebastiaan Bach tot Beethoven ontwikkeld heeft, eerbiedigt in dezen Sweelinck haren wegbereider.
Als men ziet hoezeer dr. Heije zich met muziek en letterkunde bezig hield, dan rijst bij ons onwillekeurig de vraag of hij zijne eigenlijke roeping, de geneeskunde, daardoor niet heeft verwaarloosd? Doch dat zulks het geval niet is, bemerken wij hieruit, dat hij een der voornaamste medearbeiders was van den Geneeskundigen kring en de stichter van de Vereeniging tot ziekenverpleging, eene der merkwaardigste inrichtingen van Amsterdam. Ook was het uit geneeskundig oogpunt, dat hij een warm voorstander was van het gymnastisch onderwijs, dat door zijne bemiddeling eene groote uitbreiding verwierf.
Wij hebben reeds gezien, hoezeer dr. Heije én als geneesheer én als kunstminnaar en -beoefenaar, in één woord, als wetenschappelijk man onze hulde verdient; beschouwen wij hem nu nog een oogenblik in het familie- en burgerlijk leven, dat is: als huisvader en als mensch.
Wij hebben slechts zijne lieve kinderdichtjes open te slaan, om terstond te gevoelen hoe hij was als huisvader. Uit elken regel, uit elk woord glanst ons des dichters vaderliefde tegen, maar vooral zijn Dichterlijken krans, die echo van zijne blijdschap over de geboorte van zijn eenig kind, zijne teergeliefde dochter Sophia, toont ons welk edel vaderhart in 's dichters boezem klopte. Zijne vreugde was dan ook zoo onbeschrijfelijk groot, toen hij den 16n November 1871 het geluk mocht genieten, deze eenige telg in 't huwelijk te zien treden met den heer Willem Zervas, dat al zijne vrienden, en hij had er velen, zoozeer in zijne blijdschap deelden, alsof 't hun eigen geluk gold.
Om te weten wat hij was als mensch, behoeven wij slechts de gemeente Abbenes in 't Haarlemmermeer te bezoeken. Ja, de bewoners dezer plaats vereerden hem als eenen vader. Ter gelegenheid van zijn zilveren bruiloftsfeest zonden hem deze brave landlieden, ten bewijze van achting voor hunnen weldoener, talrijke geschenken, waaronder een album, hem door tweehonderd ingezetenen aangeboden.
Het baart dus geene verwondering dat het overlijden van dr. Heije niet alleen zijne vrienden zoozeer trof, maar ook door alle klassen, tot zelfs in de hoogste kringen der Nederlandsche samenleving, met zooveel droefheid vernomen werd; want hij was een door en door wetenschappelijk man, een weldoener zijner naasten, een oprecht vaderlander, een goed vriend van menschen en kinderen, een liefdevolle huisvader.
Er heeft zich dan ook in Nederland eene commissie gevormd, die aan alle onderwijzers en onderwijzeressen eenen omzendbrief heeft doen toekomen, met het doel, kleine geldelijke bijdragen te verzamelen bij hunne leerlingen, om daarmede een den kindervriend passend gedenkteeken op te richten, op zijn graf te Abbenes; want 't is daar, te midden dier eenvoudige bevolking, dat de edele dr. Jan Peter Heije zijne laatste rustplaats verkozen had.